Men kan niet alles in de schoenen van een vermeend, onderdrukt, latent aanwezig geslacht schuiven. Zou het misschien iets met modejaloezie te maken kunnen hebben, waardoor de beeldende inborst van een man zich benadeeld voelt?
Vrouwen hebben immers een quasi eindeloze kledingkeuze, van chique tot grijs-gedragen versletenheid. Mannen daarentegen, die hebben de keuze tussen een broek, kort of lang, een hemd, een onderlijfje, een trui of een vest. Wie min of meer comme il faut wil verschijnen, kan niet zonder een pak, een hemd met das, en geblonken schoenen. Tenzij men Connor heet, die trok met peperdure sloefkes naar de opperste Coburger.
Een ietwat klassiek geklede man, in de politieke of zakenwereld, heeft een pak in een decente kleur: blauw of grijs. Het daartoe passende overhemd biedt meer mogelijkheden: wit, licht- of donkerblauw, grijs, een verticaal streepje, liefst niet te breed, en daartoe een das. En ja, daar – bij de dassenkeuze – mag de man – binnen bepaalde deftige grenzen – zijn fantasie botvieren.
De volgende stap, voor de durvers, is een roosachtig overhemd, bois de rose, met een schreeuwerige das, maar wel nog steeds een decent gekleurde broek of vest. Knalrood is nog steeds voorbehouden voor een zwembroek of zomershorts. Bij bovenkleding riskeert men beschreven te worden als een strandjeannet.
Het privilegie in de maatschappij individueel en kleurrijk, licht en modebewust gekleed te zijn was jarenlang voorbehouden aan vrouwen. Zo was er een tijd geleden het experiment van een Australisch nieuwsanker (m) die zich eraan ergerde dat zijn vrouwelijke collega door andere vrouwen misacht werd als ze het waagde twee keer hetzelfde te dragen bij een TV-uitzending. De man heeft vervolgens gedurende een jaar elke dag hetzelfde donkerblauwe pak aan getrokken – weliswaar met tussendoor enkele nieuwkuisbehandelingen. En wat bleek? Niemand merkte het op, niemand ergerde zich eraan, niemand hat er interesse voor. Mannen zien er gewoon altijd hetzelfde uit. Vrouwen moeten en zullen in strijdtenue en dito opmaak verschijnen. En – horresco referens – als er toevallig twee vrouwen bij een officiële gelegenheid in hetzelfde kleed verschijnen, dan wordt dit wereldwijd opgepikt en becommentarieerd. Als pakweg 100 mannen in een blauw pak verschijnen, dan is dit gewoon… normaal.
Let er eens op in de arena’s van de parlementen. De vrouwen, zelfs zij die “trots zijn op hun weelderige rondingen” (sic.), zijn kleurrijk, dragen sjaaltjes of éénpersoons bedlakens rond hun nek en pronken met dubbele vetlagen in nietsverhullende lichaamsklevende jeggings of smalle rokken. Het fenomeen heeft zich zelfs uitgebreid naar de weervoorspelsters. En neen, we hebben het hier niet over de klimaatgoeroe, genaamd Jill.
We keren nu terug naar het uitgangspunt bovenaan. De vraag is dus, vooral omdat “trans-vrouwen” (voor de niet ingewijde lezer: bio-mannen die zich tooien met vrouwelijke attributen omdat ze zich vrouw voelen) meer dan bio-vrouwen het “vrouw-zijn” willen etaleren, of het dus bij hen niet echt om “seksuele identiteit” met primaire en secundaire geslachtskenmerken gaat, maar wel om het vederkleed, de paringsuitnodiging, m.a.w. de mode.
Als we vanuit onze geslachtelijke ivoren toren de huidige samenleving – eerder meewarig – bekijken, dan vragen we ons af hoe de echtgenote van een zekere vicepremier, minister van ambtenaren zaken e.d., in een vroeger leven gynaecoloog, tevens hoogleraar, zich voelde toen manlief plotseling besliste dat hij als nepvrouw, met pruik, hoge hakken en smalle rok door het leven wou gaan. Los van het feit dat dit niets verandert aan zijn lichaamsbouw, zijn schouders, handen, heupen, lelijke mannenbenen, schoenmaat én – niet onbelangrijk zijn speelattributen, hoe vrouwelijk wordt een man als hij in zijn hoofd en onder zijn pruik, zich vrouw voelt en er dan van uitgaat dat heel de wereld het verstop- en bedrogspelletje maar moet meespelen? En ja, dan vragen we ons af, hoe voelt die echtgenote zich? Bedrogen, uitgelachen, beledigd, triest? Of lacht ze samen manlief de samenleving uit die zoals in het sprookje van de kleren van de keizer zich willens en wetens laat bedotten?
Volgens onze bescheiden en ouderwetse mening, vinden wij dat een man in vrouwenkleding slechts een verkleed sujet is, belachelijk en lachwekkend. Goed voor een ééndags-voil-jeannettenverkleedpartij, compleet met lampenkap, vogelkooi en kindervoituur.
Dus, lieve kijkbuiskinderen, we vroegen ons af of de vederen de eigenlijke reden zijn van heel de transwaanzin. Zit er diep in de man het onblusbare verlangen óók luchtige niemendalletjes, doorkijkbloeses, Waregem Koersehoeden, ongemakkelijke stiletto’s en sacoches te kunnen dragen zonder dat hij hierdoor meewarige blikken aantrekt? Is het transverhaal een reactie op ‘s mans inspiratieloze garderobe? Men ziet zelfs mannen rondlopen in b.g. vrouwenmode die absoluut geen “trans”wens hebben, maar die het recht opeisen als een kleurrijke vogel rond te fladderen in de maatschappij.
Nog iets dat wij ons afvragen: welke vrouwen voelen zich hierdoor aangesproken? Welk type vrouw laat zich door een man verleiden, veroveren, die als een bronsstaartsaffier-kolibrie* naast haar zijde loopt? En haar in de schaduw plaatst…
*foto