Dit vioolconcerto is Beethovens enige voltooide soloconcerto voor dit instrument. Het werk was bestemd voor de Oostenrijkse vioolvirtuoos Franz Clement die het creërde op 23 december 1806.
Beethoven had ongetwijfeld de karakteristieke lyrische stijl van Clement in het achterhoofd toen hij het Vioolconcerto componeerde, waarvan het manuscript overigens het opschrift draagt : “Concerto par Clemenza pour Clement primo Violino e direttore al theatro a Vienna”.
Vooral de lyrische, melodieuze kwaliteiten van het solo-instrument primeren, bovendien ontwierp Beethoven het werk als een zogeheten symfonisch concerto. Solist en orkest worden in dit concerto op voet van gelijkheid behandeld. Beiden verschijnen als volstrekt evenwaardige partners en dragen in gelijke mate bij aan het muzikale betoog.
Conform de klassieke en vroeg-romantische traditie bestaat dit Vioolconcerto uit drie bewegingen, waarbij twee levendige hoekdelen een liedachtig middendeel omkaderen.
In de eerste beweging “Allegro, ma non troppo” laat Beethoven de muziek op een uiterst originele manier beginnen: met vijf zachte paukenslagen. Dit ritmisch motief wordt verderop doorgegeven aan de andere instrumenten van het orkest.
De tweede beweging “Larghetto” is opgevat als een strofische Romanze en presenteert een aantal variaties op een liedachtig thema.
Zonder onderbreking gaat deze beweging over in de “Finale”, een sprankelende Rondo met een levendig dansritme.
Tot besluit van het concerto wordt een allerlaatste reprise van het thema – pianissimo gespeeld door de solist en zonder begeleiding – onderbroken met twee krachtige fortissimo – akkoorden.
Veel luistergenot.
Wij zouden het erg waarderen van u enige reactie te mogen ontvangen zodat wij weten dat deze rubriek gelezen, gehoord en/of bekeken wordt en wij verder moeten gaan met deze muzikale intermezzi.