Moeten mannelijke studenten bij de studies Geneeskunde positief gediscrimineerd worden?

Afbeeldingsresultaat voor feminismeIn Duitsland waarschuwt een professor Geneeskunde voor de “vervrouwelijking” van het artsenberoep.  Hij eist drastische aanpassingen van de studierichting Geneeskunde.

In Duitsland is er naar verluidt een merkbare achteruitgang bij de verzorging van zieken wegens een toenemend artsentekort.  Deze situatie zal in de volgende tien jaar merkbaar verslechteren omdat er in landelijke gebieden, maar ook in ziekenhuizen, meer artsen op pensioen gaan dan er nieuwe bijkomen door gebrek aan opvolging.

Deze wordt nog versterkt door de toenemende wens naar een uitgebalanceerde werk-vrije tijd invulling.  De eis vanuit talrijke medische instellingen om het aantal studieplaatsen terug op het vroegere niveau te brengen kan bij de politieke verantwoordelijken op geen begrip rekenen.  Dit telt ook voor de compenserende financiering voor vervangers van de door zwangerschap of kinderopvoeding veroorzaakte uitval.

Niemand legt daarbij de vinger op de wonde – angst om ‘verkeerd’ begrepen te worden –  waarbij de ongelijke verhouding mannelijke en vrouwelijke artsen aan de basis ligt van het probleem.  Iedereen ziet het, maar slechts weinigen durven de toenemende vervrouwe- lijking van het artsenberoep als eigenlijke oorzaak erkennen.  Ca.  65% der toegelaten studieplaatsen worden aan vrouwelijke studentes toegekend.  Daarvan onderbreken vele hun studie, schakelen over, of oefenen hun beroep niet uit, om vervolgens aan de slag te gaan in een andere werkkring of blijven thuis na de geboorte der kinderen.  Degenen die toch als arts werkzaam blijven, kiezen dikwijls voor een halftijdse loopbaan, wat vooral in de ziekenhuizen merkbaar is.

Het probleem (k)erkennen betekent nog niet dat er aan een oplossing gewerkt wordt.  Feit is gewoon dat 70% der studentes een beter Abiturcijfer heeft dan mannelijke studenten.   Waarbij de vraag kan gesteld worden of een schitterend Abiturrapport garant staat voor een geschiktere toekomstige arts.  Tenslotte bevestigt het cijfer slechts dat de kandidaat student(e) waarschijnlijk de studies Geneeskunde gemakkelijker zal aan kunnen; niet dat de student(e) een geëngageerde, gepassioneerde arts zal worden.

De cijfers van het Abiturrapport en het hoog vrouwenaantal bepalen wie mag voortstuderen, wie een studieplaats kan krijgen, aan welke universiteit,  en verhinderen dat het tekort aan artsen kan opgevuld worden.  Er worden weliswaar slechts ca. 20% van de studieplaatsen aan studenten met de beste Abiturresultaten gegeven, 20% aan studenten op een wachtlijst, maar 60% komen er via een selectielijst bij dewelke ook het Abiturcijfer meetelt.  Men kan ervan uitgaan dat het overgrote gedeelte der studieplaatsen (70 à 80%) aan vrouwen gegeven wordt.

Volgende oplossingen zouden in overweging kunnen genomen worden:
1. Wellicht is het nuttig om een psychologisch geschiktheidstest voor het artsenberoep in te voeren waarbij rekening gehouden kan worden met empathie, leerbereidheid (bv. anatomie), samenhang en verbanden te zien.  Daarbij een verpleegpraktijk van ca. 8 maanden met een beoordeling door een arts, een verpleger en een patiënt (m/v).
2. Een vastgelegd quotum van 50% mannelijke en 50% vrouwelijke studenten.  In plaats van de Abiturcijfers een soort loterijsysteem invoeren.  Wie een gunstig lootje trekt, zou aan de studies kunnen beginnen.
3.  Eventueel een strafsysteem inbouwen voor wie door eigen beslissing / schuld de studies afbreekt / opgeeft.  De studies Geneeskunde kosten ca.  100.000 euro en worden door de belastingbetaler bekostigd.  Bij 10.000 studieplaatsen tellen we ca. 1 miljard euro voor een gemiddelde studeertijd van 6 jaar.   Is het dan nog te verrechtvaardigen dat men bv.  verschillende semesters een studieplaats bezet gehouden heeft, die een andere kandidaat daardoor mist?  Als er een terugbetaling van een deel van het gedane studiekosten eist, zal de uitval automatisch verkleinen en men bovendien minder onbezonnen eraan zal beginnen.

Frankfurter Allgemeine

Begrijpend lezen

Afbeeldingsresultaat voor begrijpend lezenEr is een verschil tussen lezen en begrijpend lezen.  Woorden kennen en woorden (h)erkennen.  Onze taal wordt dagelijks aangepast aan de poco eisen der multiculdroomwereld.  Kwestie om vooral niet te duidelijk te worden.  Omfloerst, struisvogeljournalistiek. Volksverlakkerij.

Zoals in het artikel “Aantal jongeren met radicaal discours stijgt”:

“Het aantal jongeren in Molenbeek dat zich aangetrokken voelt tot een radicaal discours stijgt nog steeds. Dat heeft Molenbeeks deradicaliseringsambtenaar, Olivier Vanderhaegen, maandag gezegd in de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart.

Zelfs al vertrekken er nog nauwelijks jongeren naar IS-gebied, toch groeit de “kritische massa” die een radicaal discours aanhangt. Het gaat dan niet zozeer om potentiële terreurstrijders, maar om jongeren die nergens op de radar zitten of die door de mazen van het net glippen. Niet zelden gaat het om jongeren die betrokken zijn bij drugshandel of andere criminele feiten. Er zijn ook nog steeds ronselaars actief op het grondgebied van de Brusselse gemeente, bevestigde Vanderhaegen.

Die info is bijvoorbeeld door families aan de politie doorgespeeld en de onderzoeken zijn lopende. De Molenbeekse deradicaliseringsambtenaar waarschuwde voorts om niet alles in te zetten op een religieus tegendiscours. “Een religieus tegendiscours werkt niet op het moment dat iemand op het punt staat om naar Syrië te vertrekken”, aldus Vanderhaegen. Niet zelden zijn jongeren vooral op zoek naar een identiteit. “Religie komt dan als een identitaire prothese”, verduidelijkte de deradicaliseringsambtenaar.

Kloof
In hun zoektocht kunnen jongeren vaak niet terecht in moskeeën, omdat zij geen Arabisch kennen en de imams vaak te weinig Frans. Bovendien hebben de imams vaak geen voeling met de leefwereld van jongeren, terwijl ronselaars en haatpredikers daar wel gretig op inspelen. Vanderhaegen beklemtoonde tot slot meermaals de sociaal-economische situatie van de betrokken jongeren en de torenhoge werkloosheidscijfers in Molenbeek.

Marshallplan
Hij brak dan ook een lans voor een soort ‘Marshallplan‘ voor Brussel. Zijn Vilvoordse en Mechelse collega’s, Jessika Soors en Alexander Van Leuven, drongen daarnaast aan op meer structurele ondersteuning. Nu verdoen ze veel tijd met de zoektocht naar projectsubsidies, die bovendien slechts tijdelijk financiering leveren en dus weinig zekerheid bieden voor het aanwerven of behouden van goed personeel. Tegelijk hopen ze op een vlottere informatie-uitwisseling over personen op hun grondgebied en op meer overleg en coördinatie onderling.

Wij hebben bij onze redactie volgende prijzen uitgedeeld voor het ‘begrijpend lezen’ van het artikel:

  1. Gedeelde eerste plaats voor “Kritische massa” –identitaire prothese” –  heel nieuw begrip, inventief, hier is lang over nagedacht
  2. Terreurstrijders” –  sinds wanneer trekken er strijders tegen terreur naar de I.S.?
  3. “Goed personeel” –  is dit een mea culpa van de Brusselse schepencolleges?

Als wij bovenstaande tekst goed begrepen hebben, dan moeten we hen meer pamperen, zeker niet met de vinger wijzen, hen liefdevol aan onze borst drukken en vooral niet durven beweren dat ze dezelfde kansen krijgen om iets van hun leven te maken als iedere andere burger van het land b, en dat ze het grotendeels aan zichzelf te wijten hebben als ze het verkloten.  Of zien we dat verkeerd?

FT

Vreemd in eigen land

Blonde leraressen hebben het bijzonder moeilijk.  Kindjes vanaf 4 – 5 jaar met een vreemde stamboom weigeren te luisteren naar hun kleuterleidster.  Bio-Duitse leerlingen worden getreiterd, uitgescholden, geterroriseerd.  Een blik achter de coulissen van de goed-nieuwsshow in het verrijkte onderwijs en zo zijn er talrijke voorbeelden op YT te vinden:

https://youtu.be/ITt0oBRlqa4

https://youtu.be/pOaSWbahbd4

Echt?

Een Allianz verzekeringskantoor maakte voor zichzelf reclame met een foto die de directeur met zijn medewerksters toont.  Voormalige buitenlandjournaliste van de ARD, Inge Bell, draagster van het Bundesverdienstkreuz 2012 voor haar strijd tegen mensen-handel, geëngageerde verdedigster van vrouwenrechten allerhande, auteur van ver- schillende meesterwerken over deze thema’s, erkende onmiddellijk het misbruik van de afgebeelde onschuldige vrouwen en gaf als toemaatje dat deze vrouwen even goed voor het bordeel Artemis in Berlijn hadden kunnen reclame maken.

De Allianz-medewerksters, waaronder verschillende universitairen,  dienden klacht tegen haar in omdat ze niet als hoeren willen beschreven worden.    Inge Bell snapt niet dat de vrouwen niet zelf hun vernederende positie (willen) inzien.

Wat als er een vrouw centraal had gestaan, geflankeerd door een dozijn mannen?  Hoe zou de strijdlustige Inge Bell hen noemen?

Gerelateerde afbeelding

Afbeeldingsresultaat voor thatcher

Heckticker

“Dit is niet jouw land!”

Afbeeldingsresultaat voor fuck you muslimEen video toont een vermoedelijke moslim die een man en vrouw racistisch beledigt en fysisch bedreigt.    Een man met een Pools accent – een vermoedelijke Pool – wordt door de neo-Brit uitgescholden voor “varken”, “hoerenzoon” en andere vertrouwde terminologie met als uitsmijter “Dit is niet jouw land”.  De vrouw wordt “hoer” genoemd, bespuugd en geslagen.

De Londense politie reageerde met “we bekijken de situatie indien er meer informatie bekend wordt”, maar eist hiervoor “minstens” de plaats van het gebeuren, opdat het “gebeuren” ook op de juiste plaats in de misdaadstatistieken kan vermeld worden.
Zowel de nummerplaats van een auto als de in beeld komende taxi zijn duidelijk te zien.

Verrijking puur.  U kan de uitwisseling van culturen hier nalezen.

https://youtu.be/MtsHoq4W52M

 

 

Mikhail Glinka: Ouverture Russlan en Ljudmilla + Ivan Susanin

Geen weemoed is zo bitterzoet als van de Russen.  In muziek hoort een Rus zich vanaf de eerste klank thuis te voelen, en moet de buitenlander weten: hier spreekt een componist die zijn afkomst trouw is. Het was Mikhail Glinka (1804-1857) die zijn muziek-esthetisch ideaal zo vaderlandsgetrouw formuleerde, en aldus de poorten opende naar de veelal nationaal georiënteerde Russische opera in de negentiende eeuw.

Afbeeldingsresultaat voor Mikhail Glinka (1804-1857, Rusland)Michail Ivanovitsj Glinka geb. Nowospaskoje, 1-6-1804, gest. Berlijn, 15-2-1857
Glinka was de zoon van een landheer in Nowospaskoje in Smolensk. Op zijn elfde jaar kwam hij in contact met muziek in het algemeen door de uitvoeringen van het huisorkest van lijfeigenen dat zijn oom op een naburig landgoed erop nahield. Hij begon met pianolessen van zijn gouvernante en vioollessen van een van zijn ooms muzikale slaven.

Afbeeldingsresultaat voor Mikhail Glinka (1804-1857, Rusland)

Smolensk, Rusland

Van 1817-22 zat hij op een pensionaat in Petersburg, waar hem de algemene ontwikkeling werd bijgebracht om eventueel ambtenaar te worden. Hij bleek een genie in talen. Hij bestudeerde de Russische literatuur onder leiding van de dichter Küchelbecker en hij kreeg vioollessen van Böhm en slechts enkele lessen in piano en theorie van John Field. Daarna studeerde hij verder bij Charles Meyer en J.L. Fuchs.

Van 1824 tot 1828 was hij ambtenaar op een afdeling van het ministerie van verkeer. Zijn leven stond onder invloed van een voortdurende zwakke gezondheid, vaak een reden voor hem om reizen te maken naar mildere oorden.

Om gezondheidsredenen ging Glinka van 1830-33 naar Italië om volksliederen te verzamelen en om les te volgen. Hier leerde hij Donizetti, Bellini, Berlioz (in Rome) en Mendelssohn (in Milaan) kennen en raakte in de ban van de Italiaanse muziek.

Vandaar ging hij via Wenen naar Berlijn om bij Siegfried Dehn compositieleer en contrapunt te gaan studeren. Hier kwam hij in aanraking met o.a. de muziek van J.S. Bach alsook met de oudere kerkmuziek en de symfonische kunst van de Weense klassieken.

Terug in Petersburg trouwde Glinka in mei 1835 met Maria Petrovna Ivanovna, maar het was een ongelukkig huwelijk, aangezien Glinka er verschillende geliefden op nahield. Het huwelijk hield uiteindelijk zo’n tien jaar stand.

Afbeeldingsresultaat voor Mikhail Glinka (1804-1857, Rusland)Glinka trad toe tot de kring van de dichters Poesjkin, Zjoekowskij en Gogolj en de componist Dargomizsjki en in 1836 componeerde hij Het leven voor de tsaar (tegenwoordig naar de hoofdfiguur Iwan Soessanin genoemd, de eerste Russische nationale opera, die een overweldigend succes had.

Van 1837-39 werkte hij als directeur van de hofzangerskapel van zijn geboortestad. Op 9 december 1842 ging Mikhael Glinka’s tweede opera in première Roeslan en Loedmila, die minder enthousiast ontvangen werd dan zijn eerste opera zes jaar eerder.

In 1844 vertrok Glinka naar Parijs waar hij veel steun vond bij Berlioz en Liszt. Daarna reisde hij naar Spanje, waar hij zich verdiepte in de volksdansen en de volksliederen. Hij schreef hier o.a. zijn bekende Jota Aragonesa.

File:Glinka Grave.jpg

Graf: https://en.wikipedia.org/wiki/Tikhvin_Cemetery

In de winter van 1847-48 verbleef Glinka weer in zijn vaderland. In maart 1848 ging hij weer op reis en verbleef tot 1851 in Warschau. Hier componeerde hij een potpourri Recuerdos de Castilla, later omgewerkt tot Spaanse ouverture n. 2 met de ondertitel, Nacht in Madrid. Hij componeerde hier ook Bruiloftszang en Danslied voor orkest, naar twee Russische volksliederen. Later omgedoopt tot Kamarinskaja en waarover door Tsjaikowski in zijn dagboek werd gezegd: “De huidige symfonische muziek ligt al helemaal in Kamarinskaja opgesloten als de eik in de eikel”.

In 1856 ging Michael Glinka opnieuw naar Berlijn om met Dehn overleg te plegen over de harmonisering van Oudrussische kerkmuziek. Na een hofconcert in januari 1857, vatte hij een zware kou en op 15 februari stierf hij in Berlijn aan de leverziekte die hem al lange tijd gekweld moest hebben.

Glinka wordt nog altijd in zijn vaderland vereerd als de stichter van een nationale stijl. Hij steunde bewust en stelselmatig de Russische volksmuziek (orkestfantasie Kamarinskaja), al zijn in zijn muziek ook invloeden van Berlioz en Donizetti gemakkelijk aan te wijzen. (Bron: Muziekbus)