Zijn waarschuwing werd in de wind geslagen: op 20 april 1968 eiste de Engelse afgevaardigde Enoch Powell dringend een stop op de massa-immigratie naar Groot-Brittannië. Zijn boodschap kan niet actueler zijn, nu ook voor heel Europa.
Hieronder zijn integrale rede.
“De belangrijkste functie van goed staatsmanschap bestaat erin, om vermijdbaar kwaad te voorkomen. Bij deze inspanning stuit zij op hindernissen, die diep in de menselijke natuur wortelen. Enerzijds zit dat in de orde der dingen, dat zulk kwaad niet bewijsbaar is, voordat het aan het licht komt: in iedere fase van zijn ontwikkeling blijft er speelruimte voor twijfel en twist of hij echt zou zijn of ingebeeld.
Tegelijkertijd baart het weinig opzien in vergelijking met huidige problemen, die zowel onbetwistbaar als dringend zijn: daarom de voortdurende verleiding in de politiek om zich ten koste van de toekomst met het onmiddellijke heden bezig te houden. Mensen neigen vooral naar de verkeerde opvatting, dat diegene, die trammelant voorspelt, deze veroorzaken of er zelfs naar verlangen zou. “Als de mensen er maar niet over zouden praten”, denken ze graag, “dan zou het waarschijnlijk niet gebeuren.”
Wellicht is deze gewoonte terug te voeren op het primitieve geloof, dat het woord en het ding, de naam en het voorwerp identiek zouden zijn. Hoe het ook zij, het zich bezighouden met toekomstig zwaarwegend, maar door direct handelen nog af te wenden kwaad, is de meest impopulaire en tegelijkertijd de meest noodzakelijke taak van een politicus. Diegenen, die zich hier met open ogen voor drukken, verdienen de vloeken van diegenen, die na hen komen – en vaak genoeg krijgen ze die dan ook.
Geen regering blijft eeuwig aan de macht
Een of twee weken geleden raakte ik met iemand uit mijn kieskring in gesprek, een hele gewone arbeider van middelbare leeftijd, die werkt in een van onze genationaliseerde fabrieken. Na een tot twee zinnen over het weer, zei hij plotseling: “Als ik het geld zou hebben om te vertrekken, zou ik niet in dit land blijven.”
Ik maakte een of andere afkeurende opmerking van waarom, want ook deze regering zou niet eeuwig aan de macht blijven; hier schonk hij echter geen aandacht aan en vervolgde: “Ik heb drie kinderen, ze hebben allemaal gymnasium gedaan, twee van hen zijn nu getrouwd en hebben een gezin. Ik zal pas tevreden zijn als ik ervoor heb gezorgd, dat zij zich allemaal in de overzeese gebieden vestigen. Hier zal over 15 tot 20 jaar de zwarte man met de zweep boven de blanke zwaaien.”
Ik hoor het koor van afschuw al. Hoe durf ik zoiets vreselijks uit te spreken? Hoe durf ik onrust te stoken en de gemoederen te verhitten door te vertellen van zo´n gesprek? Het antwoord luidt, dat ik niet het recht heb om dit niet te doen. Een fatsoenlijke, normale landgenoot zegt op klaarlichte dag in mijn eigen stad tegen mij, zijn afgevaardigde in het Lagerhuis, dat zijn land geen levenswaardig bestaan meer aan zijn kinderen kan bieden.
Immigranten zullen complete steden bezetten
Lees verder →