Herders, Hij is geboren
Herders hij is geboren in ‘t midden van de nacht
Die zolang van tevoren de wereld heeft verwacht
Vrolijk o, herderkens zongen ons d’engelkens
Zongen met blijde stem: Haast u naar BethlehemWij arme eenvoud’ge lieden gelijk de boeren zijn
Ons wekten ons geburen en in de maneschijn
Liepen met blij geschal, naar deze arme stal
Daar ons de eng’lenzang allemaal toe bedwangAls wij daar zijn gekomen: Ziet een klein kindeke
Leit op ‘t stro nieuw geboren, zoet als een lammeke
D’oogskens van stond af aan, zag men vol tranen staan
‘t Weende van druk en rouw, in deze straffe kouik nam mijn fluitje, een ander die nam zijn moezeltjen
En dus fluiten en zongen voor ‘t zoete kindeke
Na, na, na kindje teer, sus, sus en krijt niet meer
Doet uw klein’ oogjes toe, zij zijn van ‘t krijten moeZiet wij schenken u samen een teer klein lammetje
Boter, melk en sane voor uw lief mondeke
Na, na, na kindje teer, sus, sus en krijt niet meer
Doet uw klein’ oogjes toe, zij zijn van ‘t krijten moe‘t Kindje begon te slapen, de moeder sprak ons aan
Lieve herderkens samen, wilt zoetjes buiten gaan
U-lie’ zij peis en vree, dat brengt mijn kind u mee
‘t Is uwen God en Heer, komt morgen nog eens weerhttps://www.dbnl.org/tekst/duys001oude03_01/duys001oude03_01_0022.php