Aan een oud specerijenrek in onze keuken hangt al zo lang we ons kunnen herinneren een nog oudere speculaasplank, ooit verworven in een stadje aan het IJsselmeer. Een speculaasplank… Nou én? Nooit ofte nimmer hebben we overwogen het een speculoosplank te noemen, laat staan wat Lotus in petto heeft.
Zeg maar dag tegen “speculoos” van Lotus. Dat bedrijf wil “internationaal” gaan met een passende hertaling van het bekende koekje. We vernemen:
Vandaag staat enkel nog in België, Nederland en Frankrijk Lotus Speculoos op de verpakking. Elders gebeurt dat onder de naam Biscoff: een samentrekking van de woorden biscuit en coffee.
Topman Boone wil die naam nu overal gebruiken om van zijn speculoos een ‘global brand’ te maken. Dat betekent dat de naam ‘speculoos’ in ons land en in onze buurlanden verdwijnt.
Eerst dachten we nog dat Lotus eindelijk het licht gezien had door naam te willen wijzigen – speculoos is immers niet de juiste benaming – tot we de rest van het verhaal lazen. “Rebranding“, noemt men dit, oftewel mondialiseren. “Biscoff” zou beter in de mond liggen bij anderstaligen. Zeg dus in de toekomst: een biscoffplank, een biscoffvent, een biscoffpop, een biscoffpudding, een biscofftiramisu… En Sinterklaas die strooit over heel de wereld – begeleid door een zwartloze Piet – biscoffbrokken…
Waarmee we tot onze taal – het Nederlands – komen en de naam “speculoos“. Dié is sowieso fout: de juiste naam is “speculaas“. Waar die “oo” vandaag komt, leest u iets verder in dit artikel.
Wikipedia legt de oorsprong als volgt uit:
“Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal is speculaas een jongere vorm van speculatie (of ook: speculaat), een vorm die thans alleen nog gewestelijk voorkomt. Er zijn meerdere verklaringen voor het woord speculaas:
Het Latijnse woord speculator (‘hij die alles ziet’) als equivalent van het oudgriekse epískopos ( = bisschop); wat tevens de bijnaam is van Sint-Nicolaas hoewel dit erg ver gezocht is. De verbinding van de de heilige Nicolaas met het sinterklaasfeest beperkt zich alleen maar tot het geven van geschenken conform de legende om de heilige. Alle andere gebruiken incluis zwartepiet, de witte schimmel, de rode kleding etc zijn van heidense oorsprong zoals ook de speculaaspop.
De speculaaspop was een middel om aan te zeggen dat men een vrouw als potentiele bruid zag. Dat is de oorspronkelijke betekenis die ook in het duitse “lebkuchen” liefdeskoek of levenskoek tot uitdrukking komt en die vaak in een hartvorm inde advent gegeven werd ; De figuren op de speculaaspop zoals de levensboom , het paartje en de man die een boom plant zijn duidelijke verwijzingen naar dit gebruik.
Het Latijnse woord speculum (spiegel), omdat een speculaaspop het spiegelbeeld is van de afbeelding op de koekplank (= ‘prent’) waarmee het gevormd wordt (dit is de meest aangenomen verklaring);
In ouder Nederlands betekende speculatie “overdenking” of “vermoeden”. De koek werd daarom (mogelijk schertsend) speculatie genoemd omdat het oorspronkelijk een gebak voor fijnproevers was. Speculatie in de betekenis “veronderstellen” of “bedenken” kan impliceren dat het gebak een soort “fantasiegoed” zou zijn.[2]
Er zou ook een verband kunnen zijn met specerij, een verwijzing naar de kruiden die speculaas typeren.”
We leren bij dezelfde bron ook dat in feite Brussel weer eens verantwoordelijk is voor een verbastering van het Nederlands: “De 19e-eeuwse Vlaamse naam voor speculaas, speculaus, verwerd in de 20e eeuw in Brussel tot het belgicisme ‘speculoos'”
De speculatie ligt voor de hand: b.g. uitleg komt overeen met de uitspraak van “au” door Franstaligen, nl. “oo”. Eerst verbasteren ze de “aa” naar “au” en dan spreken ze de “au” op zijn Frans uit: “oo“. Vandaar “speculoos“. Een belgicisme… een anachronisme…
Onze redactie blijft halsstarrig bij “speculaas“. Niets verplicht u de gemondialiseerde versie van Lotus te kopen.