In de brievenbus

MM900285281[1]Reaguurder Daiwa stuurde ons onderstaande reactie,  die wij hier onverkort weergeven, op het artikel Openbaring.  Weet iemand of de definitie onder de leiding van BDW herschreven / aangepast werd?

Het hilarische is dat die uitspraak kwam van het Antwerps stadsbestuur onder leiding van socialist Janssens.
De definitie van allochtoon volgens de stad Antwerpen:

”Zijn allochtoon – alle mensen met een vreemde nationaliteit behalve West-Europeanen, en ook Belgen met een vreemde voor én achternaam.”

Hun definitie van allochtoon kwam er wel om een examen uit te schrijven dat op maat gemaakt was van allochtonen.

Velen zullen zich nog wel herinneren dat bij een selectieproef voor ongeschoolde arbeider bij de stad Antwerpen slechts 3% van de allochtonen slaagden, een dikke streep door het diversiteitsprogramma van de stad.

De stad die zeer verveeld zat met de zaak zocht en vond een oplossing.
Gewoon de ”moeilijkheidsgraad” van de selectieproeven verlagen en klaar was kees.

Eerst moest men natuurlijk bepalen wie allochtoon is, kwestie van op voorhand te weten wie men bij de selectieproeven moest bevoordelen.
Hoe dat bevoordelen in de praktijk werkt kom ik later nog wel op terug.

Eerst de definitie van allochtoon volgens de stad Antwerpen.

Zijn allochtoon – alle mensen met een vreemde nationaliteit behalve West-Europeanen, en ook Belgen met een vreemde voor én achternaam.

Medio 2007 werd dan een alternatieve selectieprocedure voor 153 straatvegers opgestart die fundamenteel totaal anders was dan de standaardproeven.
De vacature werd bekendgemaakt bij allerlei ”toelatingsorganisaties” voor allochtonen. Autochtonen en allochtonen van West-Europese afkomst moesten het zelf maar uitzoeken dus.

En dan zijn we nu op het punt gekomen hoe die proeven gemakkelijker te maken.
Bij het débâcle van die vorige selectieproef, waar slechts 3% allochtonen slaagden, had men ondervonden dat het grootste probleem de kennis van het Nederlands was.
Dus zelfs allochtonen van de derde of vierde generatie beheersen nog altijd niet voldoende de taal om in een proef voor ongeschoolde arbeider te slagen.

Maar ook hier had de stad Antwerpen, vindingrijk als ze is, een oplossing voor gevonden. Hét ei van Colombus!!!!
We schaffen toch gewoon het schriftelijk examen af – geen taalkennis meer nodig – en voor het minimale schriftelijk deel waar we wettelijk niet onderuit kunnen, werken we met prentjes.

Dat met prentjes werken kan je vergelijken met wat wij zeggen tegen iemand die het na langdurig uitleggen nog niet begrepen heeft:

“eddet verston of moetek der een tekeningske bij maken?”

Maar na al die maatregelen was men natuurlijk nog niet zeker van de slaagkansen van genoeg allochtonen.
Dus nu het aspect bevoordelen waar ik het in ‘t begin van mijn post over had.

Om zeker te zijn dat de jury geen ”verkeerde” beslissingen nam kregen alle juryleden een cursus diversiteit.

M.a.w.: de jury moest niet kijken of de antwoorden juist waren, maar wel of het antwoord afkomstig was van de juiste doelgroep: allochtonen.

Het is eigenlijk onnodig te vermelden dat het streefcijfer van geslaagde allochtonen gehaald werd.
En dan durft de stad na al dat gesjoemel nog zeggen dat ze daar trots op is.

De allochtonentewerkstelling aan de haven is voor de stad Antwerpen ook nog een pijnpunt dat ze willen oplossen.
Daar zijn de belangrijkste obstakels een diploma en ervaring. Op korte termijn worden die voorwaarden herbekeken en versoepeld

Dat door gemis aan ervaring/diploma in een gevaarlijk beroep als havenarbeider er mogelijk meer accidenten kunnen gebeuren zal de stad Antwerpen blijkbaar een zorg wezen, als er maar genoeg allochtonen aan het werk zijn daar.

En dan komt nu de uitsmijter van hypocrisie:

”De stad selecteert de beste man of vrouw voor de job. De belastingbetaler heeft daar recht op. DE LAT MAG NIET NAAR BENEDEN”.

In de brievenbus: 60+

MM900285281[1]Hallo redactie,

Ik ben 60 plusser !
Ik heb hard gewerkt sinds mijn 14de.  ik deed 40 –  en soms tot 60 u per week en dat ongeveer 45  jaar lang.
Ik verdiende redelijk geld, maar had mijn baan of mijn salaris niet geërfd en ik werkte om dáár te komen waar ik vandaag ben.
Als je de economie bekijkt, lijkt het nu geen goed moment te zijn, gepensioneerde te worden. Maar ik heb geen keuze, ik ben gepensioneerde.

Ik ben het beu, om te horen, dat ik “mijn rijkdom moet verdelen” onder mensen die mijn vorm van werk-ethiek niet kennen.
Ik ben het beu om te horen, dat de regering het geld dat ik verdiend heb, van mij wil afpakken – desnoods met geweld ??- en het aan mensen te geven, die te lui zijn zelf geld te verdienen of die zogezegd vluchteling zijn.

Ik ben het beu te horen dat ik mijn zuur verdiende centjes moet afstaan aan de 5 of meer  kindjes van Ronaldo, Ivanojev, Rachied en Mohamed die bij hun moeder in het thuisland leven en die hier € 900 werklozensteun of O.C.M.W. opstrijken.
Ik ben het beu, dat men mij vertelt, dat ik mijn levensstandaard moet verlagen om zodoende de verwarming van de planeet tegen te gaan terwijl de VS het vertikt om de Kioto-overeenkomst te tekenen en China meer CO² uitstoot per inwoner , dan heel mijn straat.

Maar ik ben heel erg blij, dat ik 60 plusser ben …. want ….. nu hoef ik mij niet meer verantwoordelijk te voelen,voor wat anderen van deze wereld maken.
Ik heb echter wel te doen met de volgende generaties.
Deze kreet zal waarschijnlijk niet alom gepubliceerd worden, behalve als wij het zelf doen.

John

 

 

In de brievenbus

MM900285281[1]Met pensioen zijn is plezant…

Werkende mensen vragen dikwijls aan gepensioneerden of ze zich niet vervelen en hoe ze hun dagen doorbrengen. Als voorbeeld vertel ik wat mijn vrouw en ik meemaakten, toen we laatst naar de stad gingen en een winkel binnen liepen.

Nog geen vijf minuten later stonden we weer buiten en zagen dat een politieagent een bon stond uit te schrijven wegens fout parkeren.

Ik zei: “Komaan zeg, hij staat er nog maar efkes”. Maar de agent bleef rustig doorschrijven.Toen schold ik, geheel tegen mijn gewoonte in, de agent uit. De man keek me uitdrukkingsloos aan en begon een 2de bonnetje te schrijven.

Vervolgens nam mijn vrouw het woord en maakte hem uit voor “dienstklopperke”.

De agent voltooide de 2de bon en stopte ook deze onder de ruitenwisser en begon ijverig te schrijven aan een derde exemplaar.

Hoe meer we hem irriteerden, hoe meer papierwerk hij produceerde. Maar persoonlijk vonden we dat allemaal niet zo erg, want wij waren immers met de bus naar de stad gekomen.

En zo proberen we er elke dag iets plezants van te maken!

In de brievenbus: gezocht dappere vrouwen…

… voor een bezoek aan een moskee!

top FVV Nationaal

moskee

 

Dames! Naar aanleiding van de enquête enkele weken geleden over de perceptie van de Vlamingen op Islamitische landgenoten, wil de VRT-nieuwsdienst, voor het programma Koppen, een groep kritische, maar vriendelijk en beleefde dames volgen tijdens een bezoek aan een Marokkaanse moskee in het Antwerpse.

De opnames gaan door op maandag 16 december om 13.00 uur.

Wij zoeken dringend dappere FVV-sters om hieraan deel te nemen. Momenteel hebben we er zes, onder hen Anita Purnal, die diezelfde ochtend landt na een verblijf in Afghanistan van enkele weken.

Dames, we rekenen op jullie.
Gegadigden nemen graag asap contact op met het FVV-secretariaat: 0485 50 83 60

Hartelijk dank bij voorbaat.

info@vlaamsevrouwen.org |  www.forumvlaamsevrouwen.be   

 

Nvdr: wij spelen slechts doorgeefluik.  Wie niet op de hoogte is van moderne schrijftaal: “asap” is de afkorting van “as soon as possible”, in het Nederlands “zo vlug mogelijk”.  Voor wie haar soms geweld aandoet…

In de brievenbus

MM900285281[1]Lezer Gustaaf reageerde wel bijzonder snel op ons vorig artikel.  Hij vroeg of er plaats is voor een oud mopje over de cliché-gierigheid zuinigheid van onze noorderburen.  Bij deze:

“Heeft U misschien geld verloren?” vroeg Kees aan een man die hij al een hele tijd had zien lopen zoeken. “Ja,” antwoordde die, “ik ben honderd euro kwijt.” “Dan heb je geluk, want ik heb ze gevonden,” zei Kees, en hij gaf de man zijn honderd euro terug. “Dat is niet mijn geld,” zei de eerlijke man tegen Kees, “ik was een briefje van honderd kwijt, en jij geeft er me 10 van 10.” “Klopt,” antwoord de Hollander op zijn beurt, “maar ik twijfelde of U wel kleingeld had voor een bedankje voor de vinder.”

Dank voor de inzending en nog een prettig weekeinde, Gustaaf!

In de brievenbus

MM900285281[1]Open brief aan Jozef De Witte, koning van het CGKR

Geachte Heer

Tot mijn leedwezen moet ik u aandacht vestigen op een schrijnend geval van meervoudige discriminatie dat zich de voorbije maanden in het volle licht van de openbaarheid heeft afgespeeld: de troonsafstand van Albert II ten gunste van zijn oudste zoon Filip. Ik had al die tijd met hooggespannen verwachtingen naar uw reactie uitgekeken. Ik had mij al afgevraagd welke advocaten u op deze zaak ging zetten. Ik had hoopvol uitgekeken naar uw vernietigende commentaren in de media. Maar niets van dit alles. U hield zich muisstil. Volgens mij zijn bij deze opvolgingsprocedure nochtans de allerheiligste wetten van de non-discriminatie met voeten getreden. Dat het koninklijke voeten waren, mag hier niet terzake doen. Om te beginnen kreeg Filip de troon alléén omdat hij de zoon van zijn vader was. Dit is dus een schaamteloos geval van discriminatie op basis van afkomst. Over de schuldvraag is geen discussie mogelijk. Voor alle andere benoemingen in overheidsambten moet er een selectieprocedure gevolgd worden. De simpelste ambtenaar moet eerst een test afleggen bij Selor. Maar koning kan je dus worden gewoon omdat je de zoon van uw vader bent. Je moet zelfs zijn IQ niet geërfd te hebben. Andere kandidaten, die misschien – waarschijnlijk zelfs – bekwamer of intelligenter zijn, komen niet eens in aanmerking. Dat moet u toch een gruwel in het verlichte oog zijn? Het bestrijden van zulke discriminaties is toch de bestaansreden van het CGKR waarvan u het opperhoofd bent? Het is ondenkbaar dat deze opvolging aan uw aandacht ontsnapt is. De media hebben er meer over gemekkerd dan over de tientallen christenen die in dezelfde week door uw islamitische vrienden in Nigeria werden vermoord.

Misschien vindt u dat het wel degelijk discriminatie is, maar dat koningen en prinsen nu eenmaal boven die allerheiligste principes van gelijkheid en non-discriminatie zijn verheven. Maar dat is natuurlijk een kanjer van een tegenstrijdigheid. Zoiets als “alle varkens zijn gelijk, maar sommige zijn gelijker dan andere”. Het zou natuurlijk ook kunnen dat u gewoon niet de moed hebt zulke hooggeplaatste en invloedrijke personen als koningen op het matje te roepen. Dan bent u een bangerik en een opportunist, die wel een oppositiepartij durft aanklagen, of een gewone burger, maar die voor zijn verantwoordelijkheid terugschrikt als hij met écht machtige tegenstanders te doen krijgt. Als een interim-bureau alleen baantjes geeft aan Vlamingen, en niet aan Turken, Marokkanen of Congolezen, dan vindt u dat gruwelijk racisme. Maar als één van de dikst betaalde banen in heel land voorbehouden wordt aan Saksen-Coburgers, dan geeft u geen kik.

In eerste orde gaat het dus om discriminatie op basis van afstamming. Maar zelfs als u zich daar uit kunt praten – en vermits u een gladde paling bent, lukt dat misschien zelfs nog – dan gaat het in tweede orde zeker ook om discriminatie op basis van leeftijd. Dat alleen de kinderen van de koning hem kunnen opvolgen, à la bonheur, dat vindt u misschien om duistere, sofistische redenen geen discriminatie. Maar het kan toch niet dat dat automatisch de oudste zoon of dochter moet zijn? Waarom Filip, en niet Astrid? Of, voor de grapjassen en de hondenliefhebbers, prins Laurent? Werd er misschien een vergelijkend examen ingericht? Nee, er werd gewoon gediscrimineerd op basis van leeftijd. De oudste komt eerst, zelfs als dat de domste van de drie is. En in derde orde – u ziet het, ik ken de advocatentrucs ook – is dit natuurlijk een schrijnende discriminatie tussen natuurlijke en wettelijke kinderen, want Delphine Boël, nochtans óók een kind van Albert II, krijgt helemaal geen kans om haar vader op te volgen. Zelfs niet als de drie anderen allemaal in auto-, vliegtuig- of bootongelukken zouden sterven. Of door een wraakzuchtige prins worden vermoord, zoals in 2001 in Nepal gebeurde. Nochtans mag er geen onderscheid meer gemaakt worden tussen wettige en natuurlijke kinderen. Zal ik u de teksten van desbetreffende wetten in bijlage toesturen?

Marc J.

Milieubewust, hypochonder, pilaarbijter, anti paaps of een nieuwe feministische golf?

-Afval Scheiden

Het komt onze kantoren binnen gedwarreld, u hebt de hele W.E. om mee op haar paard te zitten.

Aan u het woord Kristin;

Meer en meer valt het mij op dat mijn leeftijdsgenoten op straat niet meer te vinden zijn! Terwijl ik in gedachten vrolijk door de stad huppel, laat ik mijn gepeinzen de vrije loop en denk aan de tijd dat collega’s  praktisch niet weg te denken waren, en opeens valt het mij op dat ze verdwenen zijn, vershwunden!

Misschien zitten ze op een of andere planeet naar ons te grinniken terwijl ze door het gat in de ozonlaag loeren naar het mierennest op onze lieve aarde.
En wij maar tuffen, en roet uitstoten dat de straten doet stinken! Als we al eens milieugezind willen doen, en te voet door de straten slenteren, ademen wij met z’n allen de opgesnoven zuurstof uit en geven die door aan onze moedige medemensen. Dan wordt die uitgestoten lucht opnieuw ingeademd, vergezeld van veesten die wel niet te horen zijn maar evenzeer stinken!
Misschien moet de regering milieutaksen leggen op die winden want zeg nu zelf: niet iedereen heeft er evenveel last van!

Boer: pas op je koeien!! De vervuiler betaalt, of wat dacht je?! En of we nu in meer of mindere mate vervuilen, het doet er niet toe: betalen doen we, en nog niet zo’n klein beetje!

Maar darmverkeer is niet te bewijzen, en dat ergert me!
Ach, laat maar waaien, zou ik zo zeggen!

En dan de paters!

Daar zal het wel gisting zijn die hun verblijven bezoedelt?
Wat voor mensen zijn dat eigenlijk? Bij bepaalde orden mogen ze zelfs niet praten, dus daar kan het niet van komen.
Zo’n twintig jaar geleden mochten zelfs geen vrouwen in hun klooster om patersbier te kopen! Ze mochten dit enkel in het cafeetje aan de overkant, of aan de poort blijven wachten, terwijl enkel de mannen naar binnen mochten, discriminatie dus!!

Vrouwen hadden feitelijk enkel zo’n hoofddoek of een burka tekort om met moslima’s gelijkgeschakeld te worden, en zo het onderscheid te maken tussen de machtige mannen (?) en de deemoedige vrouwen! De vrouwen mochten dus de paters niet zien, of omgekeerd! Ofwel moet de monnikenorde ooit eens hebben gedacht dat vrouwen vervuilen, of erger nog: dat ze stinken!

In de middeleeuwen moeten ze wel dégelijk hebben gestonken maar die stank werd onderdrukt door veelvuldig besproeien met allerlei parfums, bij de adel toch!

De ‘gewone’ mens moest geen onderscheid meer hebben kunnen maken, verdoofd door z’n éigen stank, en dan praat ik nog niet over de tijd van kruisvaarders: over de beruchte kuisheidsgordels!!!  Toen maakte men zich nog helemáál niet druk over de ozonlaag en andere nefaste milieu bedreigende fenomenen! Allemaal zever, die vervuiling om de ozonlaag te sparen, als men het mij vraagt is al die larie enkel maar een doekje tegen het bloeden van de staatskas, door toedoen van de ministers die hun zakken vullen met bezoedeld geld!

Wat is er walgelijker dan geld?

Lees verder

Een bericht van een vriend van Ray.

De laatste fase van de ziekte was een rampscenario, de actieve sedatie had ik mij helemaal anders voorgesteld, om het kwartier mag een extra shot morfine toegediend worden, de patiënt mag niet lijden hé mijnheer.
Mijn schat smeekte in mijn armen om er een eind aan te maken, bij oogcontact zag ik de stille schreeuw naar zuurstof want haar longen namen niets meer op, wat een schande.
Ik vroeg naar actieve euthanasie maar schijnbaar hadden we “gekozen” voor langzaam stikken, actieve sedatie, de ultieme verlossende spuit mag slechts gegeven worden als de patiënt in coma gaat.
Mijn schat en ik hadden duidelijke afspraken gemaakt voor ons levenseinde, ik heb haar belooft dat ik ging ingrijpen als ze in de toestand kwam waar ze in was, nee mijnheer ze heeft niet getekend voor actieve euthanasie werd mij nogmaals gemeld.
Nee ik was niet opstandig, ik was woest door de smekende ogen van mijn liefste te zien.
Maar het was niet nodig dat ik vocht voor haar waardig overlijden, ze heeft, uitgeput, zelf beslist om te gaan.

Helena is zaterdag om 11 uur gestorven.

Hierbij nodig ik redactie en reageerders uit voor de laatste groet.

Rouwkaart mama

 Klik op de afbeelding om te vergroten.

In de brievenbus

MM900285281[1]Vlaanderen onder het kijkbuisjuk

Ik kan de naam ‘Vlaanderen’ niet meer uitspreken. Ik kan de naam ‘Vlaanderen’ niet meer uitspreken zonder dat onmiddellijk de blikken van alle omstaanders op mij gevestigd zijn. Ze nemen mij op, op de meest beledigende manier die men maar kan bedenken: van kop tot teen. Het zijn koude ogen met blauwe, purperen en zwarte schaduwen, en met opgeplakte lange wimpers, starend vanuit weg geverfde gezichten, glad gepoederde maskers van fatsoen, façon, façade. “Vlaanderen”, herhaal ik, en ze maken plaats voor het woord, zoals men plaatsmaakt voor een teringlijder.

Tweeduizend jaar geleden rekende Julius Caesar de toenmalige Vlaamse volksstammen tot zijn rijk – en niet zonder slag of stoot. Vier eeuwen later lijfden de Franken onze gebieden in. Onenigheid bij de overheersers maakte dat zich onafhankelijke Vlaamse graafschappen gingen vormen en uiteindelijk, onder de gouwgraven Boudewijn I en II, het vorstendom Vlaanderen dat zich handhaafde tegenover de Franse kroon (1302). In Lotharingen ontstond uit het graafschap Leuven het hertogdom Brabant (1106), en het prinsbisdom Luik hield tot de Franse revolutie stand. Lodewijk van Male was de laatste graaf van Vlaanderen (1384): zijn dochter huwde Filips de Stoute, zoon van de Franse koning. In 1598 onder de Spaanse kroon, in 1713 onder Oostenrijk, in 1794 opnieuw onder de Fransen (Napoleon) tot de slag van Waterloo (1815). Volgde het Koninkrijk der Nederlanden onder Willem, die Vlaanderen weg wilde, tot in 1830 de onafhankelijkheid van België werd uitgeroepen en in 1831, uit een Duitse tak van het Britse vorstenhuis, Leopold I hier de troon besteeg.

Wie met zevenmijlslaarzen de geschiedenis doorwaadt, kan zich niet ontdoen van de indruk dat België inderhaast werd opgericht. Net zoals een jonge vrouw die rap-rap trouwt: niet omdat ze de liefde gevonden heeft, maar omdat ze weg wil thuis. Het is immers bekend dat geen band hechter is dan deze die gevormd wordt door een gemeenschappelijke vijand – in dit geval de dwingelandij van vreemde heersers. Edoch, geen band is ook tijdelijker: eenmaal de dwingelanden uit het gezichtsveld, staan de partners ontnuchterd tegenover elkaar: ware het niet van de kinderen, dan zouden zij onverwijld scheiden.

Ikzelf, en de nu ouder wordende generatie met mij, associeer Vlaanderen met een thuis. Niet zomaar een flat in een stad, maar een lap grond en een soevereine hoeve. Een hoeve, gastvrij voor “goed volk” en genereus voor de bedelaars, maar beducht voor leurders en andere wolven in schapenkleren, zoals ons het sprookje leert. Uitgedoste vreemden die met schone maar goedkope woorden onze dochters komen kapen en die, als ze hun zin niet krijgen, de zuur verdiende oogst stelen waarvan onze kinderen moeten eten, kunnen kennis maken met de zeis. Ik associeer Vlaanderen met mijn haard. Edoch: waar is die haard gebleven?

Waar is de tijd gebleven dat de heer des huizes nog heer was in zijn huis, en kon zeggen tot de indringer: “Gij hebt hier geen zaken, maak dat ge wegkomt en dat we u hier nooit meer zien”? Waar is de tijd gebleven dat de bewuste indringer hiervan schrok, achteruitdeinsde en het op een lopen zette, achternagezeten door de hond? De indringers zijn heer en meester in dit huis, en ik heb het niet over de zogenaamde ‘vreemdelingen’, die immers altijd hebben kunnen rekenen op de Vlaamse gastvrijheid: ik heb het over een heel ander paar mouwen.

Nog niet zo heel lang geleden verliepen onze avonden, naargelang het zomer of winter was in de boomgaard of bij het vuur, maar altijd in het gezelschap van de stamvaders en de kinderen: tot wij slapen gingen, werden verhalen verteld, dag aan dag. Verhalen van de voorbije werkdag, van de voorbije jaren, van de voorbije generaties, tot heel ver in de eeuwen. En tegen de tijd dat wij rijp waren voor het stichten van een toekomst, waren wij ook verbonden met onze wortels: wij wisten exact waar we vandaan kwamen en daarom ook wisten wij welke kant uit te gaan.

Sinds enkele decennia is het anders. Totaal afwezige entiteiten die in feite alleen maar maskers zijn, zeggen voorgekauwde teksten op: leugens, verhalen die de onze niet zijn en die ons niets goeds leren. Met intriges over onbestaande zaken weten zij de aandacht van zowel de allerkleinsten als van de stamoudsten naar zich toe te trekken, en bovendien doen zij zich daarvoor betalen. Zomer en winter, dag aan dag, totdat wij slapen gaan, bepalen zij onze gedachten en gevoelens terwijl ze al onze bewegingen bevriezen. En tegen de tijd dat wij moeten gaan denken aan het stichten van een toekomst, zijn wij helemaal gehersenspoeld: wij weten niet meer waar we vandaan komen, noch welke kant uit te gaan. Die vreemde, ontzielende betovering heet ‘televisie‘, is heel ingeburgerd en heeft zelfs zo’n goede naam dat mensen pas echt bestaan als ze in die fictieve wereld paraderen.

Maar het gaat van de regen in den drop. De jongste tijd blijken televisiemakers zich toe te spitsen op het scheppen van een werkelijkheid naast de echte, een soort evenbeeld ervan, maar dan met een ‘eigen’ perspectief. Het stopt inderdaad niet bij het verzwijgen of verdraaien van nieuwsberichten en van informatie (*): met hun eigen belastingengeld, hun afgetroggeld onder het voorwendsel van opvoeding, worden de burgers niet slechts belogen maar nu ook nog publiekelijk beledigd en bespot voor miljoenen kijkers door een zootje zogenaamde BV’s die zelfs niet de moeite nemen om zich in Algemeen Nederlands uit te drukken – tenminste als ze al iets te vertellen hadden. En het gaat er in soap-vorm in en derhalve zoals zoete koek. Men hoeft beslist niet koningsgezind te zijn of van smartlappen te houden om hier vanuit de grond van zijn hart te gaan wensen dat recht zal geschieden.

J.B. (naam bekend bij de redactie)