Niet wij vroegen ons af wie de Nord Stream pijpleidingen gesaboteerd heeft. Niet wij. Voor onze redactie was het onmiddellijk duidelijk dat de VSA in samenwerking “Duitsland-Freind”* Polen achter de aanslag(en) zaten. Wie anders? De schuld in de schoenen van Rusland te willen schuiven is ronduit belachelijk.
De voormalige Poolse buitenminister en huidig EU-parlementslid Radek Sikorski zou volgens verschillende bronnen de VSA hiervoor bedankt hebben. In de onderste video wordt ook verwezen naar Bidens belofte “dat er geen Nord Stream 2 meer zal zijn als Oekraïne aangevallen wordt. Wij zullen er een einde aan maken”. Maar Turkije, dat zowel Noord-Cyprus als Noord-Syrië bezet houdt, of Israël die de Syrische Golanhoogte en grote delen van Palestina geannexeerd heeft, die mogen hun pijpleidingen ongehinderd uitbaten.
Biden houdt zich nu op de vlakte:
Er bestaan echter ook nog realisten in de VSA: “Je moet al een suïcidale gek zijn om je eigen pijplijn te vernietigen. Zonder gas, geen hefbomen…” Luister wat Tucker Carlson erover zegt:
EU-akela von der Leyen dreigt met “consequenties”. We zitten met spanning te wachten tot ze haar troepen opdracht geeft Washington aan te vallen. Grapje! Er wordt immers gesuggereerd dat Rusland zelf de dure pijplijn kapot gemaakt heeft. Rare jongens, die Russen…: ze konden toch gewoon de kraan dichtdraaien aan de bron…!
In juli hield de NAVO nog manoeuvres in deze regio van de Baltische Zee, met diepzeemateriaal van de marine. Dat Rusland dit niet blauw-blauw zal laten staat vast. De vraag is wanneer en hoe de rekening zal gepresenteerd worden.
* Freind: samenvoegsel van Freund en Feind om duidelijk te maken dat de vriendschap tussen Polen en Duitsland het papier niet waard waarop het vriendschapsverdrag geschreven werd. Wij verwijzen ook naar een vorige bijdrage… Zou de vernieling van de Nord Stream pijpleidingen ook tellen als Wiedergutmachung?
Laat mij onmiddellijk met de deur in huis vallen, hierna volgt een welgemeend pleidooi voor een krachtige herleving en het opfrissen van de Heel-Nederlandse gedachte, niet alleen als ruggengraat van de Vlaams-nationale Beweging, maar ook als desem voor de bewust wordende geesten uit Noord en Zuid.
Dit wens ik, gevoed door een Herderiaans romantisch gevoel, te bepleiten met de vaste wil om als Nederlandse stam te overleven en een verdere toekomst uit te bouwen. Al gaat deze uiteenzetting wezenlijk over onze Dietse toekomst, toch zal ik bij wijlen in ons verleden grasduinen. Immers, een dood volk bezoekt zijn verleden in een museum, maar een levend volk draagt zijn verleden in zich en herschept dit steeds opnieuw.
Levend moet ook dit volk in de delta van Maas, Rijn en Schelde blijven, want deze ‘Nedere Landen’, kunstmatig gescheiden ten gevolge rampzalige godsdiensttwisten en de Spaanse knoet over onze gewesten, moeten nog een eeuwigheid mee. Wanneer we het hebben over de tijd van de Verenigde Nederlanden, dan orakelen we vaak over de Bourgondische tijd die de Middeleeuwen zal afronden en we monkelen ook graag over onze nog ‘Bourgondische’ levenswandel.
De echte kiemvorming werd echter niet gesmeed door Bourgondische hertogen, maar door een Vlaamse staatsman van formaat en uit het volk ontsproten. De onvolprezen ‘ruwaard’ Jacob van Artevelde was er niet alleen in geslaagd om de Vlaamse Leden Brugge, Gent en Ieper te verenigen in een Driestedenbond met politieke en sociale vernieuwingen, hij zette tevens een neus naar de Franse koning-leenheer en sloot een pact met Engeland.
Maar er is nog meer; op 3 december 1339 wordt onder impuls van de wijze man van Gent een charter ondertekend dat de militaire en economische unie tussen het Graafschap Vlaanderen en het Hertogdom Brabant bezegelt. Later sluiten het Prinsbisdom Luik en de graafschappen Holland, Zeeland en Friesland er zich bij aan. Hiermee wordt de grondslag voor de Nederlandse staatkundige éénmaking gelegd.
Met deze rechtzetting, reeds door schrijfcollega Wido Bourel in de sociale media verkondigd, kunnen we nu verder. Graag wens ik u even mee te voeren naar de statige Rubens-zaal van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen, en dit in de tijd voor de langdurige restauratie, meer bepaald een sfeerbeeld van 17 januari 1995.
Op die dag werden met veel luister en vertoon belangrijke verdragen gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap. De inkt van de krantenkoppen drukte: ‘Een historische dag voor de Lage Landen bij de Noordzee’, en verder: ’Noord en Zuid op de bres voor gemeenschappelijk erfgoed’.
En inderdaad, de regeringsleiders Kok en Van den Brande wonden er geen doekjes om. De Nederlandse minister-president omschreef de Lage Landen als ‘één groot gebied waarbinnen geen grens tussen Nederland en Vlaanderen te bekennen is’. Zijn Vlaamse ambtscollega Luc Van den Brande onderlijnde dit nog scherper door te stellen:
’Nederland en Vlaanderen zullen in een groter en sterker wordend Europa hun strategische belangen meer en meer gezamenlijk moeten behartigen, alsof zij één land waren’.
De lezenswaardige toespraak van Van den Brande besloot op indringende wijze:
’De samenwerking in de Lage Landen is niet alleen een overheidszaak, maar een uitdaging en een opdracht voor alle Nederlanders en Vlamingen. Vandaag kan de eerste dag worden van een nieuwe jaartelling tussen de beide landen’.
Met dergelijke meeslepende taal op zo’n officiële plechtigheden kan men best omzichtig omspringen, zeker als die woorden uit de mond van partijpolitici uit traditionele machtspartijen komen, heerschappen die als ‘het er op aankomt’ steeds op de tonen van de partij-karwats moeten dansen. Toch maak ik de bedenking dat dergelijke officiële culturele verdragen met gespierde taal er nooit zouden gekomen zijn zonder de voorafgaande inspanningen van generaties Nederlandse voortrekkers. Men kan er niet naast kijken dat er die dag van overheidswege belangrijk zaad is gestrooid. Of dit zaad in een vruchtbare bodem en ideale teelaarde is terecht gekomen, lijkt mij eerder twijfelachtig. Papier hebben we genoeg, maar daadkracht is een veel zeldzamer fenomeen.
Zeldzaam, maar toch niet totaal afwezig. Zo is het de grote verdienste van moedige personen uit het nog orangistische Gent om de ‘goede koning’ Willem I der Nederlanden letterlijk zijn rechtmatige plaats in het stedelijk landschap te verlenen. Het was geen verdienste van de Vlaamse minister-president Geert Bourgeois om ondanks het belichten ‘van ook goede daden van de koning’ te benadrukken dat hij zeker géén voorstander is van de Nederlandse integratie.
Hoe kunnen we een zweep hanteren tot verwezenlijking van daadwerkelijke Nederlandse integratie? Eerst en vooral hoort m.i. binnen het identiteitsbewuste – zeg maar nationalistische – kamp zelf, de Heel-Nederlandse of Dietse natiegedachte opnieuw uitdrukkelijk te worden gesteld. Er is het stilaan verloren inzicht dat de historische kern van de Vlaamse Beweging uit de Dietse gedachte bestond.
Historisch is daaromtrent geen speld tussen te krijgen, de 19de eeuwse pioniersperiode van de Vlaamse Beweging kan men immers omschrijven als Nederlandse Beweging. Beïnvloed door de Duitse literaire romantiek beklemtoonden een Willems, Snellaert en Van Duyse nog zeer krachtig het Nederlands-zijn van het Dietse Zuiden. Het was de generatie die geestelijk doordrongen was van de hereniging der Nederlanden, het was de tijd van ‘de taal is gans het volk’. Geleidelijk verwaterde binnen de Beweging het Nederlandse samenhorigheids-besef. Er waren diverse oorzaken: de staatkundige verwijdering tussen Noord en Zuid die automatisch vervreemding in de hand werkte, de van meet af aan anti-Nederlandse politiek van de Belgische staat én de op z’n zachtst gezegd matige belangstelling van de ‘Noorderbroeders’ voor de volksgenoten in het Zuiden, inspanningen van bijvoorbeeld een Thorbecke ten spijt. En vergeten we zeker niet het opus magnum van Hendrik Conscience ‘De Leeuw van Vlaanderen’ dat een enorme invloed heeft uitgeoefend op het ontluikende Vlaamse bewustzijn van generaties jongeren.
Gideon van Meijeren verwijst naar het verleden, vergelijkt en trekt zijn conclusies:
“… Een belangrijke les die we uit dit voorbeeld kunnen trekken is hoe belangrijk het is om buitengewoon terughoudend te zijn met het monddood maken van politici, bv. als zij waarschuwen voor een vermeende dreiging…”
Dat de CD&V bij de samenstelling van de zgz. Vlaamse regering vervangbaar zou kunnen zijn door mateke’s Vooruit, zal misschien wel iets te maken hebben met de pijnlijke terugtocht der tsjeven.
De media grijnsden bijna even vergenoegd als bij een slecht verkiezingsresultaat van het VB. Het leek wel alsof ze zich allen vol overgave wentelden in de miserie van de neo-heiland der zgz. christendemocraten. “Zijn hand overspeeld”, “Verkeerd gegokt”, “gezichtsverlies”… en “Hilde Crevits heropstanding” die Mahdi de spreekwoordelijke dolk in de rug stak. Soit. Wie met de grote jongens wil spelen, moet tegen een stootje kunnen.
Nochtans beriep de CD&V zich tientallen jaren erop zich comfortabel “in het midden van het bed” genesteld te hebben. Intussen mag de partij al blij zijn als ze niet in de hondenmand belandt…
We verwijzen naar ons vorig opiniestukje, begeleid door Mahdi’s niet te misverstane boodschap bij de VN:
“Het is onze verantwoordelijkheid dat we met de juiste emoties migranten opvangen, dat de emoties positief en niet negatief zijn… met de emoties van solidariteit, van hoop, respect en verantwoordelijkheid… en dat we de verschillen kunnen overbruggen… “
In andere toespraken heeft Mahdi het over integreren, dat óók wij moeten integreren in de nieuwe samenleving opdat de integratie van de gelukzoekers zou lukken… In de praktijk komt het erop neer dat wij onze portemonnee nog verder moeten open zetten opdat Prachtlanders zich hier op hun gemak kunnen voortplanten en “ons pensioen redden”.
Verzint eer ge begint, zei ons moeder zaliger, als we – gewoon uit dwarsliggerij – een stelling poneerden die kant noch wal raakte.
Tja… het mooie wezen heeft een kans gemist om niet af te gaan als een lek gelopen ballon. Haar vraag bracht Jordan Peterson niet in de problemen, integendeel: “Wat is het tegengif voor giftige mannelijkheid?” Zelf had ze geen flauw benul wat ervan de betekenis was. Ze zei zomaar wat om in de belangstelling te staan, nochtans is ze niet blond…
En ja, we realiseren ons dat we met deze opmerking misschien bijgedragen hebben aan de definitie van “giftige mannelijkheid”!
Voor hoe naïef houdt de Sammy Mahdi ons? Dat hij geïnspireerd wordt door Sint Niklaas gelooft toch geen mens!
Het is duidelijk dat hij voor een bepaald type gezin een financieel steuntje erdoor wil krijgen. Welk type? Het type dat gelooft in welstand door een zo groot mogelijke kinderzegen. Het type dat vooral in reclamefilmpjes aan bod komt. Het type wiens kleurtje niet verdwijnt na een facultatieve pigmentatie. Het type dat handelt, zoals vroeger, toen er nog geen sprake was van sociale zekerheid, van pensioen, toen men ervan uitging dat een zo groot mogelijk aantal kinderen de zekerheid gaf dat de ouders zouden verzorgd worden tot hun dood. Zoals in bepaalde Prachtlanden nog steeds in zwang is. Het type dat ingezien heeft dat men in de gastlanden meer waarde hecht aan luxe en een ongebonden leven dan aan de vorming van een gezin. Geef ze eens ongelijk als ze ons egoïsme willen misbruiken in hun eigen voordeel.
Kinderbijslag verbonden aan de index dus. Met als gevolg dat er nog méér schattige multi-gekleurde kindertjes zullen gemaakt worden, waardoor onze samenleving sneller en definitiever zal versmelten tot potpourrimensen.
Dat Sammy Mahdi zelf een neo-Vlaming is met een kleurtje dat niet opgewekt wordt door een facultatieve pigmentatie zal wel toeval zijn, zeker? Dit staat als een paal boven water: Mahdi handelt niet uit christelijke naastenliefde. Het groeipakket dat hij voor ogen heeft, is het mogelijke groeipakket voor de bijna ter ziele gegane partij, de CD&V. En dat dit op de kap van onze eigen mensen moet gebeuren zal hem geen enkele slapeloze nacht kosten.
“Sinds begin jaren 80 is de PS maar vier jaar niet aan de macht geweest in Wallonië. Het economische model dat daar toegepast wordt, kan moeilijk aan het kapitalisme of neoliberalisme gelinkt worden. Vandaag werkt amper 41 procent van de Waalse 25- tot 64-jarigen in de private sector, het laagste cijfer van Europa. In Vlaanderen is dat 52 procent, in Zwitserland zelfs 62 procent.“