Toen Anton Bruckner in 1885 zijn Zevende Symfonie aan het publiek voorstelde, reageerde dat – buiten alle verwachtingen van de componist in – enorm positief. De spontane lof die Bruckner te beurt viel, stond in schril contrast met de onverschilligheid waarmee het Weense publiek zijn eerdere symfonieën bejegend had. Met een duurtijd van ruim een uur was Bruckners Zevende nochtans geen hapklare brok muziek.
Ditmaal zorgde Bruckner echter voor een overkoepelende spanningsboog, waarbij het slot van de finale aan de aanhef refereert. Ook de beklijvende melodieën spraken onmiddellijk aan, wat deze symfonie nog steeds tot een van ‘s mans meest populaire werken maakt.
Maatschappelijk kan men zich blindstaren op zulk een groot componist indien men daar plezier aan beleeft, maar te vrezen valt dat een dergelijk naar autisme neigend karakter, onwaarachtige geest, men in grote mate moet herkennen in de Vlaamse aard. Het zijn juist dergelijke vertandsgebonden grootheden die Vlaanderen wegschenken aan duistere machten louter om persoonlijke roem en die misleiden door een onoprecht plechtigheidsgevoel zonder zuivere geest. Dergelijke vervalste beleving leidt heden Vlaanderen naar de vernietiging. Men kon op deze planeet en in dit landje heel andere lessen leren. Dat heeft men geweigerd. Helaas.
Catherine Neilson – The Strange Affliction of Anton Bruckner