Hoe Vlaanderen na Waterloo in verkeerde handen viel (2)
Binnen een paar maanden viert Nederland de tweehonderdste verjaardag van zijn “onafhankelijkheidsstrijd” en de troonsbestijging van de Oranjes. In werkelijkheid stelde die strijd bijna niets voor, maar die historische legende blijft een reden om op het Zuiden neer te kijken, waar niets bewoog.
Oranje boven
Eind 1812 worden de geruchten steeds sterker dat Bonaparte in Rusland een verpletterende nederlaag heeft geleden. De hoop op een terugkeer van duizenden Nederlandse dienstplichtigen verdwijnt.
In april 1813 zijn er overal onlusten, wegens de gedwongen inlijving bij het leger. Hier en daar beginnen wat nationale gevoelens de kop op te steken. Op meer dan één plaats hoort men roepen: “Oranje boven!” Enkele regenten denken dat de dagen van Bonaparte geteld zijn. In Den Haag en in Amsterdam maken een paar groepjes notabelen plannen voor een herstel van de onafhankelijkheid.
Ze hebben geen contact met de geallieerden en ze weten niet eens dat die allang beslist hebben dat Frankrijk in alle geval Nederland moet opgeven. De regenten zijn bang dat bij een Franse ineenstorting het gespuis van de straat zal plunderen.
Ze willen aan de geallieerden bewijzen dat Nederland voor zichzelf kan zorgen. Een republiek is echter niet langer haalbaar na het brute geweld tijdens de Franse Revolutie. Het moet een gematigde monarchie worden en daar komt alleen Willem Frederik, de zoon van de laatste stadhouder, voor in aanmerking. Liefst roepen de regenten hem zelf tot vorst uit, anders arriveert hij toch maar met de hulp van buitenlandse bajonetten. Probleem: waar is ie? In Londen of in Duitsland? In Londen, al weten ze dat niet in Den Haag. De Britten zien inderdaad iets in een Nederlandse monarch en ze zijn zelfs bereid hem naast de Noordelijke ook de Zuidelijke Nederlanden toe te vertrouwen, want Antwerpen mag nooit meer in handen van een vijand vallen.
De Hollandse regenten hopen dat de Franse soldaten Nederland zo vlug mogelijk verlaten. Het land mag geen frontgebied worden, zodat eventuele Pruisische en Russische “bevrijders” onmiddellijk Nederland weer verlaten om de Zuidelijke Nederlanden te plunderen.
Dat soort mensen
Dat lukt allemaal aardig, omdat Bonaparte eind oktober 1813 de slag bij Leipzig verliest, zodat in de meeste bezette gebieden de Franse garnizoenen het veld ruimen. In heel Nederland zijn maar 9.000 soldaten.
Op 15 november verlaat het garnizoen van Amsterdam de stad. Een voorlopig stadsbestuur verklaart de stad neutraal, want je weet maar nooit met die Fransen. Misschien komen ze wel terug. In Den Haag vertrekken de Franse soldaten en ambtenaren twee dagen later. Daar zijn ze iets dapperder.
Zodra de laatste Franse soldaat de hielen gelicht heeft, neemt een bestuur onder leiding van regent Gijsbert Karel van Hogendorp het heft in handen en verklaart zich meteen pro-Oranje. Er worden onmiddellijk vrijkorpsen opgericht om het land een legertje te geven.
Die vrijkorpsen achtervolgen de Franse bataljons. Behoedzaam, want bij één incident keren de Fransen om en is het rennen geblazen. Van Hogendorp probeert een Staten-Generaal op de been te brengen om Willem Frederik uit te nodigen de macht over te nemen. Dat lukt niet. Iedereen is nog veel te bang. Van Hogendorp roept dan maar zichzelf en een paar vrienden uit als Algemeen Bestuurders, in naam van de vorst.
Eén van zijn gezanten vindt Willem in Londen en die arriveert met een Brits schip op 30 november in Scheveningen. Hij moet op een mosselschuit overstappen om aan land te kunnen gaan.
De tekeningen en schilderijen over die ontscheping staan in het geheugen van iedere Nederlander. Met de dankbaarheid eigen aan dat soort mensen, stelt Willem een ontmoeting met Van Hogendorp zo lang mogelijk uit. Met de bescheidenheid van dat soort mensen, eist Willem ook nog al het Duitse grondgebied tussen Rijn en Moezel voor zijn nieuwe staat op, maar dat pakt niet.
De vorst heeft veel bij Bonaparte geleerd. Hij is geïnteresseerd in competente bestuurders en niet in getrouwe lakeien. Willem stelt ongegeneerd mannen aan die onder Bonaparte bewezen hebben dat ze bevelen gehoorzamen en geld uit de onderdanen kunnen persen.
Hij deelt zijn nieuwe burgers in het zuiden mee dat hij via de vereniging “België vergroot”. In Nederland lachen ze er eens mee.
De Hollandse regenten handelen alsof ze de Zuidelijke Nederlanden veroverd hebben, want daar was geen schijn van een bevrijdingsbeweging. Toch hebben Zuid-Nederlandse notabelen hun laatste wettige hertog, graaf enzovoort gecontacteerd, maar keizer Franz van Oostenrijk is alleen geïnteresseerd in Noord-Italië en niet in die lastige en verre Brabanders en Vlamingen.
Niemand in het zuiden denkt aan een onafhankelijke staat, want men is al honderden jaren lid van een multinationaal rijk. Die houding is niet raarder dan het gedrag van de huidige politieke elite, die er ook niet aan denkt de EU te verlaten en die constructie is nauwelijks een halve eeuw oud.
Jan Neckers
Tip van Marnix