Morgen, op 10 oktober, zal het een eeuw geleden zijn dat Karinthië officieel tot het grondgebied van Oostenrijk verklaard werd. Een Karinthië, vrij van Kraljevina Jugoslavija, het koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen (SKS).
Wat nu een geliefde vakantiebestemming is – de Oostenrijkse ‘Costa’ – met een aantrekkelijke combinatie van meren, bergen, warme zomers en een hoge aaibaarheid, was in de nasleep van WOI een omstreden regio, die ingepalmd dreigde te worden door de Balkanlanden.
Het Karinthische verzet tegen de troepen van de SHS-staat (Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen) van 5 januari 1919 tot 6 juni 1919 (in werkelijkheid bestond het gevaar van een vreemde bezetting in het zuiden van Karinthië vanaf november 1918 tot november 1920!)
Het Karinthische verzet situeert zich na WOI in Zuid-Karinthië, Duits-Oostenrijk. Joego-Slavische troepen waren het voormalige Oostenrijkse hertogdom binnengetrokken om de zuidelijke gebieden in te lijven bij de nieuwe kunstmatige SHS-staat, het latere Joegoslavië. De bittere militaire weerstand van de bevolking oogstte weinig bijval bij de “entente”. Het was immers niet mogelijk deze landroof, zoals in Zuid-Stiermarken en het Sudetenland, waar de bewoners de misvatting hadden dat ze hun recht op vreedzame wijze konden afdwingen, te negeren en de wereld voor een voldongen feit te plaatsen. Knarsetandend lieten de vijandelijke strijdmachten in 1920 een volksraadpleging uitvoeren bij dewelke zelfs talrijke niet-Duitstaligen (Slovenen) voor de republiek Oostenrijk kozen… die uiteindelijk de toewijzing bij het Oostenrijks grondgebied afdwong.
Op 5 november 1918 drongen Sloveense troepen Zuid-Oost-Karinthië binnen. De Joegoslavische rijkswachters trok naar het Rosen- en lagere Gaildal. Ferlach en Völkermarkt (ten noorden van de rivier Drau) werden bezet. Duitse schooldirecteuren en burgemeesters werden afgezet, Duitse cultuur- en zangverenigingen verboden, krantenuitgaven gestopt, de krijgswet (standrecht) ingevoerd en Karinthië werd onder de heerschappij van Laibach (SHS) geplaatst.
Op 5 december 1918 besloot – ondanks het afraden van de federale regering – de voorlopige Raad van Karinthië met de bewapende weerstand te beginnen. Begin 1919 vormden zich in de omtreden gebieden “Heimwehren”, vaderlandslievende milities van vrijwillige vrijheidsstrijders. De Karinthische Slovenen stonden bij alle gevechten aan de kant van de Duits-Oostenrijkers.
De vrijheidsstrijd begon met de bevrijding van Grafenstein op 15 december 1918, in het Gaildal met de herovering van Arnoldstein op 5 januari 1919, met een opmars naar Rosental en de herovering van Rosegg, St. Jakob in het Rosental, Rosenbach en Ferlach.
Op 14 januari werd een wapenstilstand uitgeroepen; een Amerikaanse commissie kwam de omstreden regio “bestuderen”. In april 1919 werd door de commissie in Parijs een volksraadpleging in het zgn. Klagenfurter Becken beslist.
Op 29 april verbraken de Joegoslaven de wapenstilstand en startten een groot offensief over het hele front. De Laibach-regering (SHS) besliste dat in de bezette regio van Zuid-Karinthië honderden leraren, rijkswachters en overheidspersoneel ontslagen werden. De gevechten brachten de zuid-Slavische agressor echter geen succes. De aanval op Klagenfurt kon bij de Gurkenbrug tot stilstand gebracht worden.
Tegen de 7de mei waren al gebieden, vermeld in het wapenstilstandsverdrag, bevrijd. Nadat men in Parijs een volksraadpleging als oplossing naar voren geschoven had, probeerden de Joegoslaven opnieuw door wapengeweld voor voldongen feiten te zorgen. Op 28 mei 1919 trok het Joegoslavische leger over de grens en bezette op 6 juni Klagenfurt, dat ze echter, na een tik op de vingers vanuit Parijs, opnieuw moesten ruimen.
De Karinthische gewestregering werd naar Spittal a.d. Drau verplaatst en bereidde daar de volksraadpleging voor. Vanaf toen bleven de gewapende gevechten achterwege. Naar verluidt zouden in totaal de Karinthiërs meer dan 200 doden en 800 gekwetsten noteren. Tot aan de volksraadpleging werd Karinthië in twee zones ingedeeld, de zuidelijke zone A met SHS troepen, de noordelijke zone B met het Oostenrijkse leger.
Karinthië kreeg dus een volksraadpleging. 22.000 stemmen voor Oostenrijk, 15.000 voor SHS. Karinthië was vrij! De andere Duitstalige gebieden in het oosten hadden niet zo veel geluk, werden ingepalmd, de bevolking verdreven.
Tijdens en na WOII was Karinthië een speelbal tussen de protagonisten, tussen nazi’s en partizanen.
Karinthië heeft een Sloveense minderheid met taal- en culturele rechten.
Wie zich voor de geschiedenis van Karinthië interesseert: kan deze reeks bekijken. Ze werd tien jaar geleden samen gesteld. We plaatsen de eerste video van een reeks van 5.
http://woerthersee-architektur.at/?Literatur:Zeittafel:K%E4rntner_Volksabstimmung
Inderdaad, ook na WOII probeerden Sloveense Tito-partizanen een gedeelte van Karinthië blijvend te bezetten …