1977: Het Egmontpact en de Stuyvenbergakkoorden
In 1977 had de Volksunie onder leiding van Hugo Schiltz campagne gevoerd met de schitterende slogan “Gedaan met geven en toegeven!” Dat sloeg aan: de partij behaalde 559 567 stemmen, meer dan ooit tevoren, maar door een gril van het kiesstelsel verloor ze toch twee Kamerzetels. Dat zette echter geen demper op de euforie. ’t Pallieterke pakte uit met een triomfantelijke voorpagina met Schiltz als bestuurder van een bulldozer die alle tegenstand verpletterde. De vreugde zou van korte duur zijn.
We zullen nooit weten wat Schiltz bezielde om in zee te gaan met de regering Tindemans II, een monstercoalitie van CVP, PSC, BSP-PSB, FDF en zijn eigen Volksunie dus, en het is al even onbegrijpelijk waarom hij juist het tegendeel deed van wat hij had beloofd: hij begon te sjacheren. Hij begon met geven en toegeven… Duizenden teleurgestelde kiezers voelden dit aan als een woordbreuk, erger nog, als een bespotting. Het is ook onbegrijpelijk dat de Volksunie-top niet inzag dat zo’n monstercoalitie van vier belgicistisch partijen tegen één Vlaamse nooit zou kunnen werken. Dachten zij echt dat ze zelfs met de Vlamingenhaters van het FDF redelijke compormissen zouden kunnen sluiten?
Inhoudelijk – Toch kwam er vrij snel een akkoord met uitgewerkte teksten. Op het eerste gezicht leek het positief dat België een federale staat werd. Dat was een oude Vlaamse eis. Onafhankelijkheid leek toen nog een brug te ver. Maar het was wel een federalisme met drie gemeenschappen: Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Die moesten elk autonome raden en executieven krijgen, in het huidige jargon dus parlementen en regeringen. Daarbovenop kwamen nog eens drie gewesten, ook met eigen reden en executieven. Zes parlementen en zes regeringen dus, plus natuurlijk de Kamer, de Senaat en de nationale regering. De absurditeit daarvan was al erg genoeg. Maar het ergste was natuurlijk dat zo de kiemen werden gelegd voor Brussel als afzonderlijke politieke entiteit, niet alleen los van Vlaanderen, maar tégen Vlaanderen. Brussel als natie! Sparta, Athene, Firenze en Venetië waren ook stadsstaten, maar zij waren tenminste niet belachelijk. Daarmee was eigenlijk alle hoop verloren om via federalisme tot een eerlijke autonomie te komen. Het is onbegrijpelijk dat de Volksunie daarmee instemde.
Het Egmontpact was genoemd naar het paleis waarin de onderhandelingen werden gevoerd, niet naar de graaf die op bevel van Alva was onthoofd. Net zoals de aansluitende Stuyvenbergakkoorden naar het gelijknamige paleis waren genoemd. Geen van de VU-onderhandelaars werd letterlijk onthoofd in die paleizen. Maar op een andere manier verloren zij wel het hoofd… Ze legden de basis voor het huidige federalisme met drieënhalf, waarbij Wallonië en Brussel voortdurend front vormen tegen Vlaanderen, soms zelfs met de medeplichtigheid van de Duitstalige Gemeenschap. Die nefaste Egmontstructuur zou pas later volledig uitgewerkt worden, in andere staatshervormingen, onder andere regeringen.
Brussel verraden – Brussel-Halle-Vilvoorde zou gesplitst worden – ja, toen al! – maar de Franstaligen kregen een eeuwigdurend inschrijvingsrecht in de faciliteitengemeenten en een tijdelijk inschrijvingsrecht in enkele wijken van zeven andere gemeenten. Dat zou na twintig jaar “uitdoven” , in 1998 dus. De Vlamingen in Brussel kregen als doekje voor het bloeden een alarmbelprocedure en de belofte dat er bij consensus geregeerd zou worden. Allemaal garanties die lege dozen bleken te zijn. Toen werd ook de noodlottige gelijkschakeling ingevoerd tussen de taalrechten van de Vlamingen in Brussel en die van de franskiljons in de faciliteitengemeenten. Waarbij men dan gemakshalve “vergat” dat de Vlamingen de oorspronkelijke bewoners waren van Brussel en dat de franskiljons in de Rand nieuwkomers waren die een land inpalmden dat niet het hunne was.
Impact – De gevolgen van het Egmontpact waren zo verregaand, dat we soms vergeten dat het pact nooit werd uitgevoerd. De regering Tindemans II kwam ten val vóór de akkoorden waren goedgekeurd in het parlement. Tindemans bood zelf het ontslag van zijn regering aan nadat de Raad van State ernstige grondwettelijke bezwaren had gemaakt tegen sommige onderdelen van het Egmontpact. Cynici – of goed geïnformeerde insiders? – beweerden zelfs dat dit allemaal deel uitmaakt van een complot dat door zijn aartsvijand Wilfried Martens was gesmeed: Tindemans buitenspel zetten en de Volksunie compromitteren door haar te betrekken in een luizige deal, waardoor zij al haar geloofwaardigheid zou verliezen, en dan die deal opblazen. Het zou prima passen bij de gluiperige, intelligente en sluwe aard van Martens, maar er kwamen nooit harde feiten boven water om die theorie te staven, ook achteraf niet.
Documentatiecentrum: De Vlaamse Rand
Intussen was er binnen de Vlaamse Beweging verontwaardigd gereageerd op de vele toegevingen, vooral inzake Brussel en de randgemeenten. Toen was de Beweging nog veel sterker dan nu. Het Anti-Egmontkomitee kon nog massaal mobiliseren. ’t Pallieterke noemde het Egmontpact “verraad” en keerde zich daarmee voor het eerst in zijn bestaan tegen de Volksunie, ondanks het feit dat het blad daardoor duizenden lezers verloor…
Ook politici van belgicistische partijen waren bevreesd voor de electorale gevolgen van Egmont, vooral binnen de CVP. Binnen de VU zelf was er eveneens grote verdeeldheid over het pact. Maar de CVP bleef overeind. De VU niet. De rechtse en radicaal-Vlaamse vleugel scheurde zich af. Daaruit ontstonden de Vlaams Nationale Partij van Karel Dillen en de Vlaamse Volkspartij van Lode Claes. Beide partijen zouden later samensmelten tot het Vlaams Blok. Na de val van de regering Tindemans II schreef zijn opvolger Paul Vanden Boeynants vervroegde verkiezingen uit. Het Vlaams Blok haalde toen slechts één zetel, maar het werd een ramp voor de Volksunie: ze verloor 175 000 stemmen en zes Kamerzetels. Ook de BSP-PSB, de laatste nog unitaire Belgische partij, viel uit elkaar als gevolg van de onenigheid over het Egmontpact.
Met zijn kazakdraaierij van “Gedaan met geven en toegeven!” tot de luizige compromissen van het Egmontpact had Schiltz ongewild niet alleen het Vlaams Blok tot leven gewekt, maar ook de PS. Natuurlijk waren de Egmont- en Stuyvenbergakkoorden niet de enige oorzaak van het uiteenvallen van de Volksunie. De verdeeldheid tussen de linker- en de rechtervleugel, die jarenlang voor interne conflicten had gezorgd, leidde nu tot een openlijke oorlog. Tot dan had men omwille van een “eenheid” die eigenlijk al fictief was, de drijverijen van linkse agitatoren – met Nelly Maes als meest pathologische geval – geduld, en men had knarsetandend toegekeken hoe sommigen binnen de VU socialistische waanideeën begonnen te verkondigen en zelfs hand- en spandiensten verleenden aan de Vietcong en aan door de Sowjetunie geleide “vredesbewegingen”. Het verraad van Schiltz was de communautaire druppel die emmer deed overlopen.
Erfenis van wantrouwen – Er zat nog een giftige angel in de erfenis waarmee Schiltz de Vlaamse Beweging opzadelde: zijn kazakdraaierij straalde niet alleen negatief af op zijn partij, maar ze veroorzaakte binnen de Vlaams Beweging ook een psychologische tweespalt die er eerst niet was geweest, of toch zeker niet in die mate: er ontstond een diep wantrouwen van de basismilitanten tegen de intellectuelen aan de top van de Vlaamse Beweging. Ja, in loop van de geschiedenis zijn vele intellectuelen in vele nationale bewegingen lafaards, opportunisten en verraders geweest. Maar zeker niet allemaal. Velen waren ook standvastig en dapper en betaalden daarvoor de hoogste prijs.
Marc Joris