De Tsjechische componist Bedřich Smetana werd op 2 maart 1824 in het Oost-Boheemse Litomysl geboren als zoon van een bierbrouwer.
Hij was een talentvol kind; hij speelde op vijfjarige leeftijd al in een strijkerskwartet en een jaar later debuteerde hij als pianist. Op acht- jarige leeftijd componeerde hij zijn eerste muziekstuk.
In 1843 verhuisde de familie Smetana naar Praag. Daar kreeg hij les in muziek en muziekliteratuur en maakte hij kennis met Franz Liszt die een goede vriend van hem werd.
Evenals zijn tijdgenoot Wagner streefde Smetana muzikale vernieuwing na en werd hij beïnvloed door het opkomend nationalisme. In die tijd werd het verzet tegen de Habsburgse monarchie en het feodale systeem namelijk steeds sterker. Hij wilde zelfs door middel van een nationalistisch getinte opera de bevolking steunen in haar vrijheidsstrijd.
Smetana heeft zich in de keuze van zijn thema’s ook laten inspireren door belangrijke gebeurtenissen uit de Tsjechische geschiedenis. Zo realiseerde hij in 1867 Dalibor, gebaseerd op de lotgevallen van de gelijknamige ridder die tot aan zijn dood zat opgesloten in een toren van de Praagse burcht.
Met de cyclus van symfonische gedichten Ma Vlast (Mijn vaderland), bereikte hij een hoogtepunt. Dit werk bestaat uit een zestal symfonisch samenhangende delen die ieder afzonderlijk een bepaald thema van de Tsjechische geschiedenis of de schoonheid van het landschap verklanken.
Bij het maken van dit werk werd hij echter doof, maar desondanks bleef Smetana componeren. Met het dirigeren was het echter afgelopen.
In 1881 ging zijn opera Libuse bij de opening van het Nationaal theater in première. Volgens de sagen is Libuse de stammoeder van de Premysliden. Kijkend vanaf het hooggelegen Vysehrad naar de overkant van de Moldau, in de richting van het latere Hradcany sprak zij: ‘Voor mijn ogen rijst aan weerszijden van de Moldau een stad met kastelen en torens. Zij draagt een koningskroon en haar roem zal tot aan de sterren rijken’.
Dat thema maakt dat de opera voor de Tsjechen zeer belangrijk is. Bij officiële gebeurtenissen wordt dit werk dan ook vaak opgevoerd, zoals bijvoorbeeld in 1990 bij de beëdiging van Vaclav Havel als president.
Smetana stierf op 12 mei 1884 en ligt begraven op de erebegraafplaats Vysehrad.