Veel vraagtekens…
Maandelijks archief: mei 2021
Is dit nog aanvaardbaar?
Een verslag uit Syrië, zonder poco bril
Goede Vrienden,
De Russische schrijver Alexander Soljenitsyn (+ Moskou 2008) was een moedige dissident in de voormalige Sovjet-Unie. Hoewel hij om zijn heldhaftig gedrag tijdens WO I gedecoreerd werd, kwam hij in 1945 wegens zijn kritiek op Stalin voor 8 jaar in de gevangenis en in een arbeidskamp terecht. In 1962 verschijnt zijn eerste roman: Een dag in het leven van Ivan Denissovitch, wat insloeg als een bom. In 1970 krijgt hij de Nobelprijs voor literatuur en in 1973 verschijnt in Parijs het minutieuze verslag van het leven in de concentratiekampen: de Goelag Archipel. Onder Breznjev wordt hij in 1974 verbannen en 20 jaar later onder Mikhaïl Gorbatsjov gerehabiliteerd.
Gedurende deze twee decennia gaf hij vele voordrachten in het westen maar de meest ophefmakende was zijn toespraak op 8 juni 1978 voor de studenten van de Harvard universiteit (VS). Hij geeft felle kritiek op het materialisme zowel in het westen als in het oosten. Zijn uitspraken zijn voor onze tijd profetisch.
“Harvards motto is VERITAS. Many of you have already found out, and others will find out in the course of their lives, that truth eludes us if we do not concentrate our attention totally on it’s pursuit. But even whie it eludes us, the illusion of knowing it still lingers and leads to many misunderstandings. Also, truth seldom is pleasant; it is almost invariably bitter. There is some bitterness in my today’s speech too, but I want to stress that it comes not from an adversary, but from a friend.” (voor volledige tekst én video, klik hier.)
Ziehier enkele gedachten uit dit discours “De ondergang van de moed”. Tot de Amerikaanse studenten, die overtuigd waren van hun absoluut superieure samenleving, zegt hij: “Neen, ik neem uw maatschappij niet als model voor de omvorming van de mijne”. Hoewel hij het mensonwaardige en de anarchie van de Sovjet-Unie erkent, verwijt hij het westen dat het geen ziel meer heeft en een maatschappij van zwakzinnigen is geworden met een heel dun vernisje beschaving.
Politici én intellectuelen staan sprakeloos en als verlamden tegenover de bedreigingen en de terreur van de machtige mogendheden. En de media zijn zo verslaafd aan de heersende mode dat ze in hun verblinding en leugens de schurken voorstellen als de grote helden van onze tijd. Ondertussen vlucht de samenleving in een leven dat steeds materialistischer wordt met een onbeperkte vrijheid voor een leven van individueel genot. Hiervoor wordt ook de wet legalistisch aangepast.
Een verwoestende en onverantwoorde vrijheid leidt tot decadentie. De westerse hulde aan de mensenrechten mist een onderricht over de plichten en vervalt tot een dodelijke middelmatigheid: “een geestelijke middelmatigheid verlamt de meest edele inzet in de mens”. De mens heeft meer nodig dan louter aards, materieel geluk. Jazeker, hij is geschapen voor het geluk, maar ook voor de dood. De mens is door God geschapen met een blijvende verantwoordelijkheid jegens Hem, maar het westen heeft de band met God verbroken.
Soljenitsyn huldigt “de morele erfenis van de christelijke eeuwen met hun rijke voorraden aan barmhartigheid en offer”. Deze mensgerichte levenswijze is volgens hem ontstaan in de Renaissance als reactie op het einde van de Middeleeuwen, waarbij de menselijke natuur te zeer verdrongen werd om zijn geestelijke natuur te verheerlijken. Ze zal zich ten slotte openbaren in de tijd van de Verlichting, die naar een grote verduistering leidt. In de 15e eeuw zullen vooral in Italië een literatuur en kunst ontstaan, die niet meer teruggrijpt naar de Middeleeuwen maar naar de oudheid en de Grieks-Romeinse beschaving. In de tijd van de Verlichting (18e e) zal steeds meer een “rationeel humanisme” en een “humanistische autonomie” gevormd worden als antropocentrisme. Met zijn hoog ontwikkelde technologie belandt de 20e eeuw niet alleen in een politieke impasse maar vooral in een diepe morele crisis, een pijnlijke geestelijke leegte.
Soljenitsyn heeft de ommekeer in de geschiedenis van de mensheid van het jaar 2020 niet meer meegemaakt, maar hij heeft er wel de oorzaken van gezien. De mens heeft gebroken met God en met het religieuze en het geestelijk verhevene. Hij beschouwt zichzelf als de maat van alle dingen, zijn “consensus” bepaalt wat goed of kwaad is. Daarmee is niet alleen ieder restje van democratie vernietigd, maar heerst er tevens een totalitaire controle door een kleine elite van super miljardairs, “de kliek van Davos”.
Het onafhankelijk wetenschappelijk debat wordt de mond gesnoerd. Geen enkele van de huidige coronamaatregelen werd door een wetenschappelijk verantwoorde studie ondersteund. En de media vertellen enkel wat deze elite beslist dat vermeld mag worden. Zij bepaalt het beleid van de regeringen, het “maatschappelijk juiste” nieuws in de media, neemt de rechterlijke verordeningen en beslist over de uitvoerende macht. De halfjaarlijkse update van je vaccinatie zal bepalen of je iets mag doen/hebben of niet. Een wereld van robotten, geprogrammeerd en gedirigeerd door psychopaten, die de mensheid herleiden tot een voor hen aanvaardbaar en controleerbaar aantal.
Welke leiders verlangen wij en welke leiders willen we zelf zijn? Het Evangelie van vorige zondag in de Latijnse liturgie stelde ons Jezus voor als de Goede Herder (Johannes 10, 11- 18). Het was het geliefde beeld in de tijd van de catacomben. Willen we huurlingen in onze regeringen, die uitvoeren wat een wereldbestuur voorschrijft? Of willen we ware leiders en goede herders die de soevereiniteit van een volk, de rijkdom van zijn cultuur, de menselijke waardigheid en vrijheden van zijn burgers verdedigen? Voor christenen gaat het uiteindelijk niet om een politieke, economische, financiële of maatschappelijke hervorming, maar om een hernieuwing door het geloof in Jezus, de gestorven en verrezen Heer. Een samenleving omvormen met de authentieke christelijke waarden. Een huurling vlucht voor het gevaar om zijn leven te redden. Jezus gaf zijn leven om ons te redden. Bij gevaar brengt een ware leider en volgeling van Jezus niet zichzelf in veiligheid maar de mensen die hem zijn toevertrouwd. Het geloof in Jezus is de bron van alle goede veranderingen en overwint de wereld.
P.S. Twee eenvoudige en degelijke boeken kunnen u voorgoed wetenschappelijk bestand maken tegen de alom aanwezige populaire dwaasheden over “de schurkenstreken van de Kerk” in de “duistere Middeleeuwen”, “vervalsingen van het christelijke geloof en de Evangelies“ en de “mythe van de persoon van Jezus Christus”: Thomas E. WOODS Jr (protestant!), De bouwmeesters van Europa. De geboorte van een beschaving uit de katholieke Kerk, De Blauwe Tijger, 2018, 260 blz. Hij handelt over de monniken, de universiteiten, de wetenschap, kunst en architectuur, internationaal recht, economie, liefdadigheid, moraliteit. Carsten Peter THIEDE, Jezus, waar of niet? Kok, Kampen, 2006., 144 blz. Hij behandelt de onovertroffen historische waarde van de Evangelies en van de Persoon van Jezus, zijn Kruisdood en Verrijzenis. Beide uit het Engels vertaald. Thiede (+ 2005) was hoogleraar papyrologie en archeologie in Basel, doceerde aan de Israëlische Ben-Gourion Universiteit en publiceerde over de Dode-Zeerollen. (Voor wie deze wereld van Waarheid wil betreden is er nog de schitterende studie van Brant PITRE, The Case for Jesus. The Biblical and Historical Evidence for Christ, Image, New York, 2016, 242 blz. Hij schreef dit als reactie op zijn eigen ervaring: “Het is in de universiteiten en collegezalen dat studenten toekomen als christenen en weggaan als agnost of atheïst” blz. 10).
*
In Flitsen spreken we over de liturgie, de “Kruisdagen” en “het doodgewone”. We geven aandacht aan De Armeense genocide door Turkije. Rusland en de VS: frontaal tegenover elkaar in Syrië toont hoe de ellende in Syrië blijvend gevoed wordt. We vervolgen met een pittig verhaal Wijsheid uit de woestijn: onthecht zijn van materiële rijkdom (2). En dit nog biedt weer een overvloed aan informatie en video’s over Syrië, corona, geopolitiek en de Kerk.
P. Daniel
Flitsen
Lees verderHet land b is kampioen-stroper
Klimaatvonnis met vèrreikende gevolgen
Klimaatdoeleinden niet bereikt? Oplossing: de vrijheid nog meer beperken!
Het Duitse Grondwettelijk Hof (BVerfG) heeft een vonnis uitgesproken dat de deuren wijd open zet voor zng. “lockdowns” met een onbepaalde duur, noodtoestanden die omwille van een klimaatalarm ons kunnen doen opsluiten in onze woning, straat, gemeente, land…, ons dagelijks leven aan banden legt, tot het klimaat-fata-morgana bereikt wordt.
Inderdaad, het gevaar loert om de hoek. Als de EU dit als richtlijn copieert en de EU-lidstaten dwingt dit in de eigen wetgeving op te nemen, dan is het klimaathek helemaal van de dam.
Het vonnis van de hoogste Duitse rechtbank werd uitgesproken n.a.v. de klacht van enkele klimaatapocalypsvoorspellers die nu hun doemdenken bevestigd zien. De Duitse klimaatwetgeving (dd. 2019) is veel te beperkt, zo oordeelt het BVerfG, omdat de Duitse federale regering vanaf 2031 te weinig maatregelen voor de vermindering van de CO2-uitstoot voorzien heeft.
Om de vrijheidsrechten van de jongere generatie vanaf 2031 te beschermen, zou de Duitse federale regering voor eind 2022 een concreter uitstootverminderingsdoel moeten voorschrijven. We citeren: „Künftig können selbst gravierende Freiheitseinbußen zum Schutz des Klimas verhältnismäßig und verfassungsrechtlich gerechtfertigt sein; gerade deshalb droht dann die Gefahr, erhebliche Freiheitseinbußen hinnehmen zu müssen.“ (Ned. vert.: In de toekomst kunnen zelfs zwaar ingrijpende vrijheidsbeperkingen om het klimaat te beschermen, redelijk en grondwettelijk gerechtvaardigd zijn; juist daarom dreigt dan het gevaar dat aanzienlijke vrijheidsbeperkingen zullen moeten aanvaard worden.”) Zie persmededeling: Verfassungsbeschwerden gegen das Klimaschutzgesetz teilweise erfolgreich
Ingrijpende vrijheidsbeperkingen voor de nu levende bevolking worden dus met een mogelijk toekomstig scenario gemotiveerd. Of simpel uitgedrukt: beter nu de mensen opsluiten opdat de volgende generatie(s) niet van alles moeten afstand doen. Great Reset-bevolkingstemmers, zoals Klaus Schwab, worden hiermee een handje geholpen.
“Voor de bescherming van het klimaat” is in elk geval een formulering die zeer veel speelruimte voor de wetgever open laat: tegen wat moet men een steeds veranderend klimaat beschermen? En hiermee ontbreekt elke redelijkheid bij het vonnis: „Die Möglichkeiten, von dieser Freiheit in einer Weise Gebrauch zu machen, die direkt oder indirekt mit CO2-Emissionen verbunden ist, stoßen an verfassungsrechtliche Grenzen, weil CO2-Emissionen nach derzeitigem Stand weitestgehend irreversibel zur Erwärmung der Erde beitragen, der Gesetzgeber einen ad infinitum fortschreitenden Klimawandel aber von Verfassungs wegen nicht tatenlos hinnehmen darf.“ (Ned. vert.: De mogelijkheden van deze vrijheid op een wijze gebruik te maken, die direct of indirect met CO2-uitstoot te maken heeft, botsen tegen grondwettelijke grenzen, omdat CO2-uitstoten momenteel uiterst onomkeerbaar tot de opwarming van de aarde bijdragen; de wetgever mag volgens de grondwet een oneindig-ontwikkelende klimaatverandering niet zomaar, zonder tegenactie, laten gebeuren.”)
Zouden de grondwetrechters weten dat ook mensen CO2 uitademen? Dit zou men immers ook als een “directe of indirecte” bijdrage tot de klimaatverandering kunnen interpreteren. Komt er ooit een adembelasting? De klimaatsekte zal het vonnis toejuichen; zij denken er niet aan dat het ook om hun vrijheidsrechten gaat, vrijheidsrechten op wiens graf ze dansen…
Zo d’ouden zongen…
… zo piepen ze al lang niet meer, de jongen…
EENS MEIEN MORGENS VROEGE
HERTOG JAN I VAN BRABANT
(1254-1294)
Eens meien morgens vroege
Was ic upghestaan;
In een scoen boemgerdekine
Soudic spelen gaen.
Daar vant ic drie joncfrouwen staen,
Si waren so wale ghedaen,
Dene sanc voor, dander sanc na:
Harba lorifa, harba harba lorifa,
harba lorifa!
Doe ic versach dat scone cruut
In den boemgardekijn,
Ende ic verhoorde dat suete gheluut
Van den magheden fijn,
Doe verblide dat herte mijn,
Dat ic moeste singhen na:
Harba lorifa, harba harba lorifa,
Harba lorifa!
Doe groette ic die alrescoenste
die daer onder stont.
Ic liet mine arme al omme gaen
Doe ter selver stont;
Ic woudese cussen an haren mont;
Si sprac: “Laet staen, laet staen, laet staen”.
Harba lorifa, harba harba lorifa,
Harba lorifa!
Het Wilhelmus is jarig
Op 1 mei 1932 wordt het Wilhelmus het Nederlandse volkslied.
Tot 1932 was het Wien Neêrlands Bloed.
Het Wilhelmus, daterend uit ca. 1570, geldt als het oudste volkslied ter wereld. De auteur van het lied bleef lang een nobele onbekende. (Wikipedia) Het werd door de eeuwen heen aan de meest diverse namen toegekend: Bathasar Houwaert, Adrianus Saravia, Willem van Haecht, Dirck Volckertszoon Coornhert, enz. enz. Meest geciteerd in de reeks van mogelijke auteurs bleef Marnix van Sint-Aldegonde. Echter zonder zekerheid.
De Brabander Mike Kestemont, literatuurwetenschapper verbonden aan de Universiteit Antwerpen heeft enkele jaren geleden, in samenwerking met onderzoekers uit Utrecht en Amsterdam, de digitale methode op het Wilhelmus toegepast.
Even leek het dat Marnix inderdaad als auteur zou worden bevestigd. Maar na bijkomende vergelijking met nog meer schrijvers uit de 16de eeuw kwam een totaal onverwachte naam uit de bus. Absolute zekerheid zullen wij wellicht nooit krijgen maar de meest waarschijnlijke naam als dichter van het Wilhelmus is: Pieter Datheen!
Wie was Pieter Datheen? In mijn boek “Kinderen van de Beeldenstorm. Tien bekende, beruchte of vergeten Zuid-Nederlanders in de geuzentijd” bespreek ik uitvoerig de figuur van Pieter Datheen (1531-1588), beter bekend onder zijn Latijnse naam Petrus Dathenus.
Hij was een leidende figuur van het radicaal calvinisme in de zuidelijke Nederlanden. Pieter werd geboren op de Kasselberg, vandaag in Frans-Vlaanderen, en studeerde aanvankelijk geneeskunde, plantkunde en theologie.
In zijn tijd werd hij snel beroemd als begaafd volksredenaar, vertaler van de eerste Nederlandse psalmenvertaling en van het Heidelbergse catechismus. Door B.J.W. de Graaff wordt hij geprezen als ‘Nederlands grootste reformator der 16de eeuw’.
Rond 1570, in de periode dat het Wilhelmus werd geschreven, was hij nog zeer verwant met Willem van Oranje. Later zal Dathenus zich verzetten tegen de religieuze politiek van Oranje en zo in disgratie vallen. Dit kan de reden zijn dat zijn naam nooit als auteur van het Nederlands volkslied werd gemeld. Zijn psalmenvertaling bevestigt dat hij over het nodige talent beschikte: Dathenus had niet alleen een goede pen maar beheerste ook muziek en zang.
N.a.v. bovenstaande tekst van Wido Bourel gingen wij op zoek naar meer gegevens over Pieter Datheen. En vonden deze uitgebreidere levensbeschrijving:
Lees verder