Richard Wagner – Siegfried Idyll

klassische-musikDe Siegfried-Idyll is een symfonisch verjaardagsgedicht van Richard Wagner dat hij in 1871 schreef voor de verjaardag van zijn vrouw Cosima Liszt.

Cosima zorgde bij de verjaardag van Wagner op 22 mei vaak voor muziek. Zo bestelde ze in 1870 maar liefst 55 blazers om hem een serenade te brengen met zijn Huldigungsmarsch. Wagner vond dat hij iets terug moest doen voor de verjaardag van Cosima. Zij was jarig op 24 december, maar haar verjaardag werd altijd op eerste kerstdag gevierd. Na twee repetities in Zürich onder leiding van dirigent Hans Richter reisde het orkest van 14 musici op kerstavond naar Luzern waar het echtpaar Wagner woonde.

Het stuk werd om half acht ‘s ochtends in de hal van het huis uitgevoerd door 4 violen, 2 altviolen (waarvan één werd bespeeld door Richter), een cello, een contrabas, een fluit, een hobo, klarinetten en hoorns. Ook de trompetpartij werd door Richter gespeeld. Voor de uitvoering hadden ze zachtjes gestemd in de keuken.

Cosima schreef hierover in haar dagboek dat ze zachtjes wakker werd door de muziek. Na afloop kwam Wagner de slaapkamer binnen samen met de drie kinderen. Hij gaf Cosima de partituur waar op de kaft stond: Tribschen Idyll, met Fidi’s vogelgezang en oranje zonsopgang, een symfonische verjaardagswens voor Cosima van haar Richard. Fidi is het troetelnaampje van Siegfried, de zoon van Cosima en Richard die in juni 1869 geboren was. Tijdens de bevalling van Fidi had Wagner een vogel horen zingen tijdens een fraaie zonsopgang boven het Vierwoudstedenmeer, dat te zien was vanuit hun landhuis Tribschen. Cosima was heel blij met het stuk en dezelfde dag werd het nog twee maal uitgevoerd.

Cosima en Richard 1872

Het stuk werd daarna jarenlang niet gespeeld. Wagner gaf het niet uit en het bleef Cosima’s geheime schat. Toen Wagner in 1877 in geldnood kwam was hij echter gedwongen het stuk toch uit te geven. De titel van het stuk werd van Tribschen Idyll omgedoopt naar Siegfried-Idyll.

Het muziekstuk is voor Wagner opvallend licht van aard en goed te beluisteren. Het geluid van Siegfrieds vogel is goed hoorbaar en komt diverse malen in het stuk terug. Ook is het Duitse wiegeliedje Schlaf mein kind in het stuk verwerkt, evenals twee motieven uit de opera Siegfried.

 

Pjotr Tsjajkovski – Serenade in C, opus 48

klassische-musikTsjajkovski ‘s Serenade voor strijkers in C major, Op. 48 ging in première in 1880.

In deze serenade verwees Tsjajkovski expliciet naar Mozart, die hij bewonderde om zijn vakmanschap en diepzinnige eenvoud.

“In de eerste beweging breng ik hulde aan Mozart : dit is een bewuste imitatie van zijn schriftuur”.

Uiteraard “klinkt” de muziek niet zo: wat Tsajkovski bedoelt, is dat hij de strijkers om elkaar heen schikt met Mozartiaanse spontaniteit. Er is een classicistische, ceremoniële entree, waarvan de akkoorden later herbruikt worden. Of er is het sierlijke neventhema, dat net zoals in de ouverture tot Le nozze di Figaro met een overdaad aan snorrende nootjes wordt omspeeld. Een zonnige wals, een delicate elegie en een feestelijke finale sluiten de Serenade af.

De unieke toon van deze compositie, aldus Russische muziekspecialist Francis Maes, “is het resultaat van een subtiel evenwicht tussen Tsjajkovski’s lyrische sentimentaliteit en zijn aandacht voor de klassieke maatvoering en helderheid”.

Serenade voor strijkers heeft 4 bewegingen:

  1. Pezzo in      forma di sonatina: Andante non troppo — Allegro moderato Pezzo      in forma di sonatine: Andante non troppo – Allegro moderato
  2. Valse: Moderato — Tempo di valse Valse:      Moderato – Tempo di valse
  3. Élégie: Larghetto elegiaco      Élegie: Larghetto elegiaco
  4. Finale (Tema russo): Andante — Allegro con      spirito Finale      (Tema Russo): Andante – Allegro con spirito

 

Felix Mendelssohn – Vioolconcert in E minor Opus 64

klassische-musikMendelssohns vioolconcert in e mineur (opus 64) is zijn laatste grote werk voor orkest. Het vioolconcert is een belangrijk werk voor het vioolrepertoire en is een van de meest uitgevoerde concerten aller tijden.

De professionele samenwerking tussen Mendelssohn en Ferdinand David, een goede vriend en vervolgens concertmeester van de Leipzig Gewandhaus Orkest ligt aan de basis van dit vioolconcert. Het  heeft echter zes jaar geduurd voor het werk uiteindelijk af was. Het concert werd voor het eerst uitgevoerd in Leipzich op 13 maart 1845 met Ferdinand David als solist. Mendelssohn was niet in staat om het uit te voeren als gevolg van een ziekte en de première werd uitgevoerd door de Deense componist Niels Gade

Het werk zelf was één van de belangrijkste vioolconcerten van het romantische tijdperk en had een grote invloed op vele andere componisten. Het vioolconcert is georkestreerd voor solo viool en een standaard klassiek orkest bestaande uit twee fluiten, twee hobo’s, twee klarinetten, twee fagotten, twee hoorns, twee trompetten, pauken en strijkers.

Het concert bestaat uit drie delen :

    1. Allegro molto appassionato (E minor)
    2. Andante (C majeur)
    3. Allegretto non troppo – Allegro molto vivace (E major)

Antonin Dvorak – Symfonie nr.9 in e mineur, Op 95

klassische-musikSymfonie nr.9 in e mineur (“Uit de nieuwe wereld”), Op.95, is het populairste werk van Antonin Dvorak.

Toen Dvorak in 1892 vaste voet aan de grond zette in de Verenigde Staten, wist hij dat grote dingen van hem werden verwacht. “Blijkbaar moet ik ze de weg naar het beloofde land wijzen en naar het koninkrijk van een nieuwe, onafhankelijke kunst; kortom, om  aan nieuwe, nationale muziek te scheppen”.

Dat schreef hij naar huis en het feit dat zijn komst samenviel met de viering van Columbus’ ontdekking van Amerika versterkte zijn gevoel van belast te zijn met een bijzondere missie. De Nieuwe Wereld symfonie is een soort muzikale retourreis die enerzijds voorwaarts reist naar de frisse weiden van het nog jonge land en daarna terug naar het vertrouwde Bohemen met zijn flora en fauna en het hart van de Tsjechische folklore.

Een eigenlijk wat buitenissig instrument, verwarrend Engelse hoorn genoemd terwijl het in feite om een althobo gaat, heeft Dvorak in het tweede deel een tot succesnummer geworden melodie toevertrouwd die nog steeds standhoudt in allerlei arrangementen; die melodie komt in het Largo van deze symfonie voor. Het bewuste traditioneel vierdelige werk ontstond tussen 9 februari en 24 mei 1893 en werd voor het eerst uitgevoerd op 15 december dat jaar door het New York filharmonisch orkest onder leiding van Anton Seidl.

Als Legenda aangeduid, verhaalt de muziek over talloze dingen, treurig en fraai (en heel fraai treurig). Wat hier wordt gearticuleerd, is puur heimwee. De componist was op uitnodiging van het conservatorium naar New York gekomen en verbleef in de V.S. waar hij onder andere ook de specifieke muzikale expressie van Indianen en Zwarten leerde kennen. Maar de Nieuwe Wereld symfonie is toch vooral een aan Slowakije gerichte liefdesverklaring.

Het werk heeft vier delen:

    1. Adagio, 4/8 — Allegro molto, 2/4, e mineur
    2. Largo, 4/4, Des majeur, later cis mineur
    3. Scherzo: Molto vivace — Poco sostenuto, 3/4, e      mineur
    4. Allegro con fuoco, 4/4, e mineur, eindigt in E majeur

Guiseppe Verdi – Messa da Requiem

klassische-musikGiuseppe Fortunino Francesco Verdi (Le Roncole, 10 oktober 1813 – Milaan, 27 januari 1901) was een van de grootste componisten van Italiaanse opera’s, waarvan hij er in totaal zesentwintig schreef. Zijn werk was tijdens zijn leven zeer geliefd en is dat nog steeds.

De Messa da Requiem heeft Verdi gecomponeerd naar aanleiding van het overlijden van Alessandro Manzoni, een Italiaans dichter en novellist die zeer werd bewonderd door Verdi.

In plaats van een verheven lofzang op het leven na de dood is dit een requiem voor de levenden. Het beeld van de machteloze mens die na verlies vertwijfeld achterblijft, trof Verdi veel dieper dan de grootse majesteit van een gehuldigde godheid. Machtige koorpassages en dramatische orkeststukken vertolken het noodlot van de mensheid. Geen verlossende heilsbelofte dus, maar een eerbetoon aan de mens in al zijn sterfelijkheid.

Het Requiem was voltooid in april 1874 en werd naar de muziekuitgever Ricordi gezonden. Omdat de akoestiek van de San Marco kerk in Milaan hem beviel, en het 120-koppig koor en de 100 orkestspelers er goed uit de voeten konden, koos Verdi deze locatie voor de première. Het Requiem werd onder leiding van Verdi voor het eerst uitgevoerd op 22 mei 1874. De kerk kon niet alle belangstellenden een plaats geven zodat velen buiten bleven. Drie dagen later dirigeerde Verdi in La Scala een tweede uitvoering; een derde en vierde daarna liet hij over aan de dirigent Franco Faccio. De Messa da Requiem verkreeg in Italië en Europa veel bijval. In Italië werd het werk zo populair dat het ook in verschillende bewerkingen uitgevoerd werd. Er ontstonden arrangementen voor 4 piano’s en een bewerking voor militair orkest. Critici waren over het algemeen zeer positief. Velen praatten Johannes Brahms’ opvatting na, die liet optekenen dat ‘alleen een genie deze muziek had kunnen componeren’. Sommigen durfden aan wat kritisch te zijn en noemden het Requiem wel ‘erg opera-achtig’ omdat de wilde en soms zeer gepassioneerde muziek niet in overeenstemming was met de tekst die feitelijk gebaseerd is op de Romeins-Latijnse mis voor de doden. Verdi was geen praktiserend Rooms-katholiek en was in werkelijkheid meer een agnost en wellicht zelfs een complete niet-gelovige.

Ook Francis Toye, een Verdi-biograaf, uitte dat ‘… het [Requiem] is werkelijk geen kerkelijk werk maar een uitwerking van een meester-dramaturg met gebruikmaking van de woorden uit de liturgie om de emoties van de componist te kanaliseren’.

 

Edvard Grieg: pianoconcert in a mineur, opus 16

klassische-musikHet Pianoconcert in a mineur, opus 16 is een concert voor piano en orkest van de Noorse componist Edvard Grieg. Hoewel het een vroeg werk van Grieg is (hij was 25), is het één van de bekendste werken uit zijn oeuvre geworden.

Na de geboorte van Griegs dochter Alexandra in 1868 vertrok hij met zijn vrouw Nina op een lange vakantie, waarin hij zijn pianoconcert schreef. Het duurde bijna vier jaar voordat het in de uiteindelijke versie zijn première beleefde.

Het concert, met overduidelijke invloeden van volksmuziek uit Noorwegen, ging in de eerste versie in première op 3 april 1869 te Kopenhagen.

Toen Grieg in 1870 een bezoek bracht aan Rome om Franz Liszt te ontmoeten, had hij de partituur van het pianoconcert meegenomen. Liszt was enthousiast en omschreef het concert als Zweedse punch. Al moet dit Grieg, voorvechter van de Noorse nationale romantiek, vreemd in de oren geklonken hebben, hij schreef zijn ouders op 9 april 1870 dat de ontmoeting met Liszt voor hem oneindige betekenis had gehad.

Het pianoconcert bestaat uit drie delen:

Allegro molto moderato

Adagio

Allegro moderato molto e marcato

Het Allegro molto moderato opent dramatisch met kort paukengeroffel gevolgd door heroïsche akkoorden van de piano. Een kleine mars in mineur wordt gespeeld door de blazerssectie. De muziek ontwikkelt zich tot een klagelijke melodie die overgaat in een levendige dans van de piano. De stemming slaat om wanneer door de cellisten een trage melodie wordt gespeeld. Dit thema neemt de piano over, totdat het verandert in een serie groteske akkoorden van de piano. De trompet opent een nieuwe marsmelodie, die wordt overgenomen door de fluit, hoorn en piano. Een herhaling van het hoofdthema volgt met een aantal variaties daarop. De cadens voor de piano komt nu naar voren. Gestaag zet het orkest in, waarna piano en orkest het Allegro molto moderato afsluiten.

Het korte Adagio wordt geïntroduceerd door de strijkers die een subtiele melodie spelen. De piano speelt sereen en stemmig.

De finale, een Allegro moderato molto e marcato, wordt ingeluid door de klarinetten en fagotten. Het pianospel leidt tot een Noorse dans, genaamd Halling. Het dansthema wordt overgenomen door het orkest, maar de piano maakt zich daarvan los en gaat over in een andere dans. Een plechtiger tempo volgt hierna. De sfeer slaat om wanneer de fluit een intermezzo speelt waarin Grieg facetten uit het Noorse landschap de revue laat passeren. De stemming wordt vrolijker wanneer het orkest het thema van de fluit overneemt en eindigt met een krachtige coda.

 

Rapsodie op een thema van Paganini van Rachmaninov

klassische-musikDe Rapsodie op een thema van Paganini voor piano en orkest is een concertant werk in a mineur van de Russische componist Sergej Rachmaninov (1873-1943).

Het werk is geschreven voor piano en symfonieorkest en vertoont grote gelijkenis met een pianoconcert. Rachmaninov componeerde het werk in de villa “Senar” (zijn residentie in Zwitserland), volgens de vermelding op de partituur van 3 juli tot 18 augustus 1934.
Tijdens de première zat Rachmaninov, zelf bekend vertolker van zijn composities, achter de vleugel in het Lyric Opera House in Baltimore op 7 november 1934 en werd hij begeleid door het Philadelphia Orchestra onder leiding van Leopold Stokowski.

 

Giacomo Puccini: Preludio Sinfonico en Capriccio Sinfonico

klassische-musikGiacomo Puccini

De Preludio Sinfonico in A majeur werd door de jonge Puccini geschreven voor zijn eindexamen aan het Conservatorium van Milaan in 1882.

Het stuk toont zijn opmerkelijk muzikaal talent in het symfonische genre en zijn gepassioneerde melodische vinding, waardoor Puccini zich onderscheidt van de andere Italiaanse componisten van de fin de siècle.

Met zijn Capriccio Sinfonico voltooide Giacomo Puccini in 1883 zijn studies aan het Conservatorium van Milaan. Het is zijn meest uitgebreide orkestwerk en tevens zijn laatste. Daarna zal hij zich vooral bezig houden met het componeren van opera’s. Niettemin speelt het Capriccio Sinfonico een belangrijke rol in Puccini’s oeuvre, niet alleen als bron van motieven voor de opera’s die volgden (vb. het begin van het middelste gedeelte van Capriccio Sinfonico lijkt bijna noot voor noot als het instrumentale begin van La Bohème), maar ook door het feit dat het zijn eerste uitgebreide samenstelling is die zijn zeer specifieke ‘Puccini sound” toont.

Maurice Ravel: Ma Mère l’Oye

klassische-musikMa Mère l’Oye is een reeks van vijf stukken voor piano – vierhandig, gecomponeerd tussen 1908 en 1910 door de Franse componist Maurice Ravel.  Aan het klavier: Martha Argerich and Lang Lang.

Ravel schreef zijn suite, die voor een groot deel gebaseerd is op de Sprookjes van Moeder de Gans, voor de kinderen Jean en Mimie van zijn vrienden Ida en Cipa Godebski. In dit stuk laat Ravel duidelijk zien dat hij zich volledig in de kinderziel kan verplaatsen. Een prestatie voor iemand die altijd vrijgezel is gebleven en geen kinderen heeft gehad.

    1. Pavane de la Belle au bois dormant (Pavane van Doornroosje)
    2. Petit Poucet (Klein Duimpje)
    3. Laideronnette, Impératrice des pagodes (Laideronnette -lelijke heks -, Keizerin van de pagoden)
    4. Les entretiens de la Belle et de la Bête (Gesprek tussen de Schone en het Beest)
    5. Le jardin féerique (de toverachtige tuin)

Nvdr: De uitgezochte stukken zijn korter dan gewoonlijk – daarom krijgt u er vandaag twee.

Franz Schubert: Fantasia in F minor D.940

klassische-musikDe Fantasia in F minor D940 is één van de belangrijkste werken van Schubert. Hij heeft dit gecomponeerd in 1828, een jaar voor zijn dood,  en heeft het opgedragen aan zijn leerling Karoline Esterhazy.

De Fantasia is verdeeld in vier delen die onderling verbonden zijn en gespeeld worden zonder pauze.  Aan het klavier: Imogen Cooper en Paul Lewis.

    1. Allegro molto moderato :  een lyrische melodie
    2. Largo : een boze, enigszins turbulente fortissimo
    3. Scherzo Allegro vivace : een heldere levendige beweging
    4. Finale