Schuldenzifterij

Schuldenzifterij

De Tsipras-regering eist terugbetaling van een lening die tijdens de Duitse bezetting van de Griekse Nationale Bank geëist werd.  Reden voor collega-blogger Wolfgang Präbel (lees ook de reacties) om zijn rekenmachientje boven te halen en na te gaan hoe de balans er kan uitzien.  Interessante invalshoek.

Van 1941 tot 1945 had Griekenland 476 miljoen Reichsmark aan het Duitse Rijk geleend.  Het 5-Mark muntstuk van het Rijk had een gewicht van 13,889 g  900/1000 zilver, wat 0.402 ons fijn gewicht betekent.  De huidige zilverprijs van het 5-Mark muntstuk bedraagt € 5.93 of € 1.19 per RM (Reichsmark).  Er werd dus 476 x 1,19 =  € 565 miljoen geleend.  Als men voor de looptijd, 70 jaar sinds 1945,  4% rente rekent, betekent dit dat de Duitse schuld opgelopen is tot €  8,8 miljard.

Men moet echter terugblikken naar de jaren rond 1830.  Voor de net opgerichte Griekse staat had de uit Beieren geïmporteerde koning Otto I  60 miljoen francs als lening bijeen gebedeld.  Aan 4% rente.  Het geld verdween spoorloos in Griekenland.

Het gouden 40 francs muntstuk had in 1830 onder Charles X een gewicht van 12,90322 g 900/1000 goud, dus 0,3734 ons fijn goud. Aan de huidige koers van         € 1095  per ons maakt dat € 10,22 per franc.

Vanaf 1830 werd er dus in totaal 60 miljoen francs X € 10.22 = € 613 miljoen aan of naar Griekenland bezorgd.  Bij een intrest van 4% en een leningstermijn van 184 jaar is deze schuld tot € 834.824.000.000 opgelopen.  Intresten op intresten en lange looptijden van kredieten zijn verwoestend.

Als men nu de Duitse lening bij de Griekse nationale bank aftrekt van de Griekse schulden, dan moet Griekenland nog € 834,8 miljard – € 8,8 miljard = €  826 miljard aan verschillende Europese staten betalen.

Het staat andere schuldeisers natuurlijk ook vrij Griekenland op het matje te roepen:  de Sassaniden, de Seltsjoeken, de Turken, de Vandalen, de Bulgaren en de Venetiërs hebben schade geleden door Griekse veldtochten en onteigeningen.  En dan vermelden we de Trojaners nog niet.

In het jaar 533 hebben de Grieken het Vandalenrijk verwoest.  Indien daarbij een schade van slechts één cent kon genoteerd worden, dan zouden Tunesië en Algerije bij 4% intrest een schadeloosstelling met 24 cijfers kunnen eisen.  En dan willen we er nog niet denken mocht de stad Syracuse schadeloosstelling voor de Peloponnesiche Oorlog in 413 v.C. willen ontvangen.  In dat geval kan slechts Mario Draghi met negatieve intresten helpen.

FT

 

Het Eurovisie-rariteitenkabinet

Dat het bij het Eurovisie (Song)Festival minder om muziek dan om een politieke lobby gaat, werd met de overwinning van Conchita Wurst verleden jaar bewezen.  Of de man – Tom Neuwirth – echt talent had werd niet beoordeeld.  Maar hij moest en zou winnen; een circusfiguur – de vrouw met baard – in een glanzend kleed.  Veel  toleranter kan niet.  Wie verder keek dan het gewenste en bereikte eindresultaat, was een bekrompen, onverdraagzame,  achterlijke zak.  Verdraagzaamheid is politiek correct, wat niet wil zeggen dat het synoniem is van ‘correct’.  Verdraagzaamheid – tolerantie klinkt moderner – tot hoogste goed verheven.  Alles moet kunnen.  Een wedstrijd voor het mooiste lied, de beste stem… nonsens, het is dé wedstrijd van de tolerantie.

Finland volgt die trend en zal dit jaar tonen dat ook krokodillentranen een stem hebben.  Moeten hebben.  Met de punkband Pertti Kurikan Nimipäivät (PKN) – samengesteld uit  mensen met het Downsyndroom en autisme,  die sowieso met een joker starten tegenover deelnemers die menen dat het om een liedjeswedstrijd gaat.

Zum diesjährigen Song Contest wird Finnland von einer Punkband aus geistig Behinderten vertreten.  Foto: Antti T. Nissinen/CC BY-SA /Flickr
We zullen weer blootgesteld worden aan emotionele chantage zoals bij de artificiële Conchita Wurst, met dat verschil dat deze Punkbandleden écht zijn wie ze zijn en dat  ze hun handicap niet even kunnen afpellen zoals Conchita haar glanzend kleed in de garderobe kon achterlaten.    Hun muzikale kwaliteiten in vraag stellen is hoogst ongepast.  Een vergelijking maken met deelnemers uit andere landen maken is absurd, tenzij er nog eentje uit een andere minderhedengroep present mag tekenen.   Stevenen we af op poco minderhedenquota zoals bij de verplichte aanwezigheid van vrouwen in bestuursorganen, van migranten bij de overheid, ongeacht hun (on)bekwaamheid?  Een songfestival als een rariteitenkabinet?  Met een gestuurd eindresultaat?  Een verplichte winnaar?  Doen we hen daarmee een plezier?

Natuurlijk verdienen mensen met een beperking waardering voor hun prestaties.  Maar hen laten wedijveren met ‘normale’  of misschien zelfs begaafde kunstenaars is voor niemand een geschenk.  Als ze winnen zal er altijd de vraag – of het verwijt – opduiken of ze omwille van hun handicap of ondanks hun beperking de eerste plaats mochten bekleden.  En als ze verliezen, dan zal onmiddellijk de verontwaardiging over de onverdraagzamen groot zijn.

Positieve discriminatie is geen blijk van waardering maar eerder het tegenovergestelde.

FVE

Gustav Mahler – 6de Symfonie

klassische-musik

De Zesde Symfonie in a mineur, ook bekend onder de bijnaam Tragische, van Gustav Mahler werd gecomponeerd in 1903 en 1904 en door Mahler herzien in 1906. De eerste uitvoering was in Essen op 27 mei 1906 met Mahler als dirigent. De symfonie werd tijdens de première goed ontvangen (voor bijvoorbeeld Alban Berg was het “de enige Zesde, ondanks de Pastorale“), maar de meningen van critici waren verdeeld.

In het laatste deel komen drie hamerslagen voor waarover Mahler schreef: “kort en machtig, maar zonder resonantie, en niet metalig (zoals een bijl)”. Dit leidde tot een probleem, aangezien het geluid van een resonantieloze hamer vrijwel niet te horen is op grote afstand (tijdens de première waren de hamerslagen onhoorbaar bij het publiek). De gebruikelijkste manier is tegenwoordig het gebruik van een houten ‘kast’ die ongeveer zo groot is als een wasmachine, waar met een grote hamer tegenaan geslagen wordt.

“Die mich suchen, wissen, wer ich war, und die anderen brauchen es nicht zu wissen.”

Graf Gustav Mahler, Grinzinger Friedhof, Wenen, Gruppe 6, Reihe 7, Nummer 1/2

Zoals in zijn meeste werken schrijft Mahler meer instrumenten voor “indien mogelijk”, zoals twee of meer celesta’s, “een aantal” triangels tegen het einde van het 1e deel, en op een bepaald punt in het 4e deel “een aantal” bekkens. Aan het begin van elk deel schrijft Mahler 2 harpen voor, maar op een bepaald punt in het Scherzo 4 harpen, en op een bepaald punt in het Andante “veel” harpen.

Het werk bestaat uit vier delen:

  • Allegro energico, ma non troppo. (an mineur – F majeur – Es majeur – A majeur)
  • Andante moderato (Es majeur – g mineur)
  • Scherzo (a mineur – F majeur – a mineur)
  • Finale: Sostenuto – Allegro moderato – Allegro energico (a mineur – d mineur)

1e deel

Dit deel staat in sonatevorm en begint met de celli en contrabassen. Na 5 maten introductie, die het karakter van een mars hebben, wordt het 1e hoofdthema gespeeld. Vlak na dit thema wordt het 2e hoofdthema aangekondigd door een kenmerkend ritme van de pauken en een akkoord dat van A majeur in a mineur verandert. Het wordt door de trompetten en de hobo’s gespeeld. Dit thema wordt door de meeste mensen als het ‘motief van het lot’ gezien en komt door de hele symfonie terug.

Hierna sterft de muziek langzaam weg, waarna het 3e thema, in F majeur, ingezet wordt door de violen. Nadat de gehele expositie herhaald is (wat zeer ongebruikelijk is bij Mahler) begint de doorwerking met een marsachtige variatie op het 1e thema, waarna het 3e thema, gecombineerd met koebellen, de sfeer van het platteland oproepen. De reprise herhaalt eerst, sterk gevarieerd, het 1e thema, waarna het 2e thema exact herhaald wordt, alleen twee keer zo snel. Vervolgens herinnert de grote trom kort aan de introductie (nu in e mineur), waaruit de zeer uitbundige variatie op het 3e thema, dit keer in A majeur, ontstaat waarmee het deel eindigt. Het 1e deel duurt ongeveer 22 minuten.

2e of 3e deel (Andante)

Het Andante is het rustpunt van de symfonie. Het introverte hoofdthema bestaat uit 10 maten en staat formeel in Es majeur, maar het is geschreven op een manier dat het tegelijkertijd in Es majeur en es mineur staat. De orkestratie is vriendelijker en gematigder hier, ook komen de koebellen hier weer terug. Dit deel duurt ongeveer een kwartier.

3e of 2e deel (Scherzo)

Dit deel keert terug naar het turbulente, marsachtige karakter van het 1e deel, maar nu in 3/4 maat. Het hoofdthema is bovendien gebaseerd op het 1e thema van het 1e deel, maar onrustiger en met een schellere klankkeur. Het trio is ritmisch onregelmatig (wisselend van 3/8 naar 4/8 naar 3/4), rustiger, en heeft het bijschrift Altvaterisch (ouderwets). Het Scherzo duurt ongeveer 13 minuten.

4e deel

Ook dit deel, dat ongeveer 30 minuten duurt, staat in sonatevorm en is gekenmerkt door zeer grote wisselingen in tempo en dynamiek. Aan het begin van de doorwerking zijn nog één keer de koebellen te horen samen met een celesta-solo, waarna de eerste en tweede hamerslag enkele minuten na elkaar volgen. Het ‘motief van het lot’ komt door het gehele deel meerdere malen voor; de muziek wordt, naarmate het deel vordert, steeds wanhopiger. Aan het begin van het coda komt de 3e hamerslag waarna de meeste instrumenten wegvallen; alleen de koperblazers en lage strijkinstrumenten blijven over, begeleid door zacht paukengeroffel. Even verandert de toonsoort van a mineur in A majeur, daarna wordt het weer a mineur. De muziek wordt steeds zachter en langzamer, tot alleen de celli en contrabassen overblijven en langzamerhand geheel wegsterven. Tot slot komt het hele orkest ineens fff terug met het motief (en ritme!) van het lot, maar nu alleen maar in mineur. Een zacht pizzicato van de strijkers sluit de symfonie af.

https://youtu.be/Zvfh_mjPLlQ

 

Het groene Münchhausensprookje

vandela2 vrijspraak corruptie

Klik voor vergroting. Zoals steeds tekent Studio Rony hiervoor present.

Klant groene stroom misleid

Online energievergelijkers zijn misleidend voor consumenten die duurzaam willen kiezen. Op geen van de vergelijkingssites kan een klant een echt groene keuze maken bij het wisselen van energieleverancier. Terwijl dat wel wordt gesuggereerd. Dat concludeert Wise, een organisatie die zich inzet voor schone energie.
Wise analyseerde 45 websites. Jaarlijks wisselen anderhalf miljoen mensen van energieaanbieders. Vergelijkingssites krijgen van de energiebedrijven betaald voor iedere consument die overstapt. De vergoeding varieert van 15 tot 70 euro per overstapper, afhankelijk van het gekozen energiepakket.

De sites opereren weliswaar onafhankelijk van energiebedrijven, aldus Wise, maar ze geven geen volledig advies aan consumenten die bewust kiezen voor een groene leverancier. “Om een voorbeeld te noemen, de meest vervuilende energieleverancier Essent kan bij een consument die groen wil kiezen zomaar bovenaan eindigen”, zegt directeur Peer de Rijk van Wise Nederland.   Lees verder…

Nvdr: de afbeelding wil slechts een lotsverbondenheid met onze noorderburen illustreren.  Vandela woont – oef! – nog steeds in Vlaanderen!