Bemiddelaars voor vreemdelingen, maar “pour les Flamands la même chose”
Spoedgevallen uit de Vlaamse Rand en uiteraard uit Brussel zelf komen vaak in Brusselse ziekenhuizen terecht. De opvang van Nederlandstalige patiënten laat daar vaak te wensen over. Ondanks de vigerende taalwetten is de hoofdstad van België er nooit in geslaagd om die op het terrein toe te passen.
Brussels parlementslid Niek Lootens stelde vorig jaar vast dat de vice-gouverneur van Brussel die bevoegd is om de naleving van de taalwetgeving te controleren, sedert 1995 (!) geen benoemings- en bevorderingsdossiers meer te zien krijgt van de Brusselse Iris-ziekenhuizen (de vroegere OCMW-ziekenhuizen).
Wel fungeren er, om een antwoord te bieden aan de grote diversiteit bij de patiënten, binnen de IRIS-ziekenhuizen in Brussel interculturele bemiddelaars ten behoeve van Roemeense, Russische, Albanese, Rwandese, Poolse, standaard-Arabische, Marokkaans-Arabische en Turkse patiënten. In eerste instantie moeten die bemiddelaars de gesprekken met patiënten vergemakkelijken en de wereld van de patiënt uitleggen aan de dokter en vice-versa. De bemiddelaars helpen de anderstalige patiënt ook bij het invullen van documenten, het bieden van emotionele ondersteuning, het bemiddelen in conflicten. Ze geven voorlichting en signaleren knelpunten. De coördinator interculturele bemiddeling binnen het ziekenhuis inventariseert de drempels die de toegang en de behandeling van patiënten met een andere taal of cultuur belemmeren.
Wat een verschil met de handelswijze die Vlamingen te beurt valt, want vooralsnog blijft voor hen bij het aloude “pour les Flamands la même chose”.
Brussels ziekenhuis spreekt ruim 50 talen