Carl Nielsen (1865-1931) was de nationale trots van Denemarken. Behalve componist was hij dirigent en speelde kornet en viool. De componist toonde karakter en durf in al zijn stukken, waaronder zes symfonieën, een klarinetconcert, een fluitconcert, liederen, en niet te vergeten een fabelachtig vioolconcert, waarin hij destijds zelf als solist optrad. Zijn meest uitgevoerde werken zijn het Fluitconcert en de Ouverture Helios.
In menig stuk trekt Nielsen alle registers van het orkest open. Je zou hem in dat geval één van de laatste romantici kunnen noemen, tegelijkertijd is Nielsen één van de meest onderschatte componisten van het Noorden. Luister eens goed naar zijn werken: je zult verbaasd staan van het muzikale kunnen van deze Deen. Zeer terecht wordt hij nog altijd als nationale held geëerd in zijn geboorteland.
Het Fluitconcert (1927) van Nielsen, één van zijn laatste grote werken, is in alle opzichten een niet alledaags concert. Het is een confrontatie met een soms op hol geslagen symfonieorkest. De fluitist moet heel wat in zijn mars hebben om het gevecht met het orkest aan te gaan en vol te houden! Gelukkig kent het Fluitconcert ook milde momenten, zodat de solist even een romantische snaar kan roeren. Maar lang wordt het instrument niet met rust gelaten; een volledig orkest dendert over de fluit heen zodat de solist zijn best moet doen om er bovenuit te komen. Toch komt dit tere en soms ook schrille instrument telkens weer ongeschonden uit de strijd in dit uitermate geslaagde werk. Nielsens Fluitconcert is één van de weinige concerten voor het instrument dat repertoire heeft gehouden. De componist droeg het werk op aan de Deense meester-fluitist Jesperen.
Wat een slimme meid : ze gebruikt een DWARSfluit (zou dàt het gevolg zijn van een “triste expérience” ?)
Helemaal niet simpel met een fluit spelen die dwarsligt !