Gerard Mortier heeft het nog altijd niet begrepen

Johan SanctorumGerard Mortier heeft het nog altijd niet begrepen.

:24 maart 2013, door Johan Sanctorum

Vanavond  houdt Gerard Mortier in de Antwerpse Bourlaschouwburg zijn Hugo Claus-lezing, op uitnodiging van uitgeverij De Bezige Bij, literaire evenementenorganisator Behoud de Begeerte, Toneelhuis en De Morgen. Veel schoon volk dus. Yves Desmet praat het circus aan elkaar. Als de weersomstandigheden het toelaten, loop ik eens langs. Alvast een voorbeschouwing.

GERARD MORTIER, PORTRAITHogervernoemd lijstje van organisatoren en sponsors geeft uiteraard al een indicatie van de politieke hoek waaruit de wind waait:dit is een festival van de links-weldenkende bobo’s die Vlaanderen van het fascisme willen redden, en van de weeromstuit onderdak zoeken in de kwakkele Belgische constructie en, godbetert, zelfs het koningshuis. Het bekende verhaal van de door de Belgicistische connectie gedomineerde Vlaamse kunstensector (of alleszins Vlaams als het op subsidies aankomt), we hebben het al duizend keer verteld.

Behoud de Begeerte doet natuurlijk ook een belletje rinkelen. Het waren deze jongens en meisjes die zo nodig de naam van het Antwerpse De Coninckplein – vernoemd naar Pieter de Coninck – wilden veranderen in het Herman de Coninckplein. Het beschamend imbroglio dat daarop volgde, met de eeuwig treurende weduwe Kristien Hemmerechts in de glansrol, zal de geschiedenis ingaan als de zoveelste Antwerpse flauwe grap

Big spender

Maar goed, Gerard Mortier dus. Hij behoort met Jan Hoet tot de generatie Vlaamse kunstpausen: intendanten en curators die het gemaakt hebben op de internationale culturele scène, maar die als soixante-huitards ook vechten tegen hun eigen sclerose en impertinentie, in een tijd waarin cultuur als instituut steeds meer in vraag wordt gesteld. Het is de discussie die ik steeds weer heb met mijn goede vriend en tegenstrever Bart Caron, de Groene believer in overheidspatronage en door de politieke bovenbouw gecontroleerde kunstensector, met heel het administratieve zwaargewicht dat daar onvermijdelijk aanhangt.

Hoe “progressief” deze lui zich ook etaleren, het manna moet wel altijd van de staat komen, zelfredzaamheid is er niet bij. Terwijl nu net dat autonomisme volgens mij een nieuw soort “revolutionaire” kunst zou kunnen opleveren, die ook de politieke zekerheden op losse schroeven zet.

Zo’n gezworen institutionalist is dus ook Gerard Mortier. In een vorig leven was ik artistiek leider van de Vlaamse JeugdOpera, een muziektheatergezelschap voor jongeren. In die hoedanigheid liep ik hem wel eens tegen het lijf. Klikken deed het niet echt. Wij, van onze kant, waren outlaws, we werkten zonder subsidies en vroegen ze ook nooit aan, omdat we vonden dat zoiets onze onafhankelijkheid in de weg stond. Terwijl Mortier altijd de man van het grote geld is geweest, een big spender, iemand die alleen kon gedijen in een omgeving waar er echt met middelen kon gesmeten worden. Overal waar hij neerstrijkt ontstaan er grote putten, die door andere, mindere goden, dan weer moeten gedempt worden. In de Muntschouwburg weten ze er alles van.

Over de bankencrisis en de kwakkelende EU zal men Mortier dan ook zelden of nooit iets horen vertellen: voor hem is er gewoon geen crisis. Het is misschien ook niet toevallig dat Gerard Mortier vandaag directeur is van het Teatro Real Madrid, de Koninklijke Spaanse Opera van een staat die zo goed als bankroet is, maar die desalniettemin vrolijk op olifantenjacht gaat en business as usual bedrijft.

Terwijl het Madrileense staats- en cultuurcentralisme eigenlijk al zijn glans heeft verloren, en de Catalaanse regio luidop droomt van onafhankelijkheid. In de opera van Barcelona worden trouwens meer artistieke potten gebroken dan in Madrid (in tegenstelling tot Vlaanderen zijn de Catalaanse kunstenaars wél republikeins en autonomistisch). Maar Mortier heeft dus gekozen voor de erfgenamen van Groot-Inquisiteur Filips II, het oude pluche en de stierengevechten. Dos cervezas por favor.

Boboisme

In politiek-intelellectueel opzicht ontstaat er daardoor een enorm spagaat: men heeft de indruk dat het progressistische,kosmopolitische discours van deze eminente lui een soort verlegenheid moet toedekken, een schaamte omwille van de institutionele verankering waarvoor men heeft gekozen, en die uiteraard allesbehalve “progressief” kan genoemd worden. Het gaat dus om schaamlappen en alibi’s.

In De Standaard van vrijdag 22 maart gaf Mortier in een kort interview, bij wijze van prelude op zijn Claus-lezing, alweer een inkijk in dat vreemde, dubbelzinnige, inconsequente boboisme. Enerzijds wordt er natuurlijk uit het vaste vaatje getapt van het “enggeestig nationalisme” versus het verlichte internationalisme, waarin hijzelf uiteraard schittert. Daarbij wordt aangehaald hoe de Vlamingen altijd weer uitzwermden om het in de vreemde te maken: Vlaanderen zendt zijn zonen uit, het motto van de missiepaters. Op cultureel vlak worden de Vlaamse polyfonisten uit de XVde eeuw (in Frankrijk spreekt men van L’école franco-flamande!) steeds weer als voorbeeld aangehaald. Maar musicoloog Johan Uytterschaut haalt dat argument in een stevige lezersbrief onderuit en demystifieert:

“Ze waren opgekocht door headhunters in dienst van Europese hoven die goed in de slappe was zaten. Bovendien was die braindrain zo massaal, dat niemand van betekenis hier achterbleef om op de winkel te letten en een nieuwe generatie componisten op te leiden.”

Door een gebrek aan gezond chauvinisme liep Vlaanderen dus leeg. Er werd door die kosmopolieten zoveel gereisd en goede sier gemaakt aan de Europese hoven, dat wij nooit tot een cultuurnatie konden doorgroeien. Waardoor de kneuterigheid en het elk-zijn-vierkante-meter-syndroom bleef domineren. Alle gelijkenis met de huidige situatie is toevallig.

De nieuwe breuklijnen en de tekens van revolte gaan uit van een nieuwe behoefte aan herkenbaarheid en identiteit, niet vanuit een belegen conservatisme, maar juist tegen het establishment en de oude regimes.

Ook vandaag zitten we opgescheept met het halfslachtig boboisme van een cultureel establishment dat voortdurend naar “het buitenland”, Europa en de wereld lonkt, omdat de elementaire fierheid ontbreekt tot politiek veranderingsdenken op eigen bodem. Een laag zelfbeeld zit er achter de ronkende breeddenkendheid die Mortier, Hoet en alle anderen etaleren. Ook Hugo Claus, zonder twijfel een literair monument én zoon van een “zwarte”, ontsnapte niet aan die latente drang tot nestbevuiling.

Een staaltje van kromdenken ontwaart men ook, waar Mortier met zoveel woorden zegt dat hij eerst De Wever steunde, als een dam tegen het Vlaams Belang (‘Ik zag in hem iemand die het Vlaams Belang kon counteren.’). Maar nu De Wever zelf een bepalende factor is geworden, wordt ook diens variant van het Vlaams-nationalisme als kwaadaardig beschouwd. Weer een voorteken dat er een nieuw cordon in de maak is, hoe hard de N-VA-voorzitter ook zijn best doet om het verdomhoekje te mijden…

Cultuur, grondstroom, verzet

bouillabaisse

Marseillezen keren het EU-cultuurcircus de rug toe, en begeven zich aan een huisgemaakte bouillabaisse.

Intriges, schijnbewegingen en alibi’s. Er heerst een fundamenteel gebrek aan parler-vrai in dit bobo-milieu. Dit manco, én de weigering om aan een artistieke vooruitstrevendheid ook een politiek-revolutionair denken te verbinden (in de Vlaamse context is dat zonder meer de autonomistische beweging, los van het oude België in het kwakkelende Europa), maakt dat al die bevlogen cosmopolitische kunstenaars op het einde ook de artistieke boot missen: het discours van Gerard Mortier is versleten, achterhaald, het ruikt naar de mottenballen en naar het naïeve vooruitgangsoptimisme van de voorbije eeuw waarin de bomen tot aan de hemel groeiden.

De nieuwe breuklijnen en de tekens van revolte manifesteren zich ergens anders. Ze gaan uit van een nieuwe behoefte aan herkenbaarheid en identiteit, niet vanuit een belegen conservatisme, maar juist tegen het establishment en de regimes die vandaag vluchten in Eurofiele waandenkbeelden. Heel de EU-bubbel is gedoemd om open te spatten, financieel, economisch, politiek, én als cultureel evenementenbureau. Dàt heeft Mortier, met al zijn intelligentie, nog altijd niet begrepen.

In dat opzicht kan ik misschien verwijzen naar de verzetsbeweging in Marseille, dit jaar tot “Culturele hoofdstad van Europa” gebombardeerd. De bewoners van deze door criminaliteit geteisterde grootstad vinden het getuigen van cynisme om te denken dat internationalistische prestigecultuur hun problemen zou kunnen oplossen. Integendeel: de bobo’s helpen mee aan de sociale afbraak, ze ontnemen de Marseillezen moreel het recht om naar hun eigen (rijke) identiteit van Provençaalse vrijstad op zoek te gaan.

Onder de veelzeggende naam “Front des réfractaires à l’intoxication par la culture” (kortweg FRIC) is er een tegenbeweging op gang gekomen, noem het maar een volksopstand, tegen de Euro-verlakkerij, de mega-masterplannen, en de doortocht van de lachende kunstpausen:

“Les Marseillais sont censés participer aux réjouissances, se laisser bercer de bons sentiments, s’enthousiasmer pour une culture hors-sol parachutée depuis les sommets de la bureaucratie européenne et applaudir à l’éviction des cultures populaires intimement liées à ce territoire. Pour notre part, bien conscients que cette opération va se mener contre nous, nous ne serons pas les gogos de leur pseudo-événement. S’ils veulent la guerre, ils l’auront !”

Dat is taal met de kracht van een bom, Gerard Mortier zal dit zonder twijfel als “populisme” proberen dood te slaan. Toch is het dit soort bewegingen dat de culturele toekomst van Europa en van deze planeet zal uitmaken: een anti-globalistisch élan, een tendens tot schaalverkleining, gekoppeld aan een zoektocht naar wortels, het particuliere, het bijzondere en unieke, en gericht tegen de grote gelijkmaking. Dat alles gecombineerd met een imperatief van meer sociale rechtvaardigheid en echte politieke democratie.

In Vlaanderen bestaat de grote uitdaging er nu voor de culturele sector in, om de klik te maken, weg van het subsidieconsumentisme, weg van het Belgicistische en Euro-cosmopoliete ontkenningsgedrag, én in de richting van een republikeinse revolte. Jawel, met de steun van en gedragen door de zogenaamde grondstroom. Noemen we het maar de Tijl Uilenspiegelfactor, het (her)ontdekken van onze rebelse volksaard, de Geuzenmentaliteit, tegen het katholieke onderhorigheidsdenken.

Daar hebben we meteen ook weer een raakpunt met de Groot-Nederlandse gedachte. Om te beletten dat de polyfonisten blijven uitzwermen en het klootjesvolk achterblijft, hebben we een gemeenschappelijke ruimte nodig met voldoende zwaartekracht. Zogenaamd rechts heeft hier sterkere kaarten en betere argumenten dan links, zeker in Vlaanderen, of Mortier dat nu graag hoort of niet.

De natie is geen doel op zich, mag het nooit worden. Ze is, op haar best, een vat waarin een collectieve identiteit als organische chemie kan gedijen. Zonder dat, blijven we een verzameling brokstukken, een planetoide zonder bindingskracht.

Dat is mijn antwoord, a priori, aan de zonder twijfel zeer onderhoudende Claus-lezing van Gerard Mortier.

Nvdr: dit artikel dateert van gisteren en had dan moeten gepubliceerd worden om u de gelegenheid te geven Gerard Mortier in levende lijve te kunnen beluisteren.  Maar ja, gisteren was zondag.  Een vleugje Mozart om uw ochtend op te vrolijken en dan ‘s avonds de ontnuchtering met een zondag-overdenking over Kathleen Cools geestestoestand was alles wat onze ( en uw?) zondagsrust kon verstoren.  Dit artikel over de OCMW-mentaliteit van “cultuurbobo’s” in Vlaanderen willen we u echter niet ontzeggen; vandaar dit artikel van Johan Sanctorum, met een dag vertraging.

Bron: http://vlaamserepubliek.wordpress.com/2013/03/24/gerard-mortier-heeft-het-nog-altijd-niet-begrepen/

.

“Westerse” huurlingen trekken naar Syrië

In Delft worden tegen forse betaling jongeren geronseld om in Syrië de strijd aan te gaan tegen president Assad. De jihadisten, die in de praktijk dienen als kanonnenvlees, zouden tussen de 5- en 10.000 euro krijgen.

Raadslid Jolanda Gaal (Onafhankelijk Delft): ‘Ik heb gesproken met ongeruste moeders die doodsbang zijn dat hun zoons naar Syrië vertrekken. Hun kinderen komen regelmatig in een moskee in Den Haag. Een groep mannen van dertig, veertig jaar met lange baarden en gewaden biedt de jongens geld en belooft hun voor hun familie te zorgen. De jongens zijn vaak werkloos en zijn een gemakkelijke prooi’.

Inmiddels zouden al 20 Delftse jongeren in Syrië zijn, onder wie ook Nederlandse en Surinaamse jongens. Een groot aantal ouders is er niet van op de hoogte dat hun zoon de wapens heeft opgepakt.

Bron: Nieuw Religieus Peil, de Telegraaf, 23 maart 2013

Nvdr: En wij dachten dat het allemaal idealisten waren…

Een miskend zakengenie

MM900236531[1]Karel De Gucht, een man van principes

Toegegeven, we hebben een boontje voor Karel. En nog meer voor Mireille. Een man van principes. Soms recht voor de raap. Een miskend zakengenie. Achtervolgd door de fiscus en Jean-Marie De Decker. Alsof er wat fout is om anderhalf miljoen euro te verdienen met een aandelentransactie. Alsof er wat fout is om daarmee een Toscaanse villa te kopen. Alsof er wat fout is om jarenlang een bezoldigd mandaat te hebben gehad als bestuurder van Dexia bank in de hedge fund jaren. Pardon, niet enkel bestuurder, maar ook bezoldigd lid van het strategisch comité. En dan ook nog deel uitmaken van de regering die datzelfde Dexia moest redden.

Maar terzake: het gaat hier om zijn zakelijke belangen. Die noteerde hij als Europees Commisaris in een publiek document, een declaration of interests op de website van de Europese Commissie, waarin hijzelf al zijn financiële belangen moest oplijsten. Die verklaring vindt u hier : https://docs.google.com/file/d/0BxK5b-ZV78WbSnBUR0kyclVYYXM/edit?usp=sharing

Beginnen we met de meest bekende affaire sinds zijn verschijning in het tv-programma “God en klein Pierke”: Karel steunt met eigen centen de noodlijdende Italiaanse economie. Met hard labeur renoveerde hij een Toscaans landgoed tot een vakantieverblijfje http://www.tuscany-villas.nl/vacation_rentals/33782/ waar ook u terecht kan voor een zacht prijsje. Dat gebeurt via de Italiaanse firma SS La Macinaia die hij als volgt omschrijft: “rural company in Gaiole (Italy) : small farm exploitation and “agriturismo”. Its 2010 turnover was 32 149 euros; it incurred a loss of 126 873 euros. It received an EU subsidy of 1500 euros for the services of a consultant on bio-dynamic winery.” De brave man verliest zakken vol geld aan dit plattelandsbedrijfje van agritoerisme waarvan hijzelf 50 % van de aandelen bezit. Ontroerend idealisme.

Daarnaast heeft hij naar eigen verklaring 50 % van de aandelen in Immo Degus. De meeste recente jaarrekening vindt u hier https://docs.google.com/file/d/0BxK5b-ZV78WbS28wN000d08waEk/edit?usp=sharing . Een kapitaal van 940121 euro, waarvan 833 519 euro in gebouwen en terreinen. Ook hier heeft Karel het niet onder de markt: de brutomarge, het verschil tussen omzet en kosten bedroeg in 2011 krap 45709 euro waarmee hij niet rond kwam om de afschrijvingen en financiële kosten te delgen. Dat leidde tot een verlies van 25 308 euro voor belastingen. Weliswaar moest er daardoor geen belastingen worden betaald, maar groeide het overgedragen verlies van de vennootschap verder aan tot 291 367 euro. Afzien in stilte noemen we dat.

Immo Degus duikt ook nog op als bestuurder van de Merit Capital Group https://docs.google.com/file/d/0BxK5b-ZV78WbaWwtYmViSXo3LXM/edit?usp=sharing . Karel heeft in die NV ook 65 056 aandelen voor een waarde van 474 908 euro. De NV is niet meer actief. Ach, Jean-Marie De Decker heeft zich ooit nog wel eens druk gemaakt in al die zakelijke belangen http://www.jmdedecker.com/2011/12/open-brief-aan-keizer-karel-de-gucht.html . We kennen Jean-Marie. Van die handel met voorkennis in Fortis aandelen kon nooit wat bewezen worden: u belde wel een paar keer met uw bankkantoor die bewuste dag, maar dat was voor geheel wat anders. En die privédetective die Jean-Marie inschakelde kon nooit hard maken dat u betrokken was bij andere verdachte transacties. En toch blijft de BBI u maar achtervolgen. We voelen met u mee.

Met stip noteren we u als kandidaat voor een steuncampagne: we aarzelen nog tussen een wafelenbak of gewone fundraising. Karel, op ons mag u rekenen.

Bron: http://helpderijken.com/karel-de-gucht/ (waar nog andere behoeftigen vermeld staan)

In onze brievenbus: als…onze kat een koe was konden we ze melken onder de tafel

MM900285281[1]De geel-zwarte paraplu met het rode biesje van De Wever

ALS, ALS, ALS….Dat is in het kort wat De Wever meegeeft in Knack. Hij is een meester geworden in ALS-verhaaltjes! Zelfs als je een belgicist bent hebt u, als u De Wever gelooft, alle redenen om op zijn partij te stemmen. En dàt is nu precies de nagel op de kop.

Maar Bart De Wever wil twee heren dienen. En zoals men sinds vele eeuwen weet, dat is onmogelijk. Voor De Wever dus wel. Maar leep als hij is, laat hij de mogelijkheid voor een onafhankelijk Vlaanderen open. Tenslotte staat dat in zijn programma nog altijd als eerste programmapunt. Lees je zijn uitspraak goed, dat zal je merken dat Bart zijn windhaan goed heeft geplaatst. Hij voelt dat de wind vooral uit belgische richting blaast. Twee derden van de Vlamingen, weet hij uit een recente studie, is nog altijd belgicistisch-gezind. Hijzelf behoort ook bij dat soort Vlamingen. Hij laat optekenen bij VTM dat hij een beter bestuur wil voor ALLE belgen.

De Walen kunnen gerust slapen.  En dan begint Bart De Wever aan zijn stukje komedie van de betere soort. Je moet om een beter bestuur te krijgen, hervormingen aanvaarden, aldus de tweede slimste van Woestijnvis. Dat liedje raakt afgezaagd, Bart. Uw confederalisme is een ballonnetje dat al werd doorprikt. Dus nu een ander deuntje gezongen.

De doorsnee Vlaming heeft door dat uw poging tot confederalisme in dit land een onmogelijke zaak is. Walen zullen nooit toestaan dat Vlaanderen die “vette vis” vangt waar u het voortdurend over had enkele jaren geleden. Ook dat fabeltje is een stille dood gestorven, precies zoals uw confederalisme en de uitschuiver van Bourgeois over  “totale autonomie”, zoals morgen elke poging zal sterven, welke naam er ook aan wordt gegeven, om Vlaanderen binnen dit land te geven waar het recht op heeft.

Voorlopig oogst de Wever succes met zijn spreekwoordelijke ‘borrelnootjes’! Hoe komt dat? Heel eenvoudig om het feit dat de Vlamingen hun hoop stellen op beter! Wat dat “beter” inhoudt, laat De Wever in het ongewisse. Daar geeft hij met “ALS” steeds een antwoord op!  De toestand, zoals de Vlamingen hem vandaag aanvoelen, vraagt om “verandering” waar De Wever handig op inspeelt. Zelf weet hij maar al te goed dat “verandering” zoals hij het Vlaanderen voorspiegelt totaal onmogelijk is in dit apeland. Bij zulke verandering spat dit land uiteen. Om te veranderen moet men in dit land met minstens twee zijn. Dat is al meer dan 180 jaar onmogelijk gebleken.

De enige verandering is de Vlaamse onafhankelijkheid. Het werd al meermaals geschreven: De Wever is daarvoor de enige hinderpaal. Zijn fabeltjes zoals “ALS zonder de PS” of “ALS Europa goed evolueert..” dan zal je zien wat je zult zien.

De Wever leeft ofwel op een andere planeet ofwel is hij een bedrieger. Iedereen ziet waar het met de unie naartoe gaat. Iedereen ziet dat de landen van de eurozone in een catastrofe worden meegesleurd. Als vandaag De Wever hoopt dat die unie goed evolueert en nog méér bevoegdheden naar zich moet toetrekken, dan zeg ik ronduit dat De Wever voor wat Vlaanderen betreft, een gevaarlijk individu is, die misbruik maakt van de goedgelovigheid van de kiezers. En leest u het artikel bij Knack, dan merkt u dat hij ook dààr de mogelijkheid voor een ommezwaai open laat. (“Als Europa goed evolueert en bevoegdheden naar zich toetrekt, en een betrouwbaar, solide niveau wordt – wat vandaag helaas niet het geval is -, …). Wat helaas vandaag niet het geval is!

De Wever blijft dus hopen op beter, tegen beter weten in. “Maar in dat geval denk ik dat iedereen zich daar ook heel goed bij zal voelen.”  Begrijpen we De Wever goed?  ALS dus niet met PS wordt geregeerd, ALS Europa goed evolueert en ALS N-VA het voor het zeggen krijgt, dan ZAL de Vlaming zich goed voelen. Jammer dat De Wever historicus is en geen chemicus.  Hij zou dan een pil kunnen uitvinden en promoten die de Vlaming met de glimlach in zijn broek laat kakken.

Jos

P.S. Hier kunt u het bewuste artikel in Knack lezen.

Tussen zeep en bouillabaisse: waarom Marseille zich moet verzetten tegen het Europese cultuurcircus

Johan SanctorumTussen zeep en Bouillabaisse: waarom Marseille zich moet verzetten tegen het Europese cultuurcircus

De laatste dagen kom men in de pers alarmerende berichten lezen over een gangsteroorlog die in Marseille woedt, en de grote mate van straatcriminaliteit, waarbij de drugshandel en de oorlog tussen rivaliserende bendes het sociale weefsel domineren.

oudMarseilleUiteraard is dat fenomeen niet nieuw: de Corsicaanse maffia heeft al jaar en dag een vaste stek in deze Franse havenstad. Sterker nog: volgens publicisten als José d’Arrigo is Marseille een stad die in een voortdurende paranoia tegen het establishment leeft, en zo een “kwaadaardig” karakter heeft gekregen, waardoor de politie en het stadhuis altijd tot de overkant behoren. Marseille was tot in een Provençaalse vrijstad, en kwam pas in … onder de Franse kroon, voor wie de plek van groot strategisch belang was. Toen Koning Lodewijk XIV kanonnen in het fort aan de haven installeerde, richtte hij ze niet op zee, maar op de stad, als teken van macht. De maffiacultuur zou in dat opzicht maar een symptoom zijn van een dieper liggende stadsrebellie en de status van “bezette stad”, die Marseille enigszins deelt met die andere “kwaadaardige” havenstad, Antwerpen, waar ook iedereen de vuilzakken fout buiten zet, alleen al om het gezag te treiteren. We spreken dan nog niet over de foute politieke partijen die er het levenslicht zagen.

Savon de Marseille

Wat er ook van zij, Marseille werd dit jaar gebombardeerd tot “culturele hoofdstad van Europa”, samen met het Slovaakse Kosice, en men mag aannemen dat hier groot denkwerk aan is vooraf gegaan door het Europees parlement en de bijbehorende jury.

De bedoeling is inderdaad, om de stad wit te wassen, via een hoogcultureel etiket dat eigenlijk puur als façade fungeert. In totaal worden zo’n 400 culturele evenementen georganiseerd met een budget van ruim 90 miljoen euro. Glamoureuze kunstenaars (met onze onvermijdelijke Jan Fabre voorop) en gerenommeerde artistieke gezelschappen maken hun opwachting, en maken een heel jaar zwaar betaalde drukte, om het jaar daarop weer elders neer te strijken. De samenlevingsproblemen, de leefbaarheid en de criminaliteit gaan aan hen voorbij, ze wagen zich zelfs niet in de achterbuurten en bidonvilles, maar beperken zich tot de pittoreske binnenstad.

De E.U. toont zich hier van haar meest wereldvreemde kant. Met dezelfde onnozele hooghartigheid, waarmee men dacht even snel een hold-up te plegen op de spaarrekeningen van Cypriotische garnalen, zo wordt dat uithangbord “culturele hoofdstad” bovengehaald om Marseille te bevrijden van zijn onderwereld, wat uiteraard een lachwekkende illusie is. Ze gaat uit van de veronderstelling dat cultuur van bovenuit kan worden opgelegd, om onderstromen te dempen waar de politiek geen vat op heeft. Groen-parlementariër Bart Caron is een notoir voorstander van dit paternalisme, stijf staand van de “flankerende en stimulerende beleidsmaatregelen”. Cultuur geldt hier als glij- en smeermiddel van een maakbare samenleving, waarin mensen voortdurend gesensibiliseerd, geactiveerd en aangemaand tot participatie moeten worden.

In werkelijkheid gaat het om een collusie van de politieke elite en de zakenwereld die er de intellectuele elite bijhaalt om sprookjes te vertellen. Het sprookje van de verkoopbare stad die zich als etalage aanprijst. Prestige-architectuur speelt een sleutelrol in dit city-marketing-verhaal. Vuile plekjes moeten worden opgekuist, of beter: het vuil wordt onder tafel geveegd, via peptalk en dure bakstenen.

MarseilleIn Antwerpen dacht Patrick Janssens ooit dat hij het beruchte Coninckplein wel zou proper krijgen door een nieuwe bibliotheek neer te poten. Marseille is sinds kort trotse bezitter van het cultuurcentrum Villa Méditerranée (foto) van de befaamde Italiaanse architect Stefano Boeri. Inderdaad, naast de artistieke upperclass zwermen er altijd een klad superarchitecten (altijd dezelfde namen) in de buurt van dit soort financieel ruim bemeten faceliftoperaties. Ook sterarchitecten Norman Foster en Rudi Riciotti mochten een deel van de koek tot zich nemen. Daarachter wrijven dan weer de bouwpromotoren en de betonboeren zich in de handen: neen, helemaal economisch zonder belang is dat culturele-hoofdstad-verhaal natuurlijk niet.

Zei ik “glijmiddel”? De historiek van Marseille, als zeepstad, is in dat opzicht veelbetekenend. Van oorsprong is dit een mediterraan product met Oriëntaalse wortels, dat al in de tiende eeuw ambachtelijk werd geproduceerd in de regio, vooral ten behoeve van de (via de kruistochten uit het Oosten overgewaaide) lichaamscultuur, erotiek en, tja, natuurlijk ook de betaalde liefde.  Naar het schijnt is Marseillezeep zelfs een beproefd glijmiddel om de Griekse liefde te bedrijven, – de stad was uiteindelijk ook ooit een Griekse nederzetting.

Het is opvallend, hoe, naarmate de havenstad door de Franse kroon wordt ingepalmd, ook de zeepindustrie wordt genaast door die kroon. Al in 1577 begon de officiële “verzeping” van Marseille, met de oprichting van de eerste Koninklijke Zeepfabriek, waarbij naderhand ook wetenschappelijke en academische normen werden vastgelegd, inclusief productiemonopolies. Dankzij Colbert (minister onder de fameuze Lodewijk XIV) wordt ‘Savon de Marseille’ zelfs een beschermde merknaam

.Ik haal dit aan, omdat heel dat Culturele-hoofdstad-verhaal in wezen tot hetzelfde verzepings- en witwasproces behoort: een poging van de bovenbouw om een subcultuur te recupereren en terloops subversieve tendensen te neutraliseren. Hetzelfde gebeurt met de door de UNESCO tot werelderfgoed erkende carnavalsstoeten zoals die van Aalst en Binche: van oorsprong rebels, baldadig en lichtelijk obsceen volksvermaak, dat via het etiket van erfgoed kan opgekuist worden tot onschadelijke, mondiaal-toeristische attractie, de zgn. Disneyficatie.

bouillabaisseBouillabaisse

“Dit is een oorlog van de rechtstaat tegen de barbaren”, krijst burgemeester Jean-Claude Gaudin, jaloers op de mondaine bobostad Aix-en-Provence, op een boogscheut van het lelijke Marseille.

Maar blijkbaar is toch niet iedereen zo gelukkig met de verzeping die de stad dit jaar te beurt valt. Onder de veelzeggende naam “Front des réfractaires à l’intoxication par la culture” (kortweg FRIC) is er een tegenbeweging op gang gekomen, noem het maar een volksopstand, tegen de Euro-verlakkerij en de doortocht van de culturele elite:

“Les Marseillais sont censés participer aux réjouissances, se laisser bercer de bons sentiments, s’enthousiasmer pour une culture hors-sol parachutée depuis les sommets de la bureaucratie européenne et applaudir à l’éviction des cultures populaires intimement liées à ce territoire. Pour notre part, bien conscients que cette opération va se mener contre nous, nous ne serons pas les gogos de leur pseudo-événement. S’ils veulent la guerre, ils l’auront !”

En daarmee zijn we terug bij het vertrekpunt van dit stukje: de Antwerpse dimensie van Marseille, als rebellerende vrijstad. Uiteindelijk is cultuur nooit iets anders geweest dan volkscultuur, behalve daar waar regimes het nuttig vonden om kunstenaars en intellectuelen te enteren,- waar er overigens weinig weerstand werd geboden.

Desondanks is hét erfgoed van Marseille de vissoep, de fameuze Bouillabaisse, van oorsprong een armeluisgerecht: de door beschadiging onverkoopbare vissen werden aan het eind van de werkdag door de vissers op het strand in zeewater gekookt en dan gezamenlijk gegeten. Het kooknat (bouillon) werd over stukjes geroosterd stokbrood (croûtons) gegoten en met rouille (een gekruide Provençaalse mayonaise) als voorgerecht gegeten.

Dat dit gerecht vandaag op de menu’s van dure sterrenrestaurants prijkt, mag ons niet doen vergeten dat we hier met een volkskeuken van het quasi-oneetbare te maken hebben. Elke poging om die soep te fatsoeneren, leidt tot een verschraling. De enige manier voor deze stad, om van de drugsoorlogen en de maffia-terreur af te geraken, is dan ook het sociaal weefsel herstellen, via kleinschalige subculturele vonken die zich in de beslotenheid van de familie, de wijk, op straat afspelen, maar niets van doen hebben met de geautoriseerde bombast van de voorbijtrekkende Euro-karavaan.

De inbeslagname van de zeep- en bouillabaisserecepten, eerst door de Franse staat, later door de E.U., kadert in een bewust gepland stedelijk identiteitsverlies. De criminele uitwoekering en de verveling van een losgeslagen allochtone jeugd zijn er het gevolg van. Het leefbaarheidsprobleem volgt uit de “culturele intoxicatie”, niet omgekeerd.

De barbaren van de FRIC hebben natuurlijk gelijk, maar ik raad hen aan, een eigen, ludiek straatfestival te organiseren, of voor mijn part een reusachtige ketel Bouillabaisse op het vuur te zetten, alleen voor autochtonen, waarvan het vissig-peperig geurtje fameus in de neus moet kruipen van de hoogwaardigheidsbekleders die ongetwijfeld deze zomer naar Marseille zullen afzakken.

Alleen een radicale herbronning kan een stad als Marseille terug haar patine geven. Graven naar roots, het ontginnen van de originele parfums en smaken. Grote soepketels dienen bovengehaald om de rotte vis te recycleren. Dat gaat met een schaalverkleining gepaard die haaks staat op de E.U.-megalomanie. Misschien moet de stad wel terug haar muren opbouwen, en dan niet alleen voor het decor. Alleen het terugvinden van de eigen hartslag kan een stad of een leefgemeenschap redden. Tegen alle macrostructuren in. En dat geldt niet alleen voor Marseille.

Johan Sanctorum

In onze brievenbus: over oude herinneringen en nieuwe realiteiten

MM900285281[1]Nonkel Frans is islamofoob

Een nonkel van mij, de jongste broer van mijn vader (92), een stokoude man begrijpt er niets meer van. Wanneer je hem spreekt over een allochtoon, kijkt hij alsof hij het Keulen hoort donderen. Ik heb een jaar of twee geleden de stommiteit begaan om met nonkel Frans eens een ritje te doen. Op vraag en aanraden van mijn broer Mon. Eerlijk gezegd, Mon was altijd al een beetje deugniet, van kleins af. We noemden hem ” de witte”, ook om zijn haar, maar vooral omwille van zijn streken.

Het was al verscheidene jaren geleden dat nonkel nog in Brussel was geweest. Een  25-tal jaren of het kon ook al wat langer zijn.  Hij, boer zijnde, wou toen absoluut eens naar de beestenmarkt in Anderlecht. Hij kwam terug en was er niet van te spreken. Hij had daar zeker 6 of 7 negers gezien, vloekte hij. Hij vroeg zich luidop af wat die daar kwamen doen. Dat mocht toen nog. U merkt het dat was van voor de tijd van Pola Dhondt. Sindsdien kreeg je hem met geen stokken nog naar Brussel.

Behalve, een paar jaar geleden, voor zijn 90ste verjaardag, dachten wij hem er eens mee te verrassen, te plezieren . Nonkel Frans zat al gereed van ‘s morgens 9 uur, zei zijn dochter Angèle, hoewel we hadden afgesproken rond tien uur half elf.

Bij aankomst: “waar gaan we naartoe?”, vroeg nonkel. Angèle was ook curieus. Maar dat is haren aard.  Mijn broer en ik hadden afgesproken om zeker Anderlecht of Brussel nie uit te spreken. Nonkel zou zich zeker die 7 negers weer voor ogen hebben gehaald.  ”Naar de kanten van de Walen”, loog mijn broer Mon. “Maar eerst een beetje gaan eten in den omtrek van Antwerpen voor uwe verjaardag” voegde ik eraan toe met een knipoog naar Mon.

Zogezegd, zo gedaan en nonkel in de auto gezet. ‘t Was goe weer en nonkel Frans zat te zweten achteraan in de auto. We raadden hem aan om zijne sjaal uit te doen en zijn klak af te zetten. Geen zeggen aan. “Dan moet ge het zelf maar weten” zei Mon. Intussen kwamen we via de expresweg aan op Sint Anneke. Nonkel Frans is nog redelijk goed bij zijn verstand en, raar maar waar, hij herkende onmiddellijk de Waeslandtunnel. We reden er vlot naartoe, hetgeen nonkel Frans deed vragen of er niet voor moest betaald worden. Ge kunt wel denken hoe lang het geleden was dat hij er nog geweest was.

Héél goed ziet hij niet meer en had dus niet al te veel aandacht voor al die grote appartementsblokken. We bespaarden hem voorlopig de uitleg over de bewoners. Daar was nog tijd en gelegenheid genoeg voor. Je zag nonkel Frans opfleuren terwijl hij door “de konijnenpijp” reed. Hij kende het nog alsof hij er gisteren was door gereden. Zijn dag kon niet meer stuk, zag je hem denken.

Wij gaan dus eten. Dat was zo beloofd voor zijne verjaardag. Mijn broer, die Antwerpen goed kent, had gereserveerd in een restaurant-café aan de rand van ‘t stad: ‘Het nachtegaaltje’, waar basketter Willy Steveniers de baas is. Eerst een aperitiefke. Dat stond nonkel aan. Hij is zot van ne witte martini. Dat krijgt hij elke zondag als zijn dochter Angèle hem komt bezoeken. Na, die ene grote druppel, zet ze een streepke op de fles Méér dan één druppel is nie goe voor zijn gezondheid, weet Angèle, de champetter. Dat laatste was tussen haakjes, want we zitten in het Nachtegaaltje, waar hij dankbaar was voor zijn tweede martini.  Om het kort te trekken. Zijn eten heeft hem danig gesmaakt. We hadden zijne filet puur in kleine stukjes geneden. Zo moest hij er met zijn vals gebit niet al teveel op bijten.

Hij zat al te popelen om eens in Antwerpen een toerke te doen. We hadden hem dat beloofd als ‘t goed weer was. Maar niet al te lang want we moesten nog naar de kanten van de Walen. Wij dus naar ‘t stad… Het zonneke scheen en we hadden nonkel toch kunnen overtuigen om zijne sjaal en zijn klak uit doen en af te zetten. We wisten dat hij het zeer warm zou krijgen, vandaar. We reden op de Leien en naderden het kruispunt van de Meir. “Al da volk” zei nonkel met nogal luide stem. Je zag dat hij het nog nie goed besefte dat hij middenin een “multiculturele wereld” was binnengereden. Mijn broer, die, zoals ik al zei, Antwerpen kent als zijn broekzak reed nog een paar honderd meter verder de Italiëlei op en sloeg rechts af. De fout van zijn leven!             We kwamen op het Sint Jansplein waar we voor de lichten stonden om een paar honderd meter verderlin ks af te slaan, richting De Coninckplein. Mijn broer Mon trok een veelbetekend oogje naar mij en bleef efkes staan . Nonkel Frans kende nog het pleintje van zowat 50 jaar geleden, had hij ons in geuren en kleuren en met een veelbetekenend lachje verteld. Hij was daar ooit geweest toen hij zowat 35 – 40 jaar was. Plezant pleintje, zei hij. Hij herinnerde zich nog dat hij op een plaat van Ray Charles een mokke tegen zijne gilet had getrokken. “Teek dat tzeen from mijn hart en zet mie frie” herinnerde hij zich nog.  Ook wist hij nog dat daar een pint 12 frank kostte en dat die mokke zat te zagen om ook “iets” te mogen meedrinken. Nen dure dag, maar ne schonen, wist nonkel nog, de moeite. Hij begon er terug van te zweten toen hij het nog eens ophaalde.

Manlief! Maar, precies waar hij zo mooie herinnering aan had, dààr begon de ellende. Nonkel wist niet wat hij zag. Die begon daar te vloeken en te roepen! “Hier weg, terug, omdraaien”..de vloeken bespaar ik u! Wie Antwerpen een beetje kent, weet dat je op dat pleintje niet terug kunt, hooguit afdraaien in de Chinese wijk, de Van Wezenbekestraat. Daar zag nonkel al enkele Chinezen lopen vooraleer af te draaien. In die straat wou hij ook niet. Dus reed Mon rechtdoor. Recht de hel binnen. Nonkel Frans dacht toen hij een jaar of dertig geleden in Anderlecht zeven negers had gezien dat de aarde onder zijn voeten was weggezakt.  Hij was toen nog ‘jong’ en kon tegen een stootje. De man had heel zijn leven geboerd, een sterk karakter dus. Maar wat hij nu zag …? Nee, de man had nooit in zijn leven om iets gesmeekt. Dat deed hij nu ook niet. Eerlijk gezegd, ik was er niet meer gerust in. Hij zag daar, neen, hij wist niet hij zag. Mannen in een lange tabbaard, tulbanden, vrouwen als tenten rondwaggelend met een vod op hunne kop, van bruin tot pekzwart. Niets dan vreemden.

We hebben hem geen uitleg moeten geven over wat een “allochtoon”, een moslim of een moskee met of zonder minaret betekende. De man is razend geworden en ons bevolen recht naar De Klinge terug te rijden. De man woont nog altijd in zijn oud boerderijtje op den buiten. Van het oudmannekeshuis moet ge hem nie spreken.   We hebben dan maar wijselijk besloten om zo vlug mogelijk uit A-noord weg te raken.  Maar zelfs mijn broer, die zoals gezeid  Antwerpen kent, kon niet vermijden dat nonkel Frans nog een kwartier de geneugten van de multikul met volle teugen moest beleven. Maar nonkel Frans had wijselijk zijn ogen toegedaan. Wij dus rapper dan rap weer de Leien op. De Handelsstraat heeft hij gelukkig nie gezien. Hij wou zijn ogen niet meer opendoen. ”Waar rijde gij nu naartoe?” vroeg nonkel na dit heuglijk avontuur? “Awel, naar de kanten van de Walen” zei ik. Manlief…, we dachten dat we in A-noord al wat meegemaakt hadden. “Durf nie hé”, riep hij, ” of ik spring hier sebiet uit den auto” . We zagen dat het menens was. Het heeft geen 20 seconden geduurd om te beraadslagen. We zijn terug naar de “konijnenpijp” gereden, richting Sint Gillis Waas en zo naar Stekene (De Klinge). Ik heb nooit een stokoude man zo gelukkig gezien toen hij thuis in zijn zetelke wegzakte. We hebben hem Brussel bespaard, maar dat was ons zeker geraden. De man is nu 92 en heeft dus zijn 90ste verjaardag betrekkelijk goed overleefd. Maar volgens Angèle heeft hij nog regelmatig nachtmerries. Hij ziet dan niets dan zwarte plekken en lange gewaden die in zijn luide dromen op hem afkomen. Angèle, zijn dochter, moet er nu af en toe bij gaan waken. Ze neemt het ons, haar kozijns, nog zeer kwalijk. Eerlijk gezegd: dat was niet onze bedoeling . We hebben ons bij Angèle al verschillende keren geëxcuseerd. Geen avance. Sinds die fameuze rit, nu bijna 2 jaar geleden is nonkel niet “islamofoob” maar een pure racist geworden. Geworden, zeg ik, want voordien leefde Frans vredig op zijn boerderijtje. Hij had zo in de verte al eens iets horen waaien van “allochtoon, autochtoon of van …foben” en andere ronddwalende geesten, die nu zijn nachtrust verstoren. Nonkel Frans heeft de nieuwe wereld gezien. Het enige voordeel van de rit: het dringt nu beter door waarom zowel Mon als ik al lang op het Vlaams Belang stemmen. Eén van ons twee mag de volgende keer in zijn plaats da bolleke gaan kleuren. Eén voorwaarde: We moesten hem stellig beloven hem nooit meer mee te nemen op zijn verjaardag! Zelfs niet naar het De Coninckplein waar hij met die dure mokke had gedanst !

Mon & Achilles

De begrafenis van de allochtoon

MM900236531[1]Gentse bobo’s begraven het woord allochtoon: Voorpost voert actie 22.03.2013

Door Wim De Winter • 22 maart 2013

In Gent werd gisteren op symbolische wijze het woord ‘allochtoon’ begraven. Dit ging gepaard met het nodige feestgedruis. Het geheel kreeg de naam ‘Gentse Lente’ mee, naar analogie met de ‘Arabische Lente’. Al in de voormiddag werden honderden schoolkinderen naar het Gentse stadscentrum gesleurd voor een rondje hersenspoelen: gezamenlijk moesten zij een lied rond ‘verdraagzaamheid’ zingen. Om 18u kon iedereen een laatste groet brengen aan het woord ‘allochtoon’. Om middernacht werd de kist dan ten grave gedragen in een park.

Actie Voorpost Gent

Tussen de vele nuttige idioten bevond zich uiteraard de rode burgemeester van Gent, Daniël Termont, die zeer stijlvol afscheid nam van euh… de ‘aflijvige’: met opgeheven middenvinger. Voorts herkennen we op de foto’s Edmond Cocquyt jr., de zogenaamde ‘nachtburgemeester’ van Gent en tevens Open VLD’er, die mee met de kist zeulde. Lezers van Rechts Actueel herinneren zich misschien nog wel dat Cocquyt jr. franstalige stadsplannetjes in de Gentse brievenbussen dropte. Naar zijn mening is het spijtig dat Gent, ooit de meest verfranste stad van Vlaanderen, volledig ontfranst is geworden. Jawel, jawel!

Voorts vernemen we nog dat het initiatief voor de ‘Gentse Lente’ voortkomt uit het middenveld. Welk middenveld dan wel? Dat van de vele linkse overgesubsidieerde groepjes misschien? De doorsnee Gentenaar zal wel met andere dingen bezig zijn: vermoedelijk voelt hij zich niet vertegenwoordigt door dat zogenaamde middenveld.

Gelukkig was er nog Voorpost om weerwerk te bieden. Toen de menigte om 18u bijeenkwam om de laatste groet te brengen, brachten de snoodaards van Voorpost een spandoek aan op het Belfort. Daarop stond te lezen: ‘Stop de multiculturele waanzin’. Honderden strooibriefjes dwarrelden naar beneden en er was Bengaals vuur. Volgens ‘De Wereld Morgen’ veroorzaakte de actie van Voorpost ‘nauwelijks een rimpel’. Nauwelijks een rimpel? Volgens Voorpost zelf steeg er een huilconcert op uit de linkse meute. Na de actie mochten de actievoerders drie kwartiertjes mee met de politie, waarna ze mochten beschikken.

Bij heel dit spektakel moeten we denken aan de profetie van Oswald Spengler: over de alliantie tussen de laagste sociale klassen en de opstand van de gekleurde volkeren. Hij had gelijk. Alleen hebben de laagste sociale klassen al lang afstand genomen van de multikul, en zijn het de socialistische en andere linkse bobo’s die de massale vreemdelingentoevloed omarmen. Tot de Vlamingen zijn verworden tot een minderheid op hun eigen grondgebied. En maar dansen op hun eigen graf…

Bron:http://rechtsactueel.com/2013/03/22/gentse-bobos-begraven-het-woord-allochtoon-voorpost-voert-actie/

Vlaamse staat of belgische confederatie

Iemand voor wie wij bijzonder veel respect hebben is Bart Laeremans, senator Vlaams Belang. Hij heeft het Vlaams-nationalisme in zijn bloed, combineert dossierkennis en een grote strijdvaardigheid met een charmante persoonlijkheid en is één van de meest capabele politici in Vlaanderen.

Hier volgt zijn nieuwsbrief:

“Beste vrienden,

De N-VA is er de voorbije week in geslaagd gigantisch veel mist te spuien rond haar Vlaamse aspiraties.

Minister Bourgeois liet zich zaterdag door de sluwe Belgicisten van De Standaard verleiden tot enkele forse uitspraken over “Vlaamse autonomie” en “alles voor Vlaanderen”, maar kijk, de brave man werd maandag meteen door De Wever teruggefloten in een pijnlijke tête-à-tête voor de VTM-camera: “Wij geloven in een evolutie naar Europa enerzijds, en naar Vlaanderen anderzijds. Die evolutie gaat stap voor stap, zoals alle evoluties,” aldus De Wever.

En Vlaamse onafhankelijkheid? “Onafhankelijkheid roept een context op van een revolutie, waarbij alles in chaos komt.”

Bourgeois had zijn lesje duidelijk geleerd, want in Terzake verkondigde hij die avond dat hij met confederalisme eigenlijk op de lijn zat van CD&V en VLD; woensdag verklaarde hij in Villa Politica:“Onafhankelijkheid is een begrip uit de 18de eeuw en de mensen in chaos storten”  Daags nadien trad ondervoorzitter Ben Weyts hem bij: “We spreken niet over het einde van de staat. We willen een efficiënte Belgische confederatie. Onafhankelijkheid is niet onze agenda voor 2014.”

Zouden Bourgeois en Weyts de moed hebben om dit soort zaken te gaan vertellen in Schotland en Catalonië? Waar halen ze dat toch, dat van die chaos? Leidde de ontbinding van Tsjechoslovakije dan tot chaos? Wel integendeel! Een ‘ordelijke opdeling’ van België is perfect mogelijk. Door voortdurend te spreken over chaos ondermijnt men ieder streven naar Vlaamse onafhankelijkheid, terwijl dit minstens een plan B zou moeten zijn.

Peumans

Een tijdje geleden werden de Schotse en Catalaanse voorvechters van onafhankelijkheid, gasten van de VVB waarvoor ikzelf een uiteenzetting mocht houden over BHV, plechtig ontvangen door Vlaams parlementsvoorzitter Jan Peumans. Zou Peumans aan deze nationalisten hetzelfde verteld hebben als hetgeen hij zopas in Bosnië is gaan vertellen? De Standaard citeerde natuurlijk zeer graag uit de pronkerige toespraak die Peumans blijkbaar vooraf had laten circuleren: “Het Belgisch federalisme is uniek in de wereld. De twee volkeren die in België samenleven, Vlamingen en Walen, zijn erin geslaagd om in verschillende stappen en steeds in onderling overleg een unitaire staat om te vormen naar een federale staat. We hebben dit steeds gedaan in vreedzaam overleg en met respect voor elkaars gevoeligheden en belangen.(…) Misschien kunnen sommige elementen van het Belgische federalisme u inspireren of zijn ze zelfs bruikbaar om uw problemen op te lossen. Het zou mij zeer verheugen als mijn bezoek hiertoe bijgedragen heeft.”

Nou, nou, als we niet beter wisten, zouden we denken dat deze lyrische woorden uit de mond kwamen van Prins Filip tijdens een handelsmissie.

Een gelijkaardige dubbelzinnigheid hebben we kunnen vaststellen in het dossier van de Hoofdstedelijke Gemeenschap van Brussel (HGB). Ben Weyts had in de media stoer verklaard dat ze in alle gemeenten van Vlaams-Brabant moties zouden indienen tegen deze HGB. In werkelijkheid bleek dat de moties nagenoeg alleen werden ingediend in gemeenten waar de N-VA niet in de meerderheid zit. En toen Joris Van Hauthem op 13 maart in het Vlaams Parlement een gelijkaardige resolutie indiende, werd ze prompt weggestemd door diezelfde N-VA. Luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden.

De Gelder

In de bijlage voeg ik een reeks vragen die ik de voorbije weken in de commissies stelde (o.a. over de lynchpartij van Eindhoven en over de slechte werking van de Post) alsook mijn plenaire toespraak over de (zeer beperkte) hervorming van de wet-Lejeune. Door deze wetswijziging zal Kim De Gelder enkele jaartjes langer moeten wachten voor hij in de perfide vrijlatingscarrousel terecht komt. Maar over 11 jaar is het zover: dan kan hij, net zoals Dutroux, jaarlijks om zijn vrijlating verzoeken en de slachtoffers de stuipen op het lijf jagen. Ook nu nog blijft het wettelijk onmogelijk om gruwelmoordenaars voorgoed uit de samenleving te bannen.

Prettig weekend!

Bart”

Nvdr: Het is ons technisch niet mogelijk de bijlagen van de nieuwsbrief van senator Bart Laeremans met een eenvoudige bijlagenknop in te voegen. Wie geïnteresseerd is, kan eventueel een verzoek om toezending sturen aan bart.laeremans@telenet.be; het gaat om drie bijlagen, die aantonen dat Bart één van de meest competente politici is in Vlaanderen:

– enkelbandjeugdcriminaliteit

– poststations

– voorwinvrijheidsstelling

FVE

“Diversiteit is een gevaarlijke fetisj”

MM900236531[1]“Diversiteit is een gevaarlijke fetisj” 

Frank Furedi is de meest geciteerde socioloog van Groot-Brittanië. Zijn denkbeelden – van opvoeding tot politiek – zijn soms controversieel maar altijd rechtdoorzee. Voor Partycipation Week kwam Furedi naar Leuven, waar hij zijn licht liet schijnen op diversiteit.

Interview van socioloog Frank Furedi door Sam Rijnders

De actieweek en uw lezing draaien om diversiteit in het hoger onderwijs. Hecht u ook zoveel belang aan diversiteit?

Frank Furedi: «In theorie zorgt diversiteit misschien voor een hogere onderwijskwaliteit, maar in de praktijk is dat lang niet altijd zo. Diversiteit is vaak een lege doos zonder doel. Diversiteit omwille van de diversiteit. In dat geval wordt het slechts een modewoord. We halen allerlei minderheidsgroepen naar het hoger onderwijs, maar dat hoger onderwijs is tegenwoordig lang niet altijd kwalitatief. Die kwaliteit is het belangrijkste, niet de diversiteit van de studentenpopulatie.»

«Door de verschillen tussen studenten te benadrukken wordt diversiteit een gevaarlijke fetisj. Een goed onderwijssysteem benadrukt juist de overeenkomsten tussen verschillende groepen. Het gevaar bestaat dat jongeren hun identiteit baseren op dat verschil met anderen, omdat we hen daar constant aan herinneren. Veel problemen in de puberteit zijn van voorbijgaande aard, niet de kern van je persoonlijkheid.»

Doelt u dan ook op het toegenomen belang van leerstoornissen zoals adhd?

Furedi: «Die stoornissen zijn meer een cultureel dan een medisch fenomeen. Onze samenleving prent kinderen in dat stress slecht is en relaxatie belangrijk. Dan krijg je een selffulfilling prophecy, kinderen zullen zich daarnaar gaan gedragen en drukker worden. Zo’n zogezegd objectief ziektebeeld is in wezen een sociale constructie. Adhd als een kant-en-klaar etiket dat we meteen kunnen plakken.»

Massificatie

Een andere hete aardappel is de democratisering van het hoger onderwijs. Iedereen moet kunnen studeren, maar zo daalt de kwaliteit volgens critici.

Furedi: «Hoe meer mensen kunnen studeren, hoe beter. Ik ben er dan ook zeker niet tegen dat mensen die willen studeren dat kunnen. Het probleem is dat onze samenleving momenteel een hogere opleiding verwacht en zelfs vereist. Zo zijn er aan mijn universiteit in Groot-Brittanië 25 tot 30 procent studenten die daar eigenlijk niet willen zijn. Hun aanwezigheid haalt inderdaad het niveau naar beneden. Als ik een seminarie aan twintig studenten geef, hebben vijf enthousiaste personen alle literatuur gelezen. Vijf anderen doen hun best, maar hebben moeite met de leerstof. De overige tien zitten achteraan in het lokaal, vervelen zich en storen de rest.»

«Dat is geen democratisering, maar massificatie. Bij een echte democratisering zou iedereen hoger onderwijs van hoge kwaliteit krijgen.»

Een andere term die dan vaak valt is diploma-inflatie. Een diploma wordt minder waard als je er meer uitreikt. Klopt dat?

Furedi: «De massificatie zorgt niet alleen voor een desastreuze inflatie van diploma’s, maar ook van resultaten. Tegenwoordig worden hoge punten veel makkelijker uitgedeeld. Op papier ziet dat er allemaal goed uit voor studenten en voor professoren, maar het is bullshit. Je krijgt van die vage multiplechoice-examens op het niveau van negenjarigen. Neem sociologie, een veld dat ik zelf toch goed ken. Van een sociologiestudent wordt nu nog maar een vijfde van het werk gevraagd dat ik vroeger verzette.»

Tot slot kiest onze universiteit binnenkort een nieuwe rector. Wat wil u hem of haar vooral meegeven?

Furedi: «De Leuvense universiteit heeft een geweldig sterke traditie in liberal arts en humane wetenschappen. Hou dat alsjeblieft vast. De universiteit staat misschien onder druk van economische en andere machten, maar kennis mag niet alleen instrumenteel zijn. Blijf kennis ontwikkelen omwille van de kennis.»

Bron: Veto 3918 dd. 18.03.2013

 

 

 

 

 

 

 

“Kathleen Cools is geestesziek”

http://ejbron.files.wordpress.com/2013/03/screenshot_440.png

Kathleen Cools kijkt sceptisch: dan zal er iets positiefs over Israël of iets negatiefs over de islam zijn gezegd

Zondag-overdenking: verzuip Kathleen Cools in de kokende olie!

Door: Martien Pennings

Meen ik dat nou, van die kokende olie? Ach nee, natuurlijk niet. Net zo min als ik ooit die vijf nazislamitische hoeren, onder wie Femke Halsema, echt dood wilde hebben. Maar ik ben van vrouwtjes als Cools en Halsema aan de bloedverdunners, de bloeddrukverlagers én de cholesterolpillen geraakt. Ik, een liefhebber van vrouwen, heb door dat soort wijven bijna een hekel aan de sóórt, aan het geslacht gekregen. Het uiten van mijn woede is voor mij therapeutisch. En misschien kan het voor vrouwtje Cools ook genezend werken. Want ze is, net als de hele Westerse nep-elite, vrouwelijk én mannelijk, geestesziek. En ze wéét het niet. Aan de comfortabele kant van het cordon sanitaire – in Vlaanderen formeel, in Nederland informeel, maar net zo effectief – is het immers goed dobberen in de subsidievetweefsels en in het besef dat men een rechtschapen mens is: een ouderwetse Max Frischiaanse Biedermännische Gutmensch.

Dus is er een schokje nodig. Zonder dat ze een klapje in hun smoeltjes krijgen, nemen de nieuwe Stalinistjes zelfs geen notitie van je. Maar het zou kunnen dat door zo’n provocerende kop boven een artikel het zelfingenomen vrouwtje Cools eens gaat lezen wat ik haar heb toe te voegen. En vervolgens zou het voor haar aanleiding kunnen zijn om te gaan beseffen dat ze bezig is met het romantiseren en salonfähig maken van puur nazistische bewegingen als Hamas en Fatah. Dat ze zich bewust wordt dat ze door haar gelijktijdige demonisering van Israël niet alleen de nieuwe Holocaust in het Midden-Oosten helpt voorbereiden, maar ook de Jodenhaat en de nazislam in de eigen Vlaamse steden vooruit helpt. Misschien gaat ze wel een artikel lezen dat echte informatie bevat over de geschiedenis van Israël. Misschien gaat ze wel naar Bill Langfan luisteren. Je weet het niet. Misschien schrikt ze op uit haar coma, de filosofe.

Lees hier verder: een aanrader!

Bron: http://ejbron.wordpress.com/2013/03/24/zondag-overdenking-verzuip-kathleen-cools-in-de-kokende-olie/