SS waart door Berlijn

Jarenlang hebben in Berlijn Palestijnse & solidaire groepen tegen het einde van de ramadan betogingen georganiseerd waarbij ze de énige democratie van het M.O. op de korrel namen. Het Bundesverband der Recherche- und Informationsstellen Antisemitismus (Rias) – Israëls vijfde kolonne – registreert dàgelijks – u leest het goed: dagelijks – gemiddeld 3 (drie) joodsvijandige voorvallen. En dikwijls gaat het volgens Rias om Israël-gerelateerd antisemitisme, vooral, maar niet uitsluitend, in het immigrantenmilieu. Een probleem waarbij de torenhoge huur-, benzine, elektriciteits- en gasprijzen in het niets zinken.

Wie had kunnen vermoeden dat de doodzonde nog steeds waart diep in de kern van Berlijn? De stadstaat Berlijn is (nog steeds) een antisemitisch bastion. De Berlijnse straatnamen staan onder stroom. SS-stroom…

Samuel Salzborn, SS voor de vrienden, de antisemitisme-opperfeldwebel van de Duitse hoofdstad, heeft een schokkend dossier voorgelegd, dat zich nu eens niet bezig houdt met het krapuul van de straat, maar wel met de straatnamen.

De auteur van het dossier, de politieke expert – onafhankelijk journalist, Felix Sassmannshausen, zou naar eigen zeggen “het resultaat van een uitgebreid systematisch onderzoek” op papier gezet hebben, waaruit moet blijken dat het huidige Berlijn niet veel verschilt van het Berlijn anno 1930 – 1945. De heer Sassmannshausen heeft de 290 straten en pleinen onder de loep genomen en kwam daarbij tot vaststellingen die zijn opdrachtgever, SS, niet vrolijk stemden.

De straatnamenlijst bevat naast verschillende Brandenburgse keurvorsten, Pruisische koningen, filosofen zoals Kant en Schopenhauer, schrijvers zoals Fontane en Thomas Mann, bv. ook Goethe. De auteur vond echter bij deze laatste een “bewijs van een antisemitische gevoelswereld”. Ook de DDR-burgerrechtenactivist Jürgen Fuchs staat op de lijst. Hij zou nl. – refererend naar de SED-dictatuur en de Stasi – het gewaagd hebben te stellen dat deze “een Auschwitz in de zielen” te verantwoorden hebben. Conclusie: Fuchs zou daarmee impliciet willen aangeven hebben dat hij hiermee “de shoah gerelativeerd heeft”. De schrijver-dichter Wolfgang Borchert heeft een soortgelijke doodzonde begaan; volgens het dossier zou hij “tot de relativering van de shoah bijgedragen hebben door de situatie van de verdrevenen na 1945 hiermee te vergelijken en impliciet een parallelle waarde eraan gaf”.

Lidmaatschap van de Deutsche (Christliche) Tischgesellschaft van de Pruisische architect Karl Friedrich Schinkel, of het vermoeden van deel uitgemaakt te hebben van de Bund der Frontsoldaten, is reden genoeg om op de lijst der jodenhaters te staan.

Maar het kan nog erger: zoals generaal-majoor Georg Maercker te beurt viel, kan men bovendien ook nog het etiket Reichswehr misdrijven begaan tijdens de koloniale tijd” opgekleefd krijgen. De auteur zag daarbij over het hoofd dat de Weimarrepubliek op het ogenblik dat de Reichswehr op 1.1.1921 opgericht werd over geen koloniën beschikte.

Zelfs Konrad Adenauer heeft een plaatsje op de lijst veroverd. Nochtans is zijn inzet voor een Duits-Israëlische verzoening bij vriend en vijand bekend. De reden: “Als eerste Bondskanselaar omringde hij zich in zijn regering met voormalige nazi-ambtenaren.” En bovendien “zouden er verschillende aanwijzingen geweest zijn van een antisemitische gezindheid in Adenauers denkwereld”.

https://youtu.be/msv0KU_uds4

Opvallend: bij de lijst van “problematische” straatnamen komt de naam van Karl Marx niet voor. Nochtans schreef hij in 1943 de recensie “Zur Judenfrage” (Vert.: “Over het jodenprobleem”), we citeren:

„Welches ist der weltliche Grund des Judentums? Das praktische Bedürfnis, der Eigennutz. Welches ist der weltliche Kultus des Juden? Der Schacher. Welches ist sein weltlicher Gott? Das Geld.“ 

Ned. vert.: “Wat is de seculiere reden van het jodendom? De praktische behoefte, het eigenbelang. Wat is de seculiere cultus der joden? De sjacheraar. Wie is zijn wereldlijke god? Het geld.”

Voor zover Marxisten het b.g. ooit vernoemden, werd het dikwijls als vroeg (… jeugdzonde…) werk van Marx van de kaart geveegd. Men vindt echter ook in de latere jaren uitlatingen die volgens de huidige poco woordenschat niets minder dan een onverbeterlijke racist en antisemist zouden beschrijven. Zoals in een brief aan Friedrich Engels (1862) toen hij de oervader der Duitse sociaal-democratie, Ferdinand Lassalle, beschreef als “de joodse neger Lassalle”... “een merkwaardig product uit de verbinding van joden- en germanendom met een negerachtige grondlaag”. Inderdaad is het heel merkwaardig dat Marx met b.g. referenties niet in het dossier vernoemd wordt!

paz.de

Ter kennismaking: