In Syrië bv. wordt aangetoond hoe de VSA een vreedzame nieuwe wereldorde, die tot eigen machtsverlies zou leiden, met alle middelen bestrijden.
War by proxy – Plaatsvervangende oorlog. Een doen-alsof met een groter doel in het achterhoofd. Het misbruik van het territorium van kleine en relatief machteloze staten door wereldmachten, die daar hun conflict uitvechten. Ook in Syrië dienen zowel de VSA als Rusland hun eigen strategische belangen. Met één verschil: de VSA drijven het geschil tot een kookpunt en vegen hun voeten aan het volkerenrecht. Recent stelde de Russische vice Russische buitenminister zijn “concept voor een vreedzame onderhandelingsoplossing voor de regio” voor, met inachtname van het volkerenrecht. Maar het Westen gaf niet thuis…
De machtsverhoudingen op de wereld veranderen zich. De unipolaire wereldorde onder VSA-controle stuikt ineen; in de plaats komt een multipolaire wereldorde met verschillende machtsblokken. De VSA willen dit verhinderen. De VSA-partners in Europa en in de Arabische wereld wankelen tussen transatlantische trouw en de opbouw van een eigen machtblok. Nergens wordt deze ontwikkeling zo duidelijk gemaakt als in het Midden Oosten.
Bij het “Grote Spel” zijn talrijke acteuren met verschillende belangen betrokken. Het gaat om invloed en controle. Het gaat om de toegang tot olie en gas – en hun transportroutes. Na Irak werd Syrië het speelveld… of beter gezegd… het slachtveld. De strijd werd op verschillende niveaus uitgevochten.
Internationaal staan de VSA, China en Rusland tegenover elkaar. Regionaal concurreren Turkije, Iran, Saoedi-Arabië, Egypte en Israël. Locaal strijden naast het Syrische leger milities zoals de Hezbollah, Iraanse en Koerdische milities, de Moslimbroederschap en privé “veiligheids”ondernemingen (huurlingen), die op ‘s werelds strijdtonelen meer en meer populair worden. Daar bovenop komen talrijke locale onderling vervangende troepen, die voor de levering van wapens én voor geld de strijd voortzetten. De strijd wordt militair, economisch en politiek gestreden.
Het Westen levert manschappen en vooral wapens. Economisch nemen de VSA en de EU éénzijdig strafmaatregelen: de economische sancties tegen Syrië en diens bondgenoten. Politiek worden vooral door de VSA – maar ook door de EU – verdragen en akkoorden opgezegd. De dialoog verdwijnt. De confrontatie neemt toe.
Het volkerenrecht wordt op een zijweg geparkeerd; wordt slechts vernoemd als de tegenstrever mensenrechteninbreuken verweten worden. Zodra Rusland aan het volkerenrecht herinnert – mét bewijzen ter staving – bv. het veronderstelde gebruik van gifgas of de Syrisch-Russische militaire inzet tegen HTS (al-Nusra…al-Qaeda… internationaal erkend als terroristische organisatie) wordt dit door het Westen genegeerd, resp. ontkend.
Een uni sono akkoord is in de VN-Veiligheidsraad een uitzondering geworden. Het Westen verwijt Rusland de éénstemmigheid te blokkeren – Rusland wijst dit af. VN-organisaties, die op vraag van enkele staten de laatste jaren opgericht werden, zijn instrumenten geworden om Rusland aan te klagen. Wijst Rusland de beschuldigingen van de hand, wordt – zie voorgaande – deze van blokkering beschuldigd. Redenen of bewijzen die Rusland aanvoert om het stemgedrag te verklaren worden voor de westerse openbaarheid geheim gehouden. De confrontatie wordt aangewakkerd door talrijke media die door hun berichtgeving en “interpretatie” voor het publiek blijkbaar het verschil tussen “goed en kwaad” en “juist en onjuist” niet meer willen kenbaar maken. Media en journalisten die dit mantra niet volgen worden doodgezwegen of als “spreekbuis” van Rusland en bijgevolg ongeloofwaardig geklasseerd.
De Russische Duitstalige media (Nvdr: en ook anderstalige media) Sputnik News, Russia Today (RT) Deutsch worden zelfs door de persverantwoordelijken van de regering niet gelezen. Zoals een persverantwoordelijke van het Duitse buitenministerie bewees tijdens een persconferentie; hij antwoordde dat hij niets wist van het in Moskou voorgestelde initiatief om een oorlog in de Perzische Golf te vermijden.
Op 23 juli presenteerde Mikhail Bogdanov, vice buitenminister en speciale gevolmachtigde van de Russische president voor het M.O. en Afrika, aan internationale gasten het “Russische Concept voor de algemene veiligheid van de Perzische Golfregio”. Uitgenodigd waren de in Moskou residerende vertegenwoordigers der vijf vetolanden in de VN-Veiligheidsraad, de EU, de Arabische Liga en de BRIC-staten (Brazilië, Rusland, Indië, China, Zuid-Afrika). Werden ook uitgenodigd: de vertegenwoordigers van de Arabische staten, Iran en Turkije. Met als achtergrond: de toenemende spanningen in de Perzische Golfregio.
Washington breidt zowel het contingent manschappen als de vloot uit in de regio en moedigt Israël, Saoedi-Arabië, de VAE (Ver. Ar. Emiraten) aan bij de uitbouw van een “Arabische NAVO” samen te werken. Ook de Europese staten, met vooraan G.B. plannen een militaire missie om olietankers te beschermen, die van de olie- en gaslaadkaaien in de Perzische Golf door de Straat van Hormuz naar de rest van de wereld varen. Meer dan 20 miljoen barrel olie worden van daaruit dagelijks naar de VSA, naar West-Europa en Azië verscheept.
Gezien de hoogstexplosieve toestand pleit Moskou voor dialoog. Het concept berust op jarenlange discussie in de alg. vergadering van de VN, de Veiligheidsraad en de NPT-conferenties, met het non-proliferatieverdrag als rode draad.
Doel: de verwezenlijking van een zone in het M.O., die vrij is van nucleaire en andere massa-vernietigingswapens. Initieel werd dit voorstel door Egypte en Iran in 1974 tijdens de alg. vergadering van de VN ingediend. Rusland wil alle staten, die geïnteresseerd zijn in de veiligheid van de Perzische Golfregio, met elkaar in gesprek brengen. Vele der regionale problemen hebben een direct verband met elkaar – om die reden zou een veiligheidsconcept dat verder reikt dan de regio succesrijk zijn. Voorwaarde: de soevereiniteit en territoriale integriteit te erkennen van de staten, die hun binnenlandse conflicten in een nationale dialoog in het raam van de resp. grondwet zouden moeten oplossen. Buitenlandse inmenging van staten, die zich geografisch niet in de regio bevinden, moet geweerd worden.
Het volkerenrecht moet gerespecteerd en in het geval van een geschil mag er geen geweld gebruikt of ermee gedreigd worden. Territoriale en grensgeschillen zouden slechts en uitsluitend door onderhandelingen en in elk geval vreedzaam beslecht mogen worden. Als maatregel om het vertrouwen op te bouwen zouden alle partijen zich tot een militaire transparantie moeten verplichten. Samenkomsten van regionale en verder reikende defensieministers zouden moeten gepland worden, hotlines opgericht, uitwisseling van geplande manoeuvres en militaire vluchten over het gebied afgesproken worden. Staten, die buiten de Golfregio liggen, moeten ervan afzien hun troepen daar te stationeren*. Een ‘gelijklopende afbouw der strijdkrachten aan alle kanten” moet nagestreefd worden.
*Nvdr: hierbij een overzicht van VSA basis in het M.O.:
Het Russische voorstel is compleet het tegenovergestelde van dat wat de VSA momenteel in de Golf uitrichten en wat de EU-staten, die echter niet allemaal dezelfde mening toegedaan zijn, plannen. In totaal streeft het Westen & bondgenoten ernaar de militaire aanwezigheid te verhogen. De wil tot dialoog met Iran of ook met Syrië wordt aan voorwaarden onderworpen. De eigen economische en geostrategische belangen zijn voor het Westen belangrijker dan rekening te houden met de veiligheids- en economische belangen der regionale staten.
Terwijl het Westen op confrontatiekoers vaart, zoekt Rusland een weg naar dialoog. Daarbij verbergt Moskou haar eigen geostrategische belangen in de regio niet. Maar Moskou wil die niet ten koste van de regionale staten militair doorzetten, maar politiek in samenwerking met de regionale staten aftekenen.
Na het succesvol ingrijpen in de Syrië-oorlog (2015) is Ruslands reputatie in het M.O. toegenomen. Vandaag wordt Rusland als nieuwe ordemacht gerespecteerd en de Russische diplomaten zitten aan de onderhandelingstafel met de resp. belanghebbenden over mogelijke oplossingen. Zoals in een oorlog iedereen verliest, kan bij een dialoog iedereen winnen.
De oorlog in Syrië zou al lang kunnen verleden tijd zijn indien de westerse staten open zouden staan voor de voorwaarden van het Russische concept der algemene veiligheid en deze ook de facto toepassen. In resolutie 2254 der VN-Veiligheidsraad staat uitdrukkelijk dat het politieke overgangsproces in Syrië door de Syriërs moet gestalte gegeven worden en dat zowel de soevereiniteit als de territoriale integriteit van het land behouden moet blijven. In plaats van in te gaan op de Russische onderhandelings-voorstellen en deze met Moskou verder te ontwikkelen, heeft het Westen zich consequent en hardnekkig tegen een samenwerking vastgereden. Het begon met de Syrië-afspraak 2012 en zette zich verder met de politieke, mediatieke, militaire en financiële steun aan de zgn. “rebellen”. Hoewel het Westen instemde met de vernietiging van het Syrische chemische wapenarsenaal (2013) en deze mede uitvoerde, doken direct na de officiële OPCW-verklaring (begin 2016) dat het vernietigingsproces afgesloten was, meldingen op vanuit een “geheime dienst”-bron dat Syrië ergens nog drie ton chemische wapens zou verstopt hebben.
Er werden inderdaad chemische wapens in Syrië gebruikt, maar telkens de Syrische regering de OPCW om een onderzoek verzocht, werd de toestemming op de lange baan geschoven. Maar als de “oppositie” een onderzoek eiste – of beter nog verwachtte militair tussen te komen – dan gingen de westerse VN-Veiligheidsraadsleden akkoord, begeleid van een hele resem politieke verwijten tegen Syrië en Rusland.
Kritiek van Rusland over de gang van zaken bij de onderzoeken, die gedeeltelijk zelfs met “bewijzen” vanop afstand uitgevoerd werden én bovendien door een belanghebbende partij – de zgn. “oppositie”, voorzien werden, werd door het Westen genegeerd. Alle Russische pogingen de eigen onderzoeken en bewijzen openbaar te maken aan het Westen werden als “propaganda”, m.a.w. ongeloofwaardig, geklasseerd.
Samen met de door het Westen opgerichte “Vrienden van Syrië”** verbonden staten – o.a. uit de Golf – werden nieuwe VN-commissies tégen de Syrische regering geëist. Een “onafhankelijke internationale onderzoekscommissie over de Syrische Arabische Republiek” werd al in augustus 2011 door de VN-Mensenrechtenraad (S-17/1) boven de doopvont gehouden. Toen discuteerden in Syrië oppositie en Syrische regeringsafgevaardigden over een oplossing en onderhandelden over de vrijlating van gevangenen en wapenstilstanden. Dit proces werd door het Westen en de VN-Mensenrechtenraad niet aangemoedigd.
**Nvdr: “Vrienden van Syrië”…
Er volgde een commissie ter vervolging van oorlogsmisdaden door de Syrische regering. Duitsland helpt de Syrische “oppositie” aanklachten tegen het Syrische leger en mandatarissen in te leiden en recent nog beval de VN-secretaris-generaal de oprichting van een interne onderzoekscommissie om oorlogsmisdaden in Idlib te onderzoeken, die door het Syrische en Russische leger zouden gepleegd zijn. Het Russische buitenministerie publiceerde hierover een mededeling die in Duitse kranten niet te vinden was.
De VN-secretaris-generaal werd naar verluidt een dergelijke onderzoekscommissie opgedrongen door Damascus-vijandige staten. Rusland heeft herhaaldelijk geponeerd dat het Syrische leger en de Russiche luchtmacht slechts “beperkte en vergeldingsoperaties” in Idlib uitgevoerd hebben “om terroristen te neutraliseren en hun inrichtingen te vernietigen”. Dit gewoonweg te verloochenen en Damascus in diskrediet te brengen zal “zonder twijfel ervoor gebruikt worden om nieuwe hindernissen op de weg naar een politieke oplossing te zetten”.
Bijzonder duidelijk wordt de anti-Russische houding van het Westen & bondgenoten bij de werkzaamheden van de zgn. “kleine Syriëgroep”, die in januari 2018 in Washington bijeen kwam. Toen bestond die groep uit de VSA, G.B., Frankrijk, Jordanië en Saoedi-Arabië; ze kwam bijeen om een tegenstrategie voor de Russische vredesvoorstellen in Syrië te bepalen.
Men zou Rusland “uit zijn tent lokken”, stond er in een verslag, dat in de Arabische media kenbaar gemaakt werd. De VSA kondigden aan zich als waarnemer uit de Astana-besprekingen terug te trekken en in de plaats daarvan de Genève-gesprekken tot een nieuw leven te willen wekken. De “Russische propaganda” over de zege in Syrië is weliswaar goed gevonden, maar eigenlijk zou Rusland vast zitten in een oorlogszone. Omdat Moskou een politiek proces zou willen vooruit helpen, zou men dit als hefboom voor een nieuwe Genève-editie kunnen gebruiken. Uit het verslag blijkt duidelijk dat men absoluut niet de intentie had de staatssoevereiniteit en territoriale integriteit van Syrië te respecteren. Integendeel: er werd vooral besproken hoe Syrië langs de Eufraat in oost en west zou moeten opgedeeld worden.
De bijeenkomst van de “kleine Syriëgroep” gebeurde net voor een nationale dialoog-conferentie der Syriërs, een gebeurtenis waarvoor Rusland meer dan 1000 Syriërs naar Sochi uitgenodigd had. Daar werd beslist de Syrische grondwet te herzien. Met dit doel zou een comité opgericht worden, waarin vertegenwoordigers van de regering, van de oppositie en burgerbeweging zouden plaats nemen.
De toenmalige VN speciale gezant voor Syrië, Staffan De Mistura, nam deel aan de samenkomst en gaf instemming met de uitnodiging van een grondwetscomité tot het VN hoofdkwartier in Genève. Het idee van Sochi was niet slecht, schreef de “kleine Syriëgroep” in een verslag. Maar… dergelijke discussies moesten exclusief in een Genève-kader plaats vinden. Het Sochi-proces zou “irrelevant” worden. De nieuwe VN speciale gezant voor Syrië, Jeremy Jeffrey, verklaarde begin december dat men “de stekker uit het Astana-proces moest trekken”.
Het Westen heeft de oorlog om Syrië verloren – doet echter alles opdat politieke onderhandelingen, vrede en heropbouw kunnen beginnen… Echt??? … De VSA brengen dagelijks tonnen nieuwe wapens en militaire uitrusting in de gebieden die door de Syrische Koerden ten oosten van de Eufraat gecontroleerd worden. De toegang tot de daar voor handen zijnde olie- en gasbronnen wordt verboden voor de Syrische regering.
Rusland heeft na het begin van de militaire inmenging in de oorlog (2015) – op verzoek van de Syrische regering, bijgevolg conform het volkerenrecht – met Syrië, Iran en Irak een belangrijk militair verbond tot stand gebracht. Hiermee en met “het Centrum voor nationale verzoening der vijandelijke kampen in Syrië”, dat overal en altijd dialoog vooropstelt, de Syrische regering en de strijdkrachten geholpen om de controle over pakweg 70% van het land terug te winnen. Meer dan een miljoen vluchtelingen zijn uit de buurlanden naar Syrië teruggekeerd, zonder steun van het Westen, die trouwens ook de VN verhinderen de terugkeerders te helpen.
Men zou gemakkelijk de Syriërs, de Irakezen, de mensen in Jemen, in Iran en de Palestijnen aan een betere vreedzame toekomst kunnen helpen. Samenwerking i.p.v. ramkoers zou en moet Syrië en de regio eigenlijk helpen de oorlogen te doen ophouden. Hoe samenwerking mogelijk is, toont Rusland en heeft hiermee zijn invloed over grenzen van Syrië en de regio verankerd. Waarheen confrontatie leidt tonen de VSA & bondgenoten van de “anti-IS-alliantie”.
Terwijl Rusland met Syrië en diens tegenstanders het gesprek, akkoorden en samenwerking zoekt om de oorlog te beëindigen, zetten de VSA & partners volgens het motto “Verdeel en heers!” volop op splitsing, beschuldigingen en sancties.
Auteur: Karin Leukefeld, onafhankelijke journaliste geaccrediteerd in Damascus. Vertaling: uit het Duits redactie Golfbrekers
Eerdere bijdragen van deze auteur:
“Aan mijn berichten wordt hier weinig aandacht besteed.”
Oorlog langs de breuklijnen