Na de verkiezingen in de stadstaat Berlijn, tevens Duitse hoofdstad, moeten de zetels verdeeld worden. Letterlijk. Want blijkbaar wil niet iedereen zomaar ergens plaats nemen. Het gaat zelfs niet over het welzijn van de bevolking voor wie ze verkozen werden. Neen, de heren en dames ‘volksvertegenwoordigers’ maken ruzie over de zitjes, zeg maar de poco pikorde, met daarbij in gedachten een visuele schutkring rond de verkozenen van de AfD.
Woensdag hebben de fractieleiders geen akkoord over de ‘zitorde’ kunnen sluiten. De 12 FDP-verkozenen doen moeilijk. De liberalen hadden terug willen plaats nemen waar ze tot 2011 ondergebracht waren: aan de rechtse kant van de aula, vanuit de voorzitterstroon gezien, in de zetelrijen waar tot voor de verkiezingen de Piratenpartij haar bijdrage aan de democratische dadendrang kon uitoefenen. Maar daar zouden volgens een voorstel van het parlementsbestuur de 25 parlementairen van de AfD mogen oppositie voeren.
De FDP-fractie had verwacht in het midden van het halfrond, tussen de SPD- en CDU-fractie, hun job te kunnen doen. Volgens de FDP-voorzitter een logische schikking – een buffer – want de CDU zou naar politiek-rechts gerukt zijn, refererend naar het voorstel voor een boerkaverbod. Voor de CDU-fractie totaal onbegrijpbaar: wij ‘rechts’? Voorwaar een belediging die kan tellen. Heel het linkse firmament – Linkspartij, Groenen en SPD – zijn ermee akkoord – niet moeilijk want ze mogen gewoon blijven waar ze waren. Links, links en links. Geen sprake van ‘extreem’. De CDU zou bijgevolg links van de AfD-fractie moeten zetelen. Totaal onaanvaardbaar, klinkt het.
De Berlijnse kiezer staat erbij en kijkt ernaar. Had hij maar ‘extremer’ moeten kiezen, nietwaar?