Er worden in de EU niet slechts splitsingsscenario’s voorop gesteld. In Polen liet Lech Walesa dit vliegertje op: de éénmaking van Polen en Duitsland. Eigenaardig, denkt u? Hitler zou niets liever gewild hebben. Meent u? De tweede wereldoorlog zou niet gebeurd zijn. Concludeert u?
Iets te simplistisch, uiteraard. De Duitsers zijn niet bepaald dol op de Polen.
‘Mist-Polacken‘ is geen compliment. Bij de reacties in de pers is er eentje die het een goed idee vindt, want “dan kunnen ze sneller de gestolen auto’s terugbrengen”. Een ander is blij dat er eindelijk werk gemaakt wordt van het “Grote Duitse Rijk”. En nog een ander verheugt zich: “na 70 jaar eindelijk een overwinning aan het Ostfront”.
Al bij al reageren de Duitse lezers van kranten eerder positief – evenwel niet naïef – op dit voorstel. Liever met de Polen dan met de Grieken… zeggen ze, maar nog liever met Oostenrijk, waar de wens naar éénmaking met Duitsland nog in de grondwet zou staan.
De Polen hebben jarenlang de Duitsers diep gehaat. Wat er tijdens de oorlogsjaren daar gebeurd is, heeft diepe wonden gemaakt. En wie na de Vertreibung toch als Duitser besloot in Polen te blijven wonen, heeft het niet gemakkelijk gehad.
Polen en Duitsers in één staat samenbrengen, het lijkt wel alsof je water en vuur zou willen verzoenen. Zoveel verschillen zijn er in taal, cultuur en levenswijze. Polen en Duitsland waren in de loop van de geschiedenis puzzelstukjes op de Europese kaart, die telkens weer van plaats verwisselden en nét om die reden veel met elkaar te maken hadden. Positief en negatief.
Polen is in de 18de eeuw drie maal opgedeeld geweest tussen de toenmalige grootmachten Pruisen, Oostenrijk en Rusland. Daardoor kwam een groot gedeelte van het Poolse grondgebied in handen van Pruisen, de kiemcel van de latere ‘Bismarck-staat’, het Duitse keizerrijk. In de Duitse provincies Pommeren, Silezië, West- en Oost-Pruisen leefden miljoenen Duitsers en Polen naast en door elkaar. Vaak was de spanning tussen beide groepen te snijden. Het nationaliteitenconflict baarde kanselier Otto von Bismarck (1815-1898) heel wat zorgen. De Duitsers die in het zogenaamde ‘wilde oosten’ van het keizerrijk leefden, vreesden een Überschwemmung door de Polen. In diezelfde periode trokken vele honderdduizenden Polen ook naar het westen van Duitsland, naar het Ruhrgebied om er in de staalfabrieken te werken. Pools klinkende familienamen herinneren vandaag de dag in de Bondsrepubliek Duitsland nog altijd aan de Poolse invloed van die dagen.
Er bestond wederzijds wantrouwen, er waren spanningen maar Polen en Duitsers leefden tenminste nog samen onder eenzelfde staatskoepel. De twee wereldoorlogen hebben aan dat samenleven – hoe moeizaam het ook verliep – een einde gemaakt. Het verslagen Duitsland moest na het einde van de Eerste Wereldoorlog Westpreußen en Posen afstaan aan de pas opgerichte Poolse staat. Vele daar woonachtige Duitsers emigreerden omwille van discriminatie door Warschau naar Duitsland. Maar ook Polen zochten hun geluk in Duitsland, zoals een zekere meneer Ludwig Kazmierczak. Van Poznan (Posen) ging het naar Berlijn waar hij in 1930 zijn naam liet verduitsen in Kasner. Zijn kleindochter, geboren Angela Kasner, is nu kanselier van de Bondsrepubliek.
Polen werd bevrijd door het Rode Leger maar moest op last van Stalin zijn oostelijke gebieden afstaan aan de Sovjet-Unie. Als ‘compensatie’ schoof het land westwaarts op tot aan de rivieren Oder en Neiße. De Duitse provincies Pommeren, Silezië en Oost-Pruisen (dit laatste gedeeltelijk) werden ingelijfd bij de Volksrepubliek Polen.
De miljoenen Rijksduitsers moesten het land verlaten; Poolse mensen uit oostelijk Polen (inmiddels weer deel van de Sovjet-Unie) namen op hun beurt als verdrevenen hun intrek in de huizen, appartementen en boerderijen van de weggejaagde Duitsers. Deze laatsten organiseerden zich in zogenaamde Vertriebenenverbände. Polen had zwaar gebloed onder de nazi-bezetting. De vrees voor de invloed van de lobby van de verdreven Duitsers op de politiek van de Bondsrepubliek kwam bij de Polen bovenop de trauma’s van de oorlog. Tot aan de Duitse eenmaking van 1990 was Polen er niet gerust in of Duitsland het serieus meende met de erkenning van de Oder-Neiße-Linie, de Pools-Duitse grens die in 1945 door deze twee rivieren werd gevormd. Toen Erika Steinbach, een christendemocratische politica en voorzitster van de Bund der Vertriebenen (de koepelorganisatie van de verenigingen van de verdreven Duitsers) in 2000 het plan lanceerde om in Berlijn een ‘Zentrum gegen Vertreibung’ op te richten, werden er heel wat wonden in Polen opengereten.
Ook oud-vakbondsman en gewezen Nobelprijswinnaar Lech Walesa herinnert aan het verleden maar zegt dat de Duitsers al heel wat boetedoening hebben verricht. Hij vindt de tijd gekomen voor Polen en Duitsers om meer samen te werken, ja zelfs een Pools-Duitse staat op te richten. De onderliggende gedachte is dat Polen en Duitsers altijd nauwe banden hebben onderhouden en dat ze vandaag de dag beter dan ooit met elkaar samenwerken.
Een groot gedeelte van het Poolse grondgebied was trouwens vele eeuwen lang Duits. De architectuur in vele steden herinnert daaraan. Vele grote Duitse denkers, dichters en wetenschappers hebben het levenslicht gezien in wat nu Polen is. Vandaag de dag spreken of leren vele Polen Duits, en omgekeerd bestaat er ook in Duitsland heel wat belangstelling voor de Poolse taal en cultuur. Vele Polen werken of leven vlak over de grens in Duitsland of hebben er onroerend goed gekocht. In Silezië geniet de Duitstalige minderheid weer meer rechten. De Polen zien in Duitsland ook een lichtend voorbeeld voor Europa. Van Radoslaw Sikorski, de Poolse minister van Buitenlandse Zaken, stamt de bekende uitspraak: ‘Ik ben minder bang voor Duitse macht dan voor Duitse inactiviteit.’
Het conservatieve Polen zou een gunstige invloed kunnen uitoefenen op de politiek-correcte visie van de Duitse leiders. Dan zou de tendens ‘Deutschland schafft sich ab’ eindelijk kunnen omgekeerd worden. Mét de hulp van de Polen.
Voorlopig is het slechts een ‘Gedankenspielerei’, een interessant idee na oorlogen, volksverhuizingen, grenswijzigingen, de dictatuur van het communisme en van de EU.
Benieuwd wat die bollebozen hierover te orakelen hebben. Vooral wat Frankrijk ervan denkt, al kunnen we ons dat wel voorstellen.
Floriaan Terbeke
Bron: http://www.shortnews.de, Doorbraak. Bewerking redactie Golfbrekers
“Danzig – nu Gdansk”… hoezo, waarde redactie?
Voor de Nederlandstaligen en voor de Duitstaligen – behalve hun politiek-correcte overheid – blijft Danzig ‘Danzig’ heten. Voor de Franstaligen is dat Dantzig en voor de Polen was Danzig al altijd Gdansk en o ja, in vroegere tijden heette Danzig bij ons zelfs Danswijk…
Als Danzig nu door ons Gdansk moet genoemd worden dan kunnen we evengoed de benaming Moskou (= Moskwa), Parijs (= Paris), Praag (= Praha), enz. buiten gooien en waarom zouden we niet tezelfdertijd dan maar ook van Bruxelles spreken i.p.v. Brussel…
Wij wilden niet onze voorkeur uiten, maar wel wat de goegemeente ervan vindt.
Ze – de walen – hebben al zovel van onzen steden en gemeenten ingepalmd, zoals Mons voor Bergen, Mesen (Messines), Ronse (Renaix) Sint-Genesius-Rode* (Rhode-Saint-Génèse)
Spiere-Helkijn (Espierres-Helchin)
Voeren (Fourons) en ga zomaar door…
Die naamsveranderingen ons geen deugd gedaan, en als ik bv. iets moet versturen naar Doornik, dan mogen ze op hun kop staan, maar ik gebruik nóóit Tourna…, en in ons hart is de Vlaamse naam nog steeds behouden, enkel op papier staat die verbasterd…
Ja…’k ben al de hele dag woest, en dit is te zien in m’n vorig bericht: vol tikfouten, sorryyyyy !!