… of in poco taal “Internationale Dag ter bescherming van een vervolgde minderheid, de Roma en Sinti.
In Europa leven ca. 12 miljoen Roma en Sinti. Quasi overal – behalve in Gent – zijn ze niet bepaald populair. Hun reputatie is in het huidige Europa niet verbeterd sinds WO II. In ZO-Europa gaat het hen vandaag zelfs minder goed dan tijdens de USSR-tijdperk.
Oorspronkelijk zijn ze uit Indië, resp. het huidige Pakistan, afkomstig. Ze trokken in de 8ste tot 10de eeuw door Perzië, Klein-Azië of de Kaukasus (Armenië), vanaf de 13de en 14de eeuw via Griekenland en de Balkan naar Midden-, West- en Noord-Europa, en verder naar Amerika. Of via Noord-Afrika naar Spanje. Waarmee aangetoond wordt dat zij de hedendaagse “vluchtelingen” van zowel de Balkan- als de Libië- en Marokkoroute, vooraf gegaan zijn. Evenals de “vluchtelingen” leden zij niet aan een onweerstaanbare trekkersdrang, maar hadden andere redenen zoals oorlogen en de bijhorende gevolgen of werden gelokt door de groenere weiden in onze gewesten.
Ook zij waren in Europa de onuitgenodigde vreemdelingen. Ze waren anders: uitzicht, cultuur, tradities, taal… alles aan hen werkte storend, vreemd, onbekend en derhalve onbemind. De moderne tijden met de verplichte verdraagzaamheid waren nog niet aangebroken. Naar gelang het uitverkoren gastland kregen ze verschillende benamingen. In N-Duitsland en Scandinavië noemde men hen “Tartaren“, in Engeland en Frankrijk “Egyptiërs“, ook “Bohemers“, of gemakshalve “heidenen“. Vanaf de 14de / 15de eeuw werden ze “cingari” (tsigani) over “volk van de farao” genoemd en ook “”Athinganoi” (= onaantastbaren), en uiteindelijk “zigeuners“. Dit begrip is algemeen bekend in het Hongaars, Roemeens, de Slavische, Romaanse en Germaanse talen. Al is het bijna-Brexiland al lang naar het poco “travellers” overgeschakeld.
Hun geschiedenis verschilt in de diverse Europese regio’s: in Oost-Europa werden ze dikwijls als lijfeigenen of slaven behandeld; in Midden-Europa werden de Sinti tegen het einde van de de eeuw vogelvrij verklaard, die zich verplicht moesten aansluiten bij reizende groepen.
“Zigeuner” wordt momenteel als een belediging ervaren. Men wordt verondersteld de woorden “Roma” en “Sinti” te gebruiken. Het woord “Sinti” zou verwijzen naar hun oude herkomstland, Sindh (Indus).
Hun taal, het Rom (of Romanes, Romani), is verwant met het Indische Sanskriet. Door hun omzwervingen ontstonden verschillende dialecten. Sommigen kennen hun taal zelfs niet meer. Vooral omdat het Rom vooral een mondelinge taal is met weinig geschriften. In de vroegere USSR bestonden er wel projecten om een soort eenheids-Rom te ontwikkelen, met weinig succes. Deels te wijten omdat de Roma, resp. Sinti, uiterst wantrouwig staan tegenover buitenstaanders. Met hun eigen dialect voelen ze zich onverstaanbaar voor niet-ingewijden. Geschiedenis en tradities worden mondeling overgeleverd.
Maatgevend is hun familie- en sibbesamenhang. De “vijandige” maatschappij rondom hen wordt buitengesloten gehouden.
Een eigen geloof hebben ze niet. Ze kunnen zowel moslim, christelijk (orthodox, protestant, katholiek), of een geloofsbuitenbeentje zijn. Eeuwenlang werden ze heidenen beschouwd, hoewel ze bij een verblijf in een christelijke samenleving hun kinderen lieten dopen. De Kerk zelf wist niet hoe met hen om te gaan; ze kregen er geen rol in te spelen en werden eerder als lastig beschouwd. Sinds de 19de eeuw probeerde de Kerk hen te bekeren en hen een rol als groep toe te zeggen. Eigenlijk begon alles als een misverstand op het einde van de 14de, begin 15de eeuw. Toen de zigeuners in Midden-Europa aankwamen werden ze als pelgrims verwelkomd. Zij kregen van de heersers vrijgeleidepapieren, die hun de doortocht mogelijk maakten, zelfs met steunverlening, maar met in het achterhoofd dat ze terug naar hun herkomstland zouden keren. Maar ze bleven – de weiden waren daar groener dan thuis – en de welwillende houding werd vervangen door een morrende afwijzing. Ook hier verwijzen we naar de huidige “vluchtelingeninvasie”: de geschiedenis herhaalt zich.
Zowel Martin Luther en in zijn zog protestante vorsten in Midden-Europa refereerden naar hen op dezelfde wijze als naar de joden: niet-christenen die vervolgd mochten en moesten worden. Het Katholieke Concilie van Trient besliste dat zigeuners niet geduld moesten worden. Tot in de 20ste eeuw zagen de christelijke kerken niet in wat een meerwaarde de zigeuners bij hun bekeringsmissie zouden kunnen spelen: ze werden liefst gewoon geïgnoreerd. Onder Hitler werden oude kerkregisters uitgepluisd om generatie-oude zigeunerherkomst vast te kunnen stellen. De protestantse noch katholieke Kerk protesteerde nauwelijks.
In het algemeen is de meerderheid van de Europese bevolking niet geneigd veel sympathie te koesteren voor de Roma en Sinti. Hun aanwezigheid schept wantrouwen en vrees voor diefstallen of onrechtmatige bezetting, overlast, vervuiling en vernieling. Met zijn allen zijn wij discriminerende racisten, vol van onszelf, gevoed door vooroordelen en onbegrip.
Enkele video’s ter illustratie. De eerste film toont hoe de inventieve zigeuners ons geld beleggen in Roemenië: