Dag van de Vrouw: vindt geen gehoor bij het Grondwettelijk Hof
We vinden dat rechters rechten gestudeerd moeten hebben. Trappen we hier een open deur in? In een normaal land misschien wel, maar in België niet.
Het Grondwettelijk Hof bestaat slechts voor de helft uit juristen. De andere helft bestaat uit politici. Om dat wat te camoufleren noemt men de leden van het Hof “raadsheren” en niet “rechters”. En terzijde: de juristen worden natuurlijk ook benoemd op basis van hun politieke kleur. Dat Hof is echt wel belangrijk: het ziet toe op de naleving van de grondrechten en van de bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten.
Senator Bart Laeremans bracht onlangs een typisch geval van hypocrisie uit de senaatscommissie Justitie aan het licht. Officieel is bijna iedereen daar vóór vrouwenquota. Maar bij de bespreking van een technisch wetsvoorstel over het Grondwettelijk Hof, bleek plots dat de commissieleden helemaal geen haast wilden maken met de benoeming van vrouwen in dat Hof.
In principe vinden ze dat er één derde vrouwen in het Hof zou moeten zetelen, maar ze hebben wel een amendement goedgekeurd, waardoor dat nog twee jaar kan worden uitgesteld. De reden is simpel en cynisch: er zijn achter de schermen al akkoorden afgesloten over de nieuwe benoemingen in het Hof, en dat zijn allemaal raadsheren. Ons kan die m/v-kwestie niet zo veel schelen. Wij zijn tegen quota, maar ook tegen zo’n hypocrisie. Wij zouden pas tevreden zijn als het Hof werd samengesteld uit politiek onafhankelijke juristen, zoals in een rechtsstaat eigenlijk zou moeten.
M J