Men kan niet het licht van de zon ontkennen…

… als men in de schaduw zit

Een Duits-Arabische criticus Hamed Abdel Samad geeft zijn mening over von Storchs (AfD) ‘De islam is niet compatibel met de grondwet”. 

In se geeft hij haar gelijk.  De islam is niet slechts een religie.  De islam is zoveel meer.  “De islam is een religie, een politieke kracht, een politieke ideologie, een rechtsordening, een sociale structuur, en juist deze gedeeltes van de islam vormen een probleem en kunnen geen deel uitmaken van Duitsland.”

“Moslims voeren dit debat niet.  Zij proberen steeds weer de islam te verdedigen.  Ze proberen schijnheilig de verenigbaarheid van de islam met de democratie in de voorgrond te plaatsen.  Anderen nemen het thema op.  De centrum politiek en de moslim gemeenschap zelf moeten toegeven dat de islam als politieke ideologie en als rechtsordening niet compatibel is met democratie en dat men afstand moet nemen van vele verordeningen uit de authentieke islam om in Europa te leven.”…

Hoe welkom deze woorden ook zijn, ergens blijft in ons achterhoofd een gezond wantrouwen aanwezig.  Is hij oprecht of is hij een ware moslim, die een behoorlijk succesrijk taqiyyapad afgelegd heeft?

https://youtu.be/wU_FZ_HBrbk

 

Brabo delft het onderspit

Pegida manifestatie: Betogers krijgen toch GAS-boete

De rechtbank oordeelde dat een Pegida-betoger door een fout in het proces verbaal geen GAS-boete moet betalen.  Filip Dewinter (VB) hoopte op een kwijtschelding van de andere boetes, maar hij vangt bot bij de burgemeester.

Pegida-aanhangers verzamelden in maart vorig jaar op het Conscienceplein in Antwerpen.  Deze manifestatie was echter niet toegelaten en de 227 manifestanten kregen een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS).  Eén van hen vocht de GAS-boete aan bij de politierechter en kreeg gelijk.  Blijkbaar werd in het PV naar een artikel verwezen dat al jaren niet meer geldig was.  Filip Dewinter hoopte burgemeester Bart De Wever te overtuigen om ook de andere boetes te laten vallen.

“Het zou grootmoedig zijn van de stad om nu ook de andere boetes kwijt te schelden”, zegt Dewinter. “Het staat vast dat er een fout is gebeurd.  De betrokkenen hadden eerder al bezwaar ingediend, maar dat was verworpen. Zij kunnen nu nog naar de politierechtbank maar dat is zeer omslachtig”. (Bron: GVA)

Het bericht “Jurist Rob Verreycken wint PEGIDA-gasboeteproces tegen stad Antwerpen” van 1 april plaatsten wij niet op Golfbrekers, omdat wij meenden dat het om een aprilgrap  ging.  Quod non.

Wie meent dat de burgervader een poging zou doen om zijn Vlaams imago ietwat op te poetsen door over zijn verondersteld Vlaams hart te strijken, denkt verkeerd.    Antigoon drijft zijn zin door.  En hij gaat in een overtreffende trap: “Het vonnis gaan we wel goed doornemen om er dan lessen uit te trekken zodat we in de toekomst correcte PV’s zullen uitschrijven.” 

Mayeur had trouwens zijn houding t.o.v. ‘rechts’ van De Wever gecopieerd.   Die vindt toch ook dat een  betogingsverbod slechts geldt voor ‘extreemrechtse oproerkraaiers’.   We herinneren ons dat Abou Jahjah & co.  enkele dagen nà de brave Pegidasamenkomst wèl toelating kreeg voor een betoging, geen statische trouwens,  een regelrechte mars van het zuid naar het noord.  Toen waren er wèl ineens genoeg pakkemannen om de ‘orde te handhaven’.   En – uiteraard – geen PV’s vermits deze betoging wèl toegelaten werd door De Wever.

FVE

Neen, ze dansen niet…maar ze vermaken zich wel

MECHELEN – Een groep van een tiental jongeren intimideert al weken enkele kasseileggers in de omgeving van de Goswin de Stassartstraat in Mechelen. Een keer kwam het tot een schermutseling* en er werd ook werkmateriaal gestolen. “We werden al bedreigd met IS”, klinkt het.

De problemen begonnen weken geleden toen enkele jongeren de werfafsluiting negeerden. “Met gevaar voor eigen leven liepen ze door de werf, tussen de machines door. Toen wij hen daar op wezen, werd dat niet aanvaard. De intimidaties begonnen en bleven duren. Op een gegeven moment begonnen ze hekken om te duwen”, vertelt een kasseilegger van een familiebedrijf.

Tot een van hen er genoeg van had en begin maart verhaal wilde halen aan een school in de buurt. “Normaal staat daar altijd een leerkracht, toen toevallig niet. Ik sprak een werkman aan. Nog voor ik iets kon zeggen, kreeg ik een slag op mijn slaap. Verscheidene jongeren gingen me te lijf. Ze bleven maar stampen”, vertelt hij. Na de schermutseling* was de man vijf dagen arbeidsongeschikt.

“In de doofpot”
Verschillende collega’s en ook leerkrachten kwamen tussenbeide. De lokale politie kwam ter plaatse en stelde een proces-verbaal op. Dat maakte weinig indruk. Na de paasvakantie werden de kasseileggers tijdens hun middagpauze bestolen van hamers en een sleutel van een van hun machines.

“Twee onder hen hebben ons ook al bedreigd. Dat IS onze keel zal oversnijden en ons allemaal zal afschieten met een AK47. Ik vind dat niet normaal en toch heb ik het gevoel dat dit in de doofpot wordt gestopt”, zegt de bouwvakker nog.

Woordvoerder Dirk Van de Sande van de politie Mechelen-Willebroek geeft aan dat het onderzoek nog loopt. “Er is een bemiddeling** opgestart. Dat er iets is gezegd over IS was ons niet bekend”, reageert hij.

* Noteer de poco woordkeuze
** Wat valt er hier te bemiddelen?  Moeten de kasseileggers zich soms verontschuldigen bij dat gespuis?

Met dank geleend bij de GVA.

Zouden de ‘jongeren’ dan toch gedanst hebben?

Yves Goldstein, belangrijke denker van de Brusselse PS: “Volgens vrienden – leerkrachten in verschillende scholen – beschouwt 90% van de leerlingen van 17 en 18 jaar uit Molenbeek en Schaarbeek de terroristen van Parijs als helden.”

Lees heel het artikel ‘Schaerbeek: tension au PS après les “propos” d’Yves Goldstein sur les jeunes musulmans et les terroristes’

 

 

Lawrence of Arabia

Lawrence of Arabia

In 1916 waren de overmoedige Britse campagnes tegen de Turken op bloedige mislukkingen uitgedraaid. Bij Gallipoli hadden de Britten en hun bondgenoten 252 000 manschappen en zes slagschepen verloren. Bij de rampzalige opmars doorheen Irak, dat toen tot het Ottomaanse Rijk behoorde, waren 30 000 Britse en Indische militairen gedood en gewond. Nog eens 13 000 moesten zich in Kut-el-Amarna overgeven, nadat zij daar maandenlang belegerd waren.

Opstand

Na die rampen besloot het Arab Bureau van het Foreign Office een opstand in Arabië aan te wakkeren, gebruik makend van de eeuwenoude haat van de Arabieren tegen hun Turkse overheersers. T.H. Lawrence, een officier van de inlichtingendienst, zou daarin een spilfiguur worden. Hij had voor de oorlog als archeoloog in het Nabije Oosten gewerkt, en daarna als inlichtingenofficier in Egypte en in Turks gebied.

Hij sprak vloeiend Arabisch, hij kende het terrein, hij begreep en bewonderde de Arabieren Maar hij was niet blind voor hun fouten… Hij schrijft dat de Arabieren “geen tussentinten in hun gezichtsbereik kenden. Het was een volk van primaire kleuren, van zwart en wit liever gezegd, dat van de wereld alleen de omtrekken zag. […] In zijn denken bewoog het zich alleen gemakkelijk tussen extremen. Het woonde uit vrije keuze in superlatieven […] maar compromissen sloot het nooit; het dreef zonder besef van ongerijmdheid de logica van meerdere onverenigbare opvattingen door tot een absurd einde.”

Hij noemt de Arabieren ver “een beperkt, bekrompen volk” en hij vond dat het vrijwel geen kunst en helemaal geen wijsgerige stelsels had voortgebracht. Hij noemt hun islamitische geloof “onsympathiek van onbarmhartigheid”.

Maar ondanks al die kritiek werd hij door de Arabische zaak gefascineerd. Lawrence citeert ook een profetische opmerking van de latere koning Feisal, die uiting geeft aan zijn wantrouwen tegenover de Britten: “Uw goed en mijn goed, dat is misschien niet hetzelfde, en om opgedrongen goed, niet minder dan om opgedrongen kwaad, huilt een volk van pijn. Heeft het erts waardering voor de vlam die het bewerkt?” Men zou dit bijna honderd jaar later kunnen toepassen op de brute  islamitische afwijzing van de Amerikaanse pogingen om in Irak en Afghanistan een minder wrede, minder despotische en vrijere maatschappij tot stand te brengen.

Lawrence was een voor die tijd merkwaardig humaan bevelhebber. Hij had zelfs medelijden met de gewone Turkse soldaten, die door hun officieren als “lijfeigenen” behandeld werden, en die blootstonden aan allerlei wreedheden en vernederingen, inclusief officieel getolereerd homoseksueel misbruik.

Loze beloften

Vergeet alles wat u eventueel in de film “Lawrence of Arabia” heeft gezien. De werkelijkheid was anders. Het beeld van die éne Brit in Arabische kledij die moederziel alleen de opstandelingen aanvoerde, is romantisch maar verkeerd. Lawrence heeft door zijn charisma, zijn diplomatieke gaven en zijn intuïtieve talent voor guerrillastrijd zeker een centrale rol gespeeld, maar hij had al van in het begin een aantal Britse militairen en adviseurs bij zich, en bijvoorbeeld ook een Egyptische batterij veldartillerie.

Bovendien kon hij rekenen op de steun van Britse verkenningsvliegtuigen, op voortdurende bevoorrading overzee vanuit Egypte en op de vuurkracht van de Royal Navy, die hem minstens één keer van een vernietigende nederlaag redde.

De Britten spiegelden de Arabieren voor dat zij na de val van het Ottomaanse imperium alle Arabische volkeren zouden verenigen in één natie, die het grondgebied van de huidige staten Syrië, Libanon, Irak en Jordanië zou omvatten, en heel het Arabisch schiereiland. Ze waren natuurlijk wel zo verstandig “hun” Egypte buiten de afspraak te houden.

Al van in het prille begin waren de Britten en de Fransen niet van plan die afspraak na te leven en Lawrence wist dat. Uit zijn autobiografische “Zeven Zuilen van Wijsheid” blijkt dat hij verteerd werd door schaamte omdat hij een pion was in dat spel van misleiding en bedrog. Maar naar eigen zeggen hoopte hij dat een Arabische overwinning, met de verovering van Damascus als kroon op het werk, een voldongen feit zou creëren, waardoor de Britten en de Fransen wel gedwongen zouden zijn een onafhankelijke Arabische eenheidsstaat te erkennen.

Spoorwegen en bronnen

De Arabieren hadden in het begin slechts een beperkt gebied rond Mekka min of meer onder controle. Maar ten zuiden daarvan, in Jemen, zaten nog Turkse troepen, en het nabijgelegen Medina was een versterkte vesting, met een groot garnizoen, dat onbeperkt bevoorraad kon worden via de spoorlijn naar Damascus. De Arabieren droomden van een grote, glorierijke stormaanval met kameelruiterij op Medina, maar Lawrence wist dat zo’n aanval tot mislukking gedoemd en hij kon hen dat waanzinnige plan uit het hoofd praten. Als een volleerde guerrillaleider liet hij het sterke garnizoen in Medina ongemoeid, en dwong hij de Turken hun troepen te verspreiden langsheen de honderden kilometer lange spoorlijn naar Damascus.

De Turken moesten heel het traject bewaken, en de strijders van Lawrence moesten maar op één punt een brug of een duiker opblazen om hun bevoorrading af te snijden. Daarna verdwenen zij op hun snelle kamelen weer in de diepe woestijn. De Turken reageerden daarop met patrouilles kameelruiterij, luchtaanvallen, of, nog efficiënter, door het vergiftigen van bronnen in een brede strook rond de spoorlijn, en door het opblazen van de waterputten.

Toen die sabotageacties tegen de spoorlijn op kruissnelheid draaiden, begon Lawrence aan zijn beroemde opmars langs de kust van de Rode Zee naar Akaba. Daarbij moest hij enkele keren in een nachtmerrieachtige wedloop tegen de tijd ingestorte, gedinamiteerde waterputten opnieuw laten uitgraven om niet met al zijn manschappen en zijn kamelen om te komen van dorst. Het lot van een hele strijdmacht kon afhangen van één waterput of één bron.

Overigens moest Lawrence niet alle strijders honderden mijlen ver doorheen de woestijn laten trekken. Het was typisch voor zijn operaties dat hij met een relatief kleine strijdmacht in een gebied aankwam, en daar onmiddellijk steun kreeg van Arabische stammen die zich bij de aanval wilden aansluiten. Dikwijls was het vooruitzicht op roof en plundering daarbij belangrijker dan de strijd tegen de Turken. Daarom was het altijd gemakkelijker vrijwilligers te vinden voor een aanval op een station, waar rijke buit kon liggen, dan voor het opblazen van een brug. Daar viel immers weinig te plunderen.

Akaba was heel goed verdedigd tegen aanvallen vanuit zee, maar de Turken hadden nooit rekening gehouden met een aanval over land. Vanuit Akaba konden de Arabische rebellen gemakkelijk met schepen bevoorraad worden voor operaties in wat nu Israël en Jordanië is. Het zwaartepunt van de opstand was daarmee in één klap zo’n vijfhonderd kilometer naar het noorden verschoven, en Lawrences ongeregelde Arabische troepen konden nu nauw samenwerken met het Britse leger in de Sinaï en het Heilig Land.

Zij begonnen daarna zelfs spoorwegbruggen op te blazen in het zuiden van Libanon. Intussen bestond zijn strijdmacht niet meer alleen uit kameelruiterij. Hij had nu ook pantserwagens en gevechtsvliegtuigen. In een episode die symbolisch zou kunnen staan voor de Arabische corruptie, beschrijft Lawrence hoe hij zijn leven waagt door op zijn eentje meer dan honderd kilo goudstukken naar het Arabische kampement te brengen om daarmee nieuwe operaties te financieren. Hij komt bijna om in een sneeuwstorm – atypisch natuurlijk – maar hij kan na vele ontberingen het kamp bereiken. De volgende ochtend blijkt al het goud door een Arabische leider te zijn gestolen en verdeeld onder zijn aanhangers…

Maar tenslotte, toen generaal Allenby de Turkse linies in het Heilig Land doorbrak, kon Lawrence de hoofdprijs binnenhalen: zijn ongeregelde Arabische strijdmacht veroverde Damascus en richtte daar een voorlopige regering op, die tot 1920 (!) in het zadel zou blijven.

Verdeeldheid

Maar zijn wensdroom werd niet vervuld. Volgens het verdrag van Sykes-Picot werden Libanon en Syrië Franse mandaatgebieden, Irak en Palestina Britse. De Arabische wereld zou even verbrokkeld blijven als hij altijd was geweest. Sykes-Picot was inderdaad een woordbreuk. Maar het was niet de oorzaak van de Arabische verdeeldheid. Het was alleen de bekrachtiging ervan. Het was utopisch te denken dat totaal verschillende landen als Mesopotamië, Arabië, Libanon of Syrië ooit één natie konden vormen. Zelfs Syrië was geen echte natiestaat, maar een conglomeraat van stadsstaatjes en minderheden, zoals het nu overigens nog altijd is. De Arabische landen zijn in heel hun geschiedenis nooit echt één natie geweest. De enigen die al die landen ooit in één bloedige vuist hadden verenigd waren de Omajjaden in de zevende eeuw en – oh ironie! – de Ottomaanse Turken.

Marc Joris

 

https://youtu.be/0B2JikABjA8