“Liederen die mijn moeder mij leerde” is een lied voor zang en piano, geschreven in 1880 door Antonín Dvořák. Het is het vierde van zeven liederen uit zijn zigeunercyclus, B. 104, op. 55. De zigeunerliederen kenden hun oorsprong in de gedichten van Adolf Heyduk in het Tsjechisch en Duits. Dit lied is wereldvermaard en werd door talrijke zangers opgenomen.
Als die alte Mutter mich noch lehrte singen,
sonderbar, daß Tränen ihr am Auge hingen.
Jetzt die braunen Wangen netzen mir die Zähren,
wenn ich will die Kinder Sang und Spielen lehren!